Interview Thomas van Leeuwen
De Dutch TT is een bijzondere wedstrijd voor Jack Miller en Thomas van Leeuwen. In 2013 en 2014 staan beiden op de grid voor de Moto3-race, al scheiden meerdere startrijen het tweetal. In 2016 vieren ze een sensationeel succes – samen. Outsider Miller wint de MotoGP-race en Van Leeuwen viert als zijn ‘personal assistant’ mee. Voor Miller is Van Leeuwen veel meer dan zo’n ‘personal assistant’. De twee zijn ‘brothers from different mothers’.
In een straat in Wezep knalt een jonge knaap op een Puchje met een opgewonden kop zo hard hij kan heen en weer. En weer en weer. Een gaskabel ontbreekt op het brommertje, maar als een echte ‘bush mechanic’ heeft hij daar iets op gevonden. In plaats van een kabel heeft hij een touwtje aan de gassschuif bevestigd, met aan het eind een lus. En met die om zijn teen geeft hij gas. Zo hard mogelijk dus. Tot zijn moeder Sonya naar buiten komt om hem te vertellen dat dat thuis in Australië allemaal kan, maar hier in Nederland gaat dat dus echt héél anders. Als haar zoon op haar af stormt, moet Sonya moet springen voor haar leven. “Toen hij bij ons was, dacht ik ‘het is tenminste niet saai’”, zegt Thomas van Leeuwen, als hij terugdenkt aan een van de vele avonturen die hij met zijn Aussie buddy Jack Miller meemaakte. De twee kennen elkaar sinds 2010, als de families Van Leeuwen en Miller naast elkaar in de paddock op de Duitse Sachsenring staan. “We hebben ook nog twee jaar tegen elkaar gereden. In het Duitse en het Spaanse kampioenschap”, kijkt de nu 26-jarige Thomas terug. Een dag na die race in Duitsland krijgt zijn vader Everhard thuis een telefoontje van een onbekend buitenlands nummer. “Jacks moeder belde om te vertellen dat ze stil stonden met pech in de buurt van Arnhem. Mijn vader en ik zijn er toen naar toe gegaan en hebben langs de weg met een lasapparaat de boel gemaakt. Die hele trailer was zo ongeveer door midden gescheurd. Ze zijn toen met ons meegereden naar Wezep. En nooit meer weggegaan! Jack sliep naast mijn bed op een matras op de grond.”
Een jaar na hun kennismaking wordt Miller Duits 125 cc-kampioen en in 2012 maakt hij zijn debuut als permanent Moto3-rijder in de grands prix. Voor Thomas van Leeuwen is hij gewoon Jack, die in 2011 letterlijk kind in huis is bij de familie Van Leeuwen en twee jaar nog weer eens terugkomt. “Overdag ging ik gewoon naar school en Jack fietste dan altijd mee”, lacht Van Leeuwen. “Als ik dan eens een korte dag had, zat hij gewoon naast me in de les. Geen idee hoe we dat voor elkaar kregen, maar het gebeurde wel.” Van Leeuwen wordt zelf in 2013 Nederlands Moto3-kampioen en ruim een jaar bij RW Racing GP als monteur van Livio Loi. In die periode racet Van Leeuwen zelf ook nog. Van vader Everhard – én van opa Teunis Ramaker, derde tijdens de 50 cc-TT van 1971 – kreeg hij de interesse voor techniek mee. Hij maakt racemotoren snel, crossers en karts. Daarnaast ontwerpt hij stroomlijnen, onder meer voor Miller als die in 2013 op een FTR Honda de Moto3-GP’s rijdt. Van Leeuwens eigen racecarrière stopt abrupt als hij in Assen tijdens een race voor het Britse kampioenschap buiten zijn schuld zwaar crasht. Vóór het seizoen 2016 vraagt Miller hem of Thomas er voor voelt om hem te vergezellen tijdens de grands prix. Miller heeft er net een lastig debuutseizoen in de MotoGP op zitten en weet dat hij de zaken serieuzer moet aanpakken. Tussen de stille Thomas en de aanwezige Jack klikt het. “Ik denk dat we allebei wel een beetje hetzelfde zijn qua karakter”, legt Van Leeuwen uit. “Hoewel ik wel denk dat ik iets rustiger ben. We zijn min of meer als broers.”
Voor Van Leeuwen blijkt het geen grote omschakeling. “Natuurlijk weet ik zelf hoe het is om te rijden en wat je wel en niet nodig hebt. Het zijn ook de stappen die ik zelf een beetje heb doorlopen: van het zelf racen naar de tijd dat ik met RW Racing mee ben geweest. Je weet achter de schermen wat er speelt en dat is wel heel erg belangrijk als je iemand op zo’n niveau wilt gaan helpen.” Spannend blijft het wel. “Ik vind het spannender om naar Jack te kijken dan om zelf te rijden. Het is ook net zo mooi, want het is natuurlijk wel het allerhoogste niveau.”
Tijdens een raceweekend zorgt Van Leeuwen dat Miller geen omkijken heeft naar zaken die hem alleen maar tijd zouden kosten. “Ik zorg dat al z’n spullen klaar staan en dat hij overal op tijd is. Maar ook als ik door de week bij hem ben (in Andorra, red.), trainen we samen en ik zorg dat z’n motoren en spullen daar ook geregeld zijn. Tijdens de sessies zorg ik altijd dat hij de sectortijden kan zien. Maar echt praten doen we dan nog niet. Later, in het hotel of in het motorhome. Overdag doet hij zijn ding en ik doe mijn ding. ’s Avonds hebben we het er dan over.”
Van Leeuwen verhuisde met Miller mee van het Marc VDS Team naar het Pramac Ducati Team en tegenwoordig staat hij de Australiër bij in het Ducati-fabrieksteam. “Elk team is een familie. Daar zorgt Jack ook voor. Dat zit in z’n karakter. We hebben nu ook afgesproken: of we nou winnen, tweede of derde worden, als het weekend voorbij is, drinken we er één samen.”
Het pad dat de twee samen bewandelden, ging echter niet altijd over rozen, ervoer Van Leeuwen na valpartijen en frusterende uitvalbeurten door technische problemen. “Op zo’n moment moet je iemand gewoon met rust laten. Ik hoef daar zelf niet wat aan te gaan doen. Ik bied de rust zodat hij zelf ook weer rustiger wordt. Natuurlijk is het kloten wat er dan gebeurd is, maar dat zul je in de racerij altijd houden. Het is nooit honderd procent.”
Van Leeuwen heeft Millers mentale veerkracht echter al meermaals ervaren. “Hij is mentaal heel sterk. En hij heeft zóveel motorgevoel, hij kan eigenlijk alles. Als hij zijn rijstijl iets moet aanpassen, gaat dat gewoon vanzelf. Dat is wel zijn grootste kracht. En ik denk dat dat Jacks sterkste punt is: hij blijft zich doorontwikkelen als rijder maar ook als persoon. Hij leert steeds en die sneeuwbal blijft rollen.” Desondanks lopen onderling de spanningen wel eens op, geeft van Leeuwen toe. Logisch, vindt hij. “Ruzies is een groot woord. Het kan zijn dat je je ergens aan stoort. Als jij week in week uit met elkaar bent… Ik denk dat iedereen dat met z’n familie heeft. Als je de overzeese GP’s hebt en je zit bijna twee maanden op elkaars lip en je moet alles samen doen, dat is wel eens lastig. Moeilijker dan een huwelijk? Nou…. Ik denk het soms wel.” Na de Ducati-teampresentatie vergezelde Van Leeuwen in de winter naar Almeria, waar Miller twee dagen rondblies op een Ducati Panigale. “Aan het eind vroeg Jack ‘wil jij niet even?’ Toen heb ik met zijn pak aan voor het eerst sinds zes jaar weer op een circuit gereden. Dat was wel even wennen. Vorig jaar was ik na de wintertest in Sepang met Jack meegevlogen naar Australië, tot de test in Qatar. Hij heeft nu een huis bij zijn ouders op het terrein, met een eigen crossbaan. Het wordt steeds leuker.”
Op zaterdag 26 juni, de kwalificatiedag voor de 72e Dutch TT is het precies vijf jaar geleden dat Jack Miller uit het niets een MotoGP-racewinnaar werd. Glimlachend denkt Van Leeuwen terug aan die onvergetelijke dag. “We hadden een gigantisch zwaar jaar en dan heb je in één keer zo’n grote klap. Dat was supermooi”, herinnert hij zich. Een uitgelaten Miller staat die avond zelf biertjes te tappen in de Marc VDS-hospitality – zelf niet geheel nuchter meer. “We zijn allemaal mensen, toch?” Het duurt tot 2 mei van dit jaar totdat Miller zijn tweede MotoGP-zege bijschrijft, dit maal in Ducati-rood.. “Toen in Assen, waarschijnlijk was het gewoon wat te hoog gegrepen, als het ware”, meent Van Leeuwen. Volgens hem zette Miller zich als nieuwe fabriekscoureur vooral aan het begin van het seizoen 2021 door de snelle testtijden te veel onder druk, waardoor hij in Qatar niet verder kwam dan twee negende plaatsen. “Het was lastig, maar hij zat er in die races natuurlijk niet ver achter, hè. Maar iedereen zat zó dicht bij elkaar, gewoon absurd. Hij had ook last van zijn arm en toen hij daaraan geopereerd was, knapte de wond ook nog open bij die val in Portugal. Hij wilde te graag, hij was te agressief. Er gebeurde veel om hem heen. Maar hij moet zich gewoon bezig houden met waar hij goed in is en dat is motor rijden.”
Vijf jaar na die sensationele TT-zege is er wel wat veranderd, beaamt Van Leeuwen. “In het begin moest ik hem misschien af en toe wel een beetje in het gareel houden, want je bent jong. Maar nu hoef ik nergens meer op te letten.” Ooit begon het gezamenlijke avontuur als een belofte die twee dromende tieners tegenover elkaar deden. “Jack was eens bij ons terwijl een monteur in de werkplaats met zijn motor aan het werk was. Wij liepen er omheen en toen zeiden we tegen elkaar ‘hoe zou het zijn als één van ons ooit terecht komt in de MotoGP’. Als het zover zou komen, zouden we elkaar helpen, hebben we elkaar toen beloofd. Dat het dan nu zover is, is supermooi.”