Interview stuntrijder Martijn Brink
Acrobatiek boven het zadel, rokende achterband, motor in de toerenbe-grenzer: Martijn Brink uit Assen is professioneel stuntrijder. Op zijn cv. staan onder andere stuntshows tijdens MotoGP, het WK Superbike en in een clip van Mr. Polska.
”Het blijft voor mij een uit de hand gelopen hobby”, vertelt Martijn terwijl zijn tele-foon rinkelt. Het is een klant die vraagt of hij een proefrit met een occasion kan maken. De 31-jarige Assenaar mag dan professioneel stuntrijder zijn, zijn autoga-ragebedrijf loopt ook gewoon door. Die uit de hand gelopen hobby startte voor Martijn overigens al op jonge leeftijd. Terwijl leeftijdsgenootjes op stepjes de buurt onveilig maakten, croste hij met een 50 cc’tje over de bulten van Ter Aard. Zijn oudere broer en zus gingen hem voor, maar zo bont als Martijn maakten zij het nooit. De ambitie om met een minibike aan wedstrijden deel te nemen, kwam ech-ter niet van de grond. “Mijn vader vond dat ook een mooie hobby, maar dan moest ik het wel zelf verdienen. Ik heb allerlei zaterdagbaantjes gehad, maar het was niet voldoende om goed te kunnen racen. Voor de lol reed ik wel eens met een groepje mee. Dan kreeg ik de opmerking dat ik een stuk sneller zou zijn als ik het voorwiel eens op de grond zou houden.”
Met de intrede van een opgevoerde scooter werd het verlangen om te stunten ver-der aangewakkerd. “Die had geen hoge topsnelheid, maar trok wel heel goed. Ik kon er hele straten mee op het achterwiel rijden.” Ondanks zijn liefde voor gemo-toriseerde tweewielers duurde het een paar jaar voordat Martijn zijn motorrijbe-wijs haalde. “De nieuwe regels waren al ingegaan. Dus voor ik een zware motor mocht rijden, moest ik eerst 21 jaar worden. Na al die ervaring wilde ik niet op een lichte motor beginnen.” Gelukkig stond een Honda CBR600 F2 in de schuur. “Die was door de vorige eigenaar deels omgebouwd tot stuntmotor met onder meer een aangepaste gearing (achter 68 tands), breed stuur en kooi om het blok. Er zat nog wel een kenteken en verlichting op. Dus je mocht er in principe de openbare weg mee op. Ik ging er uiteraard stunts mee oefenen.”
Dat ging overigens minder makkelijk dat Martijn dacht. “Met alle ervaring op brommers en scooters dacht ik de motorfiets ook wel even op het achterwiel te trekken. Maar die reageert natuurlijk veel heftiger op het gas. Het duurde wel een paar maanden voordat ik goed het balanspunt had bepaald en ik op het achter-wiel kon rijden zonder te versnellen of te vertragen.” Een groep vrienden die op een motorfiets gingen stunten, motiveerde Martijn nog meer te gaan rijden. “Ik keek er wel erg tegen op. Voor mij was het meedoen zonder rijbewijs op de open-bare weg wel heel erg spannend. Na mijn 21e verjaardag ben ik dan ook meteen met lessen begonnen. Vier weken later had ik mijn rijbewijs. Daarna trainde ik iedere zondag, en in de zomer ook bijna iedere avond, met ze mee.”
De Honda bleek met zijn stalen frame en robuuste blok uiterst betrouwbaar. Toch was er een nadeel. “Als je te lang op het achterwiel reed, dan kreeg de motor door de carburateurs geen benzine meer en begon te sputteren.” Dat ging Martijn op den duur steeds meer tegenstaan. Dus verkocht hij de CBR aan een vriend en stapte over op een CBR F4I met injectie. “Een schademotor die ik zelf tot stuntfiets ombouwde.” Twee jaar oefende hij er met ontzettend veel plezier zijn stunts op. “Ik kreeg de basisvaardigheden van de cirkelwheelies en het driften onder de knie.”
