Interview Stefan Bradl
Hij is de absolute tegenpool van Valentino Rossi: rustig en bedachtzaam in plaats van luidruchtig en aanwezig, teruggetrokken in plaats van extrovert. Desondanks – of misschien wel daardoor – kan MotoGP-rookie Stefan Bradl met zijn schalkse charme uitgroeien tot het nieuwe motoridool van onze oosterburen. Zijn familie en woonplaats spelen daarbij een belangrijke rol. Journalisten en collega-coureurs uit Duitsland hebben het vaak over ‘de Zahlinger’ als ze MotoGP-rookie en regerend Moto2-wereldkampioen Stefan Bradl bedoelen. Daarmee doelen ze niet op de rijcapaciteiten of lichamelijke kenmerken van de enige MotoGP-coureur van onze oosterburen, maar op zijn woonplaats. Niemand kent het, niemand weet waar het ligt. Welnu, Zahling is een 600 zielen tellend dorp, dat op een steenworp afstand van de stad Augsburg ligt. In de wijde omtrek valt geen winkel te bekennen en zelfs naar een café ga je tevergeefs op zoek. In plaats daarvan dikke naaldbossen en grazige weiden zover het oog reikt. Twee maal in de week rolt er een bakkerswagen door de straten en dat was het dan wel wat happenings betreft. Zahling is duidelijk een plek waar je heen gaat als je op zoek bent naar rust, het is beslist geen hot-spot als je een jaar of 14, 15 bent. “Er is wel een trefpunt voor jongeren in een hut aan de rand van het dorp. De meeste jongeren gaan er heen om te ouwehoeren en te kletsen, maar ook om zich vol te laten lopen met drank. Dat is nooit mijn ding geweest en dat gaat het ook niet worden”, legt Bradl uit. De 22-jarige doet veel dingen anders dan zijn leeftijdsgenoten en ook anders dan veel van zijn collega-coureurs. Zijn privéleven blijft bijvoorbeeld een grotendeels gesloten boek. Een clichéfoto in zijn voormalige kinderkamer in het ouderlijk huis? Nee, liever niet. We zijn welkom in het kantoor van zijn vader Helmut, vicewereldkampioen 250 cc wegrace in 1991. Bradl ontvangt ons alleen, zonder pers- of PR-woordvoerder van zijn MotoGP-team. Verfrissend en vrij ongebruikelijk voor een coureur uit de koningsklasse. Bradl brouwt hoogstpersoonlijk een verse cappuccino voor zijn bezoek. “Dat is eigenlijk het meest opwindende wat er in Zahling te krijgen is”, grijnst hij. “Er komen regelmatig bekenden langs voor een bakje.” Bradl heeft een diepgewortelde band met de kleine gemeenschap onder de rook van Augsburg, want zijn overgrootouders hadden hier bijvoorbeeld al een boerenbedrijf. Tussen de GP-races door is de Honda-coureur hier altijd te vinden, traint hij met zijn fitnesscoach, maakt hij boslopen en fietst hij veel; alles om de conditie op peil te houden. Maar bovenal is Zahling de plek waar hij energie tankt. Mentale training? “Liever niet.” Heeft Bradl blijkbaar ook niet nodig, hij straalt een en al rust uit. Wellicht komt dat door een belangrijke dip in zijn racecarrière. Toen hij in 2003 op dertienjarige leeftijd in de Red Bull Rookies Cup startte, leek de rest van zijn carrière voorbestemd, ook al hadden zijn ouders gemengde gevoelens bij zijn fascinatie voor de racerij. “Daarvoor had ik eigenlijk niets met motoren, in tegendeel zelfs. Toen mijn vader eens een 50 cc Honda uit Japan meenam, duurde het vervolgens twee jaar voor ik er op durfde te stappen.” Maar tijdens een uitstapje met zijn vader naar de Hockenheimring werd Bradl junior echt gegrepen door het racevirus: “Met name mijn moeder was er tegen. Toch liet ze me mijn gang gaan, waarschijnlijk in de hoop dat het een bevlieging was.” Maar in plaats van weer te gaan voetballen, ging Bradl verder met racen. Zijn vader en oom begeleidden hem als monteurs en ook zijn moeder was er bij in het motorhome. In 2005 werd hij in het zadel van een KTM Duits 125 cc kampioen, maar daarna ging het mis. KTM liet hem in 2006 gaan na het uitblijven van succes. Bradl liet het er niet bij zitten en zocht zijn heil in Spanje, waar hij een plek kreeg in het team van Alberto Puig. Maar toen hij daar zes weken lang alleen in een trainingskamp zat, brak Bradl. “Ik had domweg heimwee”, geeft hij onomwonden toe. Begin 2007, slechts 17 jaar oud, trok de Duitser zich terug uit de actieve racerij. “Het ging toen echt slecht met me. Ik was toen al gestopt met mijn schoolopleiding om me volledig op mijn racecarrière te kunnen concentreren, maar opeens had ik niets meer.” In deze donkere periode had Bradl veel aan zijn familie. Langzaam krabbelde hij weer overeind en kreeg uiteindelijk een contract bij het Blusens Aprilia team. Dat vertrouwen beloonde hij op het eind van het seizoen met de Spaanse titel. Vervolgens greep hij zijn kans bij het Kiefer team – de rest is geschiedenis en leidde afgelopen jaar tot aan de Moto2-wereldtitel. Vergeten heeft Bradl die harde tijd allerminst: “Ik heb veel van die periode in mijn leven geleerd. Vooral dat in de racerij puur en alleen het resultaat telt. Daar heb ik helemaal mijn eigen weg in moeten vinden.” Vader Helmut is er bij iedere race bij, en af en toe ook zijn moeder Gisela en oom Max. “Die morele ondersteuning van de familie is voor mij enorm belangrijk.” Temeer daar zijn huidige Honda LCR Team in de MotoGP lang niet zo familiaal is opgebouwd als Bradl’s laatste team, dat van Kiefer in de Moto2-klasse. Er werken 24 mensen bij het team “allemaal voor mij”, Bradl lijkt er met zijn hoofd nog steeds niet bij te kunnen: “Die komen uit elf verschillende landen, dus de voertaal is Engels. Soms is het wat dat betreft fijn om ’s avonds even met iemand in het Duits te kunnen praten en over iets anders dan over racen alleen.” Vaak is dat vader Helmut, waarmee hij op de paddock liefdevol klinkende mompelgesprekjes voert. Het karakteriseert vader en zoon, die beide niet van de grote gebaren zijn of het achterste van hun tong laten zien. Maar de genegenheid tussen Bradl senior en junior is ontegenzeggelijk groot. Ongebruikelijk voor een MotoGP-coureur als Bradl is zijn liefde voor straatmotoren. Hij heeft een Honda VFR1200 en een Fireblade, die hij veel aan een van zijn beste vrienden uitleent, maar zit het liefst in het zadel van een CBX1000 zescilinder uit 1979. “Naar het geluid van die zescilinder kan ik urenlang luisteren en het is heerlijk ontspannend om er op rond te toeren”, grijnst Bradl. Of hij niet wat punch mist op die CBX? “Ach waarom”, antwoordt hij lachend. “Ik hoef in mijn vrije tijd toch niet ook per se 300 km/uur te rijden, niet dan?” Dat er veel van hem wordt verwacht – in Duitsland is de verwachting dat Bradl de eerste Duitse wereldkampioen sinds achttien jaar gaat worden – ondergaat de jonge MotoGP-coureur gelaten: “Het komt zoals het komt, met geweld kun je in ieder geval niets forceren.” Dat er thuis in Zahling bij de brandweerkazerne voor iedere race een groot videoscherm wordt opgehangen, zodat iedereen in het dorp de race kan zien, doet hem zichtbaar goed. Hoeveel Stefan Bradl ook van huis is om overal ter wereld te racen, hij is en blijft bovenal een Zahlinger. [Opener: 395421 of 395422; even kijken welke het best past] [394347] Vader Helmut (links), vicewereldkampioen 250cc in 1991, kon zelf ook een aardig stukje racen en vergezelt zijn zoon tegenwoordig naar iedere GP. [396978, geen bu] [BU MRD 10 s. 121 onderaan] Een ongebruikelijke liefde: op de straat rijdt Bradl het liefst met een Honda CBX1000 zescilinder uit 1979 die zijn vader liefdevol heeft gerestaureerd.