Interview specialbouwer Luuc Muis
Ineens was hij er, op 1 november 2019. Als winnaar van een door Indian uitgeschreven designwedstrijd mocht Luuc Muis zijn ontwerp ook echt vormgeven. Hij bouwde de bloedstollend mooie Hasty Flaming Buffalo en zette zichzelf daarmee als ontwerper en bouwer meteen op de kaart. Niet lang daarna volgde de Vanguard V85 TT Moto Guzzi – wéér na een gewonnen ‘design battle’. Voor Luuc Muis het sein om voor zichzelf te beginnen. “Ik hou van rust om me heen.”
Maar natuurlijk was Luuc Muis er niet ‘ineens’. Voor het grotere publiek wel, in kleinere kring weet men al van zijn bouwkunst vóór die eerste november van 2019. Een motorrijdende vriend van vader wekte de interesse van de ooit kleine Luuc, zelf houdt hij dan al van ‘dat knooien’ met fietsen, het sleutelen en de techniek. Als hij een jaar of veertien is, stapt hij iedere zaterdag op de fiets om vanuit Hardenberg de Duitse grens over te steken. Want daar bouwt Jan Kerkdijk naar eigen inzicht Harleys om. Bij hem leert de tiener buizen buigen, lassen en gewoon: doen. Doen, met dingen waar je toch niet fout mee kan gaan. Bovendien, een paar jaar eerder wordt hij gegrepen door de kleurrijke bouwers van Orange County Choppers, die met veel bombarie hun interne vader- en zoonstrijd op TV uitvechten en uitventen. En over vaders gesproken: pa Muis is grafisch vormgever en stap voor stap ontrafelt Luuc de geheimen van Illustrator dat zijn vader gebruikt. Op zijn tiende ontwerpt hij zijn eerste motoren. Zo’n 45 jaar later geeft Luuc zijn vader diens eerste motorrijles; nu heeft Muis senior naast een Honda CB600 Hornet ook een oude CB550 staan. Als project. Zoon Luuc houdt toezicht en geeft aanwijzingen.
Nadat hij in recordtijd zijn motorrijbewijs haalt – zonder ‘voorkennis’ op brommers of scooters – voelt een Honda VT600 Shadow als eerste Luucs zaag en aanverwante gereedschappen. Hij verkoopt de gecustomisede Shadow, koopt een andere motor en verkoopt die na de behandeling volgens de ‘Muis-methode’ ook met winst. “Voor ik het wist was ik zes motoren verder en had ik ook een Harley, XS650, een Amerikaanse auto en nog een BMW”, lacht Muis. “Die Harley verkocht ik naar Frankrijk, via Catawiki. Voordat we voor vakantie vertrokken naar Schotland zat hij nog onder de prijs. Toen we landden, was hij verkocht. En zijn we uit gaan eten, haha!”
Luuc studeert Industrieel Product Ontwerp en gaat na zijn afstuderen als ‘product designer’ aan het werk bij Motorcycle Storehouse in Groningen. Daar zet hij met een collega ook nog eens het kledingmerk Roeg op. Luuc gaat lekker. En dan komt Indian Benelux met een wedstrijd: ontwerp een custom Indian, die in 2020 de marketingmotor voor de hele Benelux gaat worden. Luuc stuurt meteen maar vijf ontwerpen in. Eén van zijn designs haalt de top 3-selectie. “ Ik had mijn ontwerp zo gebouwd dat ik naar de ‘heritage’ van Indian keek”, vertelt Muis. “Een beetje het idee van hoe een Indian er uit zou zien als die qua lijn niet veranderd was, maar de technologie wel. Met allemaal hoogwaardige materialen, zoals een carbon voorvork en een titanium uitlaat.”
Als hij op de boot stapt om naar de Londense Bikeshed te gaan, wordt hij gebeld: het publiek heeft gesproken; hij heeft het winnende design geleverd. “Dat weekend kon niet meer stuk.”
Als de gloednieuwe Indian Scout wordt afgeleverd, begint een meedogenloze race tegen de klok van twintig weken. Terwijl hij dus ook nog ‘gewoon’ moet werken. “Het was ‘eat, sleep, work, shop, repeat’, ha! Ik heb toen de bouw gedaan bij Outsiders Motorcycles, een vriend van mij. Zelf had ik nog geen werkplaats. Daar was ik dan tot een uur of één. Of twee… of drie…. Mijn vriendin kwam om een zes, zeven met een pan eten aanzetten; een half uurtje eten en weer verder. Ik moest alles zó strak coördineren, plannen was heel belangrijk, er mocht niks misgaan.”
De bouw van de custom is wel een forse aanslag op zijn eigen portemonnee. Want hoewel Indian de machine ter beschikking stelt, moet de financiering van de bouwer zelf komen. “Ik moest er al mijn eigen geld insteken; dat was ook mijn bankrekening tot de laatste euro. Maar het was daarna ook echt mijn motor. Ik heb heel veel geluk gehad dat sponsors zich hadden aangemeld. Zo kreeg ik van mijn vorige werkgever Motorcycle Storehouse de uren, daar was ik heel blij mee.” Ondanks de onvermijdelijke stress levert de bouwperiode ook onvergetelijke momenten op. Samen met Bert Jan Blok van Outsiders gaat Muis in de laatste maand naar Akrapovic om in Slovenië een uitlaat te laten maken. “Een ‘once in a lifetime experience’. We hadden meteen een hele goede klik met die mensen. Op dag 3 stapten we in de auto bij hun account manager en die had zijn radio nogal hard op Rammstein staan. Tijdens de lunch hadden we overleg over wat we die avond konden doen: het gebruikelijke dinertje óf naar een metal concert in de buurt, ha! Het werd het metal concert. Erg gelachen! Maar die hele ervaring daar was uniek… Dat je twee bruggen verder de motor van Valentino Rossi ziet staan die ook een nieuwe uitlaat krijgt… De R&D daar is echt zo’n speeltuin die ik zelf ook wel zou willen hebben, écht heel gaaf. Onwerkelijk, dat we daar zo rond konden lopen.”
Na exact twintig weken volgt de onthulling van de Hasty Flaming Buffalo, zoals Muis zijn spectaculaire Indian heeft genoemd. Alleen het werk aan de elektronica is nog niet voltooid. Het lukt Muis niet om de machine aan de praat te krijgen Pas twee maanden na de bouw snapt hij waarom. “De ontstekingsvolgorde is anders, omdat de krukas andersom draait. Dat hadden ze ons niet verteld, haha!”
Terwijl publiek en pers de vingers aflikt bij de even elementaire als originele Hasty Flaming Buffalo, verklapt Muis een saillant detail: hij zou eigenlijk liever één van zijn andere designs hebben gebouwd. “Niet omdat ik dit ontwerp niet mooi vond, maar omdat de haalbaarheid van het andere dichterbij lag. Ik heb nu een motorