Interview Wilco Zeelenberg
Na drie wedstrijden had Fabio Quartararo als koploper op zijn Petronas Yamaha een voorsprong van 48 punten op Joan Mir. Toch werd die MotoGP-wereldkampioen – vóór Quartararo’s teamgenoot Franco Morbidelli. Quartararo sloot zijn seizoen teleurstellend af als achtste. Het seizoen kende twee gezichten voor het Petronas Yamaha Sepang Racing Team en manager Wilco Zeelenberg. “Die titel hebben we toch echt door onze vingers laten glippen.”
Wilco Zeelenberg moet glimlachen als hem gevraagd wordt wat hij nog meer had kunnen wensen dan zes overwinningen, acht podiums en zes poles voor zijn rijders. Vooraf een lijstje waarvoor hij zou hebben getekend, maar toch: natuurlijk, de titel, de erfenis van de afwezige Marc Marquez, die hadden Zeelenberg en zijn ambitieuze team graag binnengehaald. “Want zonder Marc was dat wel iets waar iedereen op uit was”, zegt hij eerlijk. Ja, ook Zeelenberg dacht dat zijn 21-jarige pupil wel eens lastig te kloppen zou zijn na diens verpletterende twee overwinningen in Jerez, toen het MotoGP-seizoen in juli eindelijk begon. De realiteit is anders, heeft ook de 54-jarige Bleiswijker gemerkt. Dit seizoen bleek weer eens hoe moeilijk het is om MotoGP-wereldkampioen te worden, meent hij. “Want Joan Mir heeft natuurlijk een verschrikkelijk goed seizoen gereden, maar hij had ook wel z’n problemen. Sterker nog, hij had zelfs moeite om te winnen. Er was niet één rijder die constant genoeg was, zoals Marc in het verleden, om continu op het podium te staan en uit te lopen.” Zeelenberg wil echter duidelijk niet in negativiteit blijven hangen. “Twee rijders in je team die races winnen en meedoen om de titel, daar zijn we toch apetrots op”, zegt hij met een oprecht blijmoedige glimlach. Om er ook aan toe te voegen: “Maar we hadden wel een regelmatiger seizoen verwacht, met name van Fabio.” In zijn rookieseizoen fnishte Quartararo als vijfde, dankzij onder meer zeven top 3-plekken. Naast zijn drie overwinningen in 2020 mocht de Fransman echter niet één maal naar het podium. “Dat is wel iets om over na te denken.”
De keuze voor de 2020-Yamaha M1, afgedwongen door Quartararo’s uitstekende scores in 2019, speelde volgens Zeelenberg een belangrijke rol in de zeer fluctuerende resultaten. “Een nieuwe fiets die nog niet zo doorontwikkeld was als de oude”, zegt hij. “In 2019 konden we overal mee en bleven we overal in het ‘window’ van performance. Dit jaar was dat anders. De machine reageerde op sommige circuits toch anders dan we ons voorgesteld hadden en dan moet je toch proberen de fets zo af te stellen dat je je er goed op voelt en hard mee kunt gaan. Dat kregen we niet voor elkaar.” Samen met Maverick Viñales klaagde Quartararo het afgelopen seizoen vaak het onvoorspelbare karakter van de nieuwe Yamaha. Van Zeelenberg zul je niet horen dat het een fout was om ook binnen het satellietteam van Petronas Yamaha voor de 2020- M1 te kiezen. “De basis voor een fabrikant als Yamaha is uiteraard om de basis van een fets beter te maken. Als er vorig jaar continu werd gezegd ‘we hebben te weinig vermogen, te weinig topsnelheid’: dus die fets is goed, maar een kilometer of vijftien kilometer topsnelheid er bij zou wel lekker zijn, want dan word je tenminste niet ingehaald. Maar om dat te bereiken moet je een nieuwe fets bouwen. Je kunt niet denken ‘ik duw er even vijftien pk bij en hij reageert hetzelfde’, want zo werkt het niet. Ik denk dat ze die beslissing hebben genomen op basis van de commentaren en wensen van de rijders. Maar kijken hoe die machine op verschillende circuits reageert op die veranderingen, die mogelijkheid is er gewoonweg niet. De seizoenen zijn zo verschrikkelijk lang… Je begint in februari te rijden en in november ben je klaar. En vervolgens moet je in december, januari de specifcaties al in orde hebben. Je kunt dus niet op alle circuits getest hebben, in mijn ogen in ieder geval niet op voldoende circuits. Dat is één van de mankementen geweest. Je wilt graag doorontwikkelen, maar daardoor trap je soms in de val, waardoor je soms problemen krijgt die je niet had voorzien. Je ziet dat andere fabrikanten soortgelijke problemen hadden.” Quartararo’s wisselende resultaten in de eerste zeven races werden aangevuld met een overwinning in Barcelona. Toen hij van zijn machine stapte, werd Quartararo overmand door emoties. Zeelenberg beaamt dat de Fransman de druk voelde. “Natuurlijk komt er meer druk als het niet lukt. Zijn het de banden, moet ik rustig blijven, komt het goed in de wedstrijd… Dat is best lastig voor die jongens om dat te bepalen. Maar het werd al wel duidelijk dat we al in Aragon in de hoek zaten waar de klappen vielen. Daar vielen we (door een te hoog oplopende bandenspanning met een nog niet eerder geteste band, red.) zelfs buiten de punten en in die tweede race daar werden we dan nog wel achtste, maar toen waren we al wel op de verkeerde weg. Toen voelden we dat het de foute kant op ging. Hij had nog wel de pole in die eerste race in Aragon, maar de manier waarop dat ging, gaf al wel aan dat hij niet de pace had om een makkelijke top 5 te rijden. Hij miste dat gevoel. Dan kan er van alles gebeuren. Mir werd alleen maar sterker en reed in die beide races in Aragon naar het podium. Hetzelfde eigenlijk in Valencia: wij waren nog aan het zoeken naar het gevoel aan de voorkant voor Fabio…. En in het kampioenschap zoals dat dit jaar was, finishte je niet in de top 10 als het gevoel niet klopte.”
Nee, Zeelenberg denkt niet dat hij het maximale uit ruwe diamant Quartararo heeft kunnen halen. “Natuurlijk hadden we veel liever de titel gehad en die hebben we echt door onze vingers laten glippen. Zo voelt dat ook. Je kunt nou niet zeggen dat Mir overal de sterkste was. Hij heeft gewoon het stabielste gereden en hij heeft die fets de meeste malen op het podium gezet. En zo werkt het spelletje nou eenmaal: heb je de meeste punten, dan ben je de wereldkampioen. Terecht verdient hij die titel, maar het niveau van de rijders is wel naar elkaar toe gegroeid.” Terwijl Quartararo de grip op een mogelijke titel dramatisch verloor en in de laatste races na zijn winst in Barcelona nog maar negentien punten bijeen schraapte, ontwikkelde teamgenoot Franco Morbidelli zich tot misschien wel de snelste rijder. Waar Quartararo in de laatste drie races van de tweede plaats naar een achtste plaats struikelde in het kampioenschap, verbeterde Morbidelli zich in de laatste twee wedstrijden nog van een vijfde naar een tweede plek – uiteindelijk slechts dertien punten achter wereldkampioen Mir. De 25-jarige Italiaan met Braziliaanse roots roemde de samenwerking met zijn crewchief Ramon Forcada, vraagbaak en vertrouwensman voor Morbidelli én groot kenner van het M1-DNA. Zeelenberg geeft toe dat de in 2019 weinig opvallende beoogde kopman in het nieuwe team hem heeft verrast in 2020. “Ik had eind vorig jaar al wel het idee dat hij een stap gemaakt had. We hadden niet verwacht dat hij hetzelfde zou doen als Fabio, maar wel dat hij in dat eerste seizoen voor hem zou eindigen. Maar die bagage, van de Honda in zijn eerste MotoGP-jaar, bleek toch groter te zijn dan we verwacht hadden. De Yamaha moest je op een heel andere manier berijden. Fabio had geen vergelijk in de MotoGP en had heel snel in de gaten waar hij de rondetijden kon zetten met de Yamaha. Maar Franco gaf nooit op. Hij probeerde van alles, met de stand van de handle bars, zijn positie op de motor… In de winter heeft hij heel hard getraind en vanaf de eerste test van 2020 zat hij er veel beter bij dan we verwacht.”
Ook in 2021, als alle motorische ontwikkelingen bevroren blijven, beschikt Morbidelli over een 2019-Yamaha. De onverwachte vice-wereldkampioen gaf aan ‘happy’ te zijn met het besluit dat het team en Yamaha hadden genomen, maar wilde wel toegeven dat hij liever op de meest actuele M1 was gestapt. Die was immers nog verder te ontwikkelen, meende Morbidelli. Zeelenberg nuanceert die uitleg. Ook het fnanciële aspect speelde een rol. “Er zit wel een extra rekening bij. Maar Franco heeft het goede gevoel te pakken en wil dat niet verliezen. Hij wil wel die extra topsnelheid, maar zegt ook ‘als ik de 2020-fets niet kan testen en vergelijken (en dat is zo, want de eerste test is pas in februari in Sepang), dan wil ik liever de 2019-fets houden’. En we hebben het dan wel over een 2019-fets, maar het is echt wel een ‘hybrid’, motorisch echt niet allemaal 2019. Maar we hebben het ook bij andere fabrikanten gezien, die ook wel eens denken ‘goh, hadden we dit nog maar’.” bedoeling is dat ze elkaar sterker gaan maken.” Aan het begin van het nieuwe jaar kijkt Zeelenberg alvast voorzichtig verder vooruit. Dit jaar loopt het contract met Dorna over de startplek op de MotoGP-grid af, maar ook over de deal met Yamaha – en met Rossi – moet dit jaar opnieuw worden onderhandeld. Zeelenberg is optimistisch maar ook voorzichtig. “Ik denk dat het voor 99 procent zeker is dat Petronas doorgaat en dat we dus een nieuw contract gaan ondertekenen van 2022 tot en met 2026. De resultaten zijn er, maar we zijn geen fabrieksteam en we moeten ook zo realistisch zijn dat het ophoudt als Petronas nee zegt. Daar zijn we nu mee aan het werk. De rest volgt.” Of er dan andere mogelijkheden zijn dan Yamaha? Suzuki-teammanager Davide Brivio zei eerder te verwachten dat het fabrieksmanagement uiterlijk in april beslist of er vanaf 2022 ruimte is voor een satellietteam. “We hebben zes overwinningen behaald en we zullen zeker niet ‘a la minute’ ontsnappen naar een andere fabrikant”, meent Zeelenberg diplomatiek. “Maar dit is MotoGP en we moeten realistisch zijn als de opties er zijn. Als de mogelijkheden er zijn, gaan we ze als satellietteam zeker onderzoeken, want je moet wel weten wat er in de paddock gebeurt. Maar die keuzes kunnen we nu nog niet maken. ” Inmiddels heeft het Petronas Yamaha SRT afscheid genomen van Fabio Quartararo, die Valentino Rossi’s plek in het fabrieksteam overneemt. De 41-jarige Rossi werd na lange onderhandelingen eind september bevestigt als de nieuwe man bij Zeelenbergs gezelschap. Eind maart vertelde Zeelenberg nog dat hij in Rossi niet automatisch de vervanger zag van de vertrekkende Quartararo. Veranderde het team van mening? Mogelijk door zachte dwang van Yamaha? “Nou, een combinatie van beide”, begint Zeelenberg zijn uitleg. “In 2019 hebben we tegen beide rijders gezegd dat we als satellietteam het beste uit hen wilden halen en dat we hoopten dat ze over twee jaar in een fabrieksteam zouden zitten. En het was wel duidelijk dat we Fabio kwijt zouden raken toen hij vorig jaar zo goed ging. Hij wilde eigenlijk het liefste blijven, maar dan krijg je financiële verschillen die niet te overbruggen zijn. Yamaha wilde graag Fabio hebben, en dan krijg je een soort onderlinge strijd die je niet wilt hebben, met name over zijn salaris. We hebben gezegd dat we dat niet wilden. En Yamaha had Valentino al een zitje beloofd voor 2021 en dan kom je in een perspectief te zitten. Er waren op dat moment heus wel rijders beschikbaar. Maar als je niet kunt beslissen welke rijder je wilt en Yamaha heeft die belofte naar Valentino al gemaakt, had er misschien zo maar door Yamaha ook een nieuw team op poten moeten worden gezet (Dorna stelde wel een maximum van 22 rijders en de daarbij behorende vergoedingen voor teams, red.). Eigenlijk zou het dan dom zijn om niet te kijken of wij Valentino het beter kunnen laten doen dan in 2020. Dat is al een hele uitdaging. Voor het hele team is het een enorme eer om de teammanager of de monteur van Valentino Rossi te zijn, en om te kijken of we dat hele kunstje nog eens kunnen herhalen.”
Zeelenberg realiseert zich dat de komst van de invloedrijke Rossi, zijn crewchief David Muñoz, dataman Matteo Flamigni en rider coach Idalio Gavira gevolgen heeft voor zijn team. “Daar hebben we natuurlijk wel over nagedacht. Vale heeft natuurlijk wel heel wat te vertellen in deze wereld, maar wij zijn heel duidelijk geweest naar hem toe: ‘als je bij Petronas komt rijden, bepalen wij de strategie’. En natuurlijk wilden zij graag een wisseling van de wacht van de monteurs. We hebben met hem overlegd en gezegd dat wij uiteindelijk eindverantwoordelijke waren naar Petronas, ondanks zijn eigen fabriekscontract met Yamaha. We hebben hem ook gezegd dat hij Fabio vervangt, dus hij komt ook op diens plek te zitten in de box. Dat zijn best belangrijke din gen. Het was niet de bedoeling dat hij zijn eigen show binnen onze show gaat worden. Dat is belangrijk voor ons image, maar ook voor het geheel en voor onze prestaties.” Die ‘plek in de box’ is zeer letterlijk te nemen, benadrukt Zeelenberg. “Dat is dus de andere kant dan waar hij de afge lopen jaren heeft gezeten. Dat was best een dingetje, maar het was wel belangrijk dat hij niet de kant van Franco zou overnemen. Die ‘shinet’ momenteel (einde seizoen 2020, red.) helemaal en het was niet de bedoeling dat Valentino hem zou gaan ‘overrulen’. De bedoeling is dat ze elkaar sterker gaan maken.”
Aan het begin van het nieuwe jaar kijkt Zeelenberg alvast voorzichtig verder vooruit. Dit jaar loopt het contract met Dorna over de startplek op de MotoGP-grid af, maar ook over de deal met Yamaha – en met Rossi – moet dit jaar opnieuw worden onderhandeld. Zeelenberg is optimistisch maar ook voorzichtig. “Ik denk dat het voor 99 procent zeker is dat Petronas doorgaat en dat we dus een nieuw contract gaan ondertekenen van 2022 tot en met 2026. De resultaten zijn er, maar we zijn geen fabrieksteam en we moeten ook zo realistisch zijn dat het ophoudt als Petronas nee zegt. Daar zijn we nu mee aan het werk. De rest volgt.” Of er dan andere mogelijkheden zijn dan Yamaha? Suzuki-teammanager Davide Brivio zei eerder te verwachten dat het fabrieksmanagement uiterlijk in april beslist of er vanaf 2022 ruimte is voor een satellietteam. “We hebben zes overwinningen behaald en we zullen zeker niet ‘a la minute’ ontsnappen naar een andere fabrikant”, meent Zeelenberg diplomatiek. “Maar dit is MotoGP en we moeten realistisch zijn als de opties er zijn. Als de mogelijkheden er zijn, gaan we ze als satellietteam zeker onderzoeken, want je moet wel weten wat er in de paddock gebeurt. Maar die keuzes kunnen we nu nog niet maken. ”