Als Martijn samen met drie vrienden de stuntgroep Northside Freestyle opricht en de organisatie van het NK Supermotard de groep vraagt voor een stuntshow, ko-men de acrobatische ambities van de Assenaar in een stroomversnelling. “We vul-den elkaar heel goed aan. De aanvragen bleven binnenkomen. Dit was wat we al-lemaal wilden. Aan het publiek onze stunts showen. Helaas bleek het op de lange duur voor sommigen steeds lastiger om zich te blijven verbeteren. Ze kwamen in een soort van sleur terecht en begonnen nieuwe uitdagingen te zoeken zoals cros-sen en enduro’s rijden.” In 2014 werd besloten Northside Freestyle op te heffen. Niet voor Martijn. Hij ging verder en wel onder de naam Perfect Freestyle. Dat bracht uiteraard wel wat veranderingen met zich mee. “Om solo een aantrekkelij-ke show neer te zetten had ik naast mijn Kawasaki ZX-6R Ninja uit 2006 een tweede motorfiets nodig. De Kawasaki was nog steeds de perfecte fiets om mee te stunten. Die reageert zo lekker agressief op het gas, maar de versnellingsbak is minder robuust dan die van een Honda.” Precies op het juiste moment kreeg Mar-tijn een Honda CBR1100XX Blackbird aangeboden. “Die was al voor het stunt-werk aangepast met een breed stuur, en wielen en voorvork uit een Aprillia. Met zijn koppel en kracht is het de perfecte motorfiets om mee te driften. Dus een mooie aanvulling om een bredere stuntshow neer te zetten.”
Door zijn bekendheid uit de tijd van Northside Freestyle kwamen de stuntshows makkelijk op gang. “Maar in je eentje zo’n show rijden bleek zwaar werk. Eerder wisselde je elkaar steeds af. Om aan mijn conditie te werken ging ik naar de sportschool.”
Voor het neerzetten van een professionele stuntshow zijn zwaar aangepaste mo-torfietsen onmisbaar. Trekkracht is veel belangrijker dan topsnelheid, daarom kreeg de Kawasaki een extreem korte eindoverbrenging, 14 tanden voor en 72 tanden achter. Daarnaast is op het brede crossstuur aan de rechterkant een extra remhendel gemonteerd voor de achterrem. Die achterrem is eveneens aangepast en voorzien van een zogenaamde ‘big rotor kit’ met extra grote schijfdiameter en twee remklauwen. “Behalve de grotere remkracht raakt de achterrem minder snel verhit wanneer ik veel bijrem als ik op het achterwiel rij.” Remblokken en koppe-ling zijn nog steeds origineel, wel is de radiateur voorzien van twee gekoppelde koelfans. “Extra koeling is zeker nodig bij warm weer of in een hal. Je staat vaak bijna stil en gebruikt de motor toch tot in de toerenbegrenzer. De originele radia-teur heb ik voorzien van twee gekoppelde koelvinnen die permanent draaien.” Om tijdens de stunts het dashboard toch goed te kunnen aflezen, is deze verhuisd naar de linker valbeugel. “De motortemperatuur, toerental maar zeker ook de vul-ling van de brandstoftank kan ik zien. Die benzinetank is aan de bovenzijde flink ingedeukt trouwens, zodat ik wat extra ruimte en meer grip heb. Bijvoorbeeld wanneer ik de benen naar voren over het stuur leg. Er kan nu nog krag tien liter brandstof in, dat is wel iets om in de gaten te houden. Je kunt midden in een stunt immers niet hebben dat de motor afslaat omdat de benzine op is.”
Het blok zelf is bijna helemaal origineel, er zit enkel een ‘clean air’ modificatie op.
“Wanneer je de motorfiets tot achter zijn balanspunt rijdt, gooit hij olie in de fil-terbox. Dus hebben we een buis gemaakt waardoor die olie weer rechtstreeks het carter in stroomt. Bij veel achter het balanspunt rijden in de toerenbegrenzer komt er toch nog wel wat olie in de inlaat terecht, maar dat is nog slechts een fractie vergeleken met eerst.”
Ook de voorvork is nog volledig origineel, die blijkt daarbij uiterst solide. “In de zeven jaar dat ik met deze Kawasaki stunt, heb ik nog geen lekke voorvorkkeer-ring gehad. De vork is net als de achtervering helemaal standaard, maar staat wel stug afgesteld.”
Verder is er achter het zitje een gat gemaakt, dat geeft staand op de motorfiets meer steun. Opvallend is ook dat Martijn, ondanks de uitbundige stoppies die hij veelvuldig maakt, niet met een stuurdemper rijdt. “Tijdens een stoppie zou het handig kunnen zijn om een tankslapper te voorkomen, je komt namelijk in de vierde versnelling met zo’n honderd km/uur aanrijden, toch een behoorlijke snelheid. Ik heb echter nog nooit een tankslapper gehad, dus ik zie de noodzaak van een stuurdemper niet zo in.”
Omdat Martijn met zijn Kawasaki extreme wheelies trekt, waarbij de achterzijde over de grond schuurt, is achterop een stalen plaat gemonteerd. Opvallend is ook de zogenaamde ‘subcage’ onder de buddy, een extra stalen frame met voetsteun-tjes. Ook aan de uiteinden van de vooras zijn voor steunposities extra voetsteun-tjes gemonteerd.
Tijdens een stuntshow gaan er op één dag zo’n drie à vier achterbanden door-heen. Een bandensponsor heeft Martijn niet, hij bedient zich momenteel vooral van afgedankt schoeisel uit de bandenbak van motorzaken. “Het liefste rij ik met een Michelin Pilot Road, dat is al een wat ouder type band, die je daarom steeds minder tegenkomt. Jammer, want de motor reageert anders op verschillende ban-den. De ene achterband is iets ronder, de andere biedt weer wat meer grip. Voor de show test ik ze daarom even. Gelukkig wen ik vrij snel aan de motorfiets, maar het zou fijner zijn als ik me op een bepaald type band kan focussen. Dat maakt het oefenen van nieuwe stunts, zoals de moeilijke ‘jump to highchair’, ook een stuk makkelijker. Dat is toch een van de lastigste stunts die er is. Je staat dan op het zadel voor een normale ‘seat stander’, vervolgens laat je de motor iets verder achter het balanspunt afremmen, dan knijp je de koppeling in en rem je de motor sterk terug naar voren. Daarbij maak je vervolgens van het momentum gebruik en spring je met beide benen tussen je stuur door. Wanneer je ‘in’ de tank zit, ont-koppel je de motor met extra veel gas om weer verder te wheeliën. Je voorwiel raakt tijdens de hele stunt de grond dus niet. Ik ben echter 1.95 meter lang en dan is het behoorlijk krap met de ruimte tussen tank en stuur voor mijn benen.”
Nieuwe stunts komen doorgaans van andere stuntrijders of uit films. Amerika-nen, en binnen Europa de Fransen en Polen, zijn volgens Martijn door hun hoge niveau en creativiteit de echte trendsetters. Ze bedenken zoveel nieuwe tricks dat het wel heel lastig wordt om zelf met iets geheel nieuws te komen. Zelf is hij vooral een bewonderaar van Joona Vatanen en Romain Jeandrot. “Die leggen zeer veel agressie in hun rijden en hebben een erg snel tempo in combinatie met driften. Het zijn ook professionele rijders, die er van kunnen leven. Met volledige sponso-ring en de mogelijkheid elke dag te kunnen trainen, word je natuurlijk ook snel beter. Een voordeel van een land als Frankrijk is dat daar op een parkeerplaats veel meer kan en mag. Ze zijn daar veel makkelijker dan hier. We deden zelfs stunts tijdens een streetride in Parijs. Er reden 1.500 motorfietsen in de middag, de politiebegeleiding bestond uit een motoragent voor en eentje en achter de stoet. Er zaten ongeveer vijftig stuntrijders bij. Het ging dwars door Parijs over de open-bare weg en later over de snelweg tussen de auto’s door. Je kon alle stunts uitvoe-ren die je wilde, zoiets is in Nederland ondenkbaar.”
Tijdens zijn shows draagt Martijn doorgaans reguliere vrijetijdskleding, in ieder geval geen volwaardig textielpak. En daarover krijgt hij het nodige commentaar. “Maar ik kan simpelweg helemaal geen reguliere motoroutfit dragen. Tijdens het stunten moet je veel bewegingsvrijheid hebben, een pak is veel te stijf, dan gaat het zeker mis. Ik draag een kevlar spijkerbroek en een motorjas met daaronder een bodyprotector. Verder nog een goede helm, motorcross handschoenen en een paar veilige motorschoenen. Toch stunt ik liever op gympen, omdat ik daarmee meer gevoel met remmen en schakelen heb.”
Deze winter gaan de motoren uit elkaar, zodat het nieuwe seizoen weer in top-conditie kunnen beginnen. “Volgend jaar wil ik er weer flink tegenaan. En er komt misschien ook een mooie, nieuwe uitdaging aan, de Jack Middelburg thea-tervoorstelling. Die gaat volgend jaar op het TT Circuit draaien en de organisatie heeft mij uitgenodigd voor een gesprek om te kijken of er mogelijkheden zijn om in de voorstelling te gaan rijden. Dat lijkt me bijzonder leuk natuurlijk.”
Na het interview is het tijd om wat actiefoto’s te schieten op het bedrijventerrein. Met speels gemak trekt Martijn de Kawasaki op het achterwiel, remt vervolgens net zo makkelijk het achterwiel tot een metertje hoog de lucht. Als een volwaardi-ge gymnast springt ‘ie daarbij op de motor heen en weer. Al snel onder het toe-ziend oog van het personeel van de omringende bedrijven. Na een kwartier staat de Pietje Bell van Assen weer met zijn stuntmotor binnen en niet veel later is hij alweer aan het werk in zijn garage. Het ‘gewone’ leven wacht niet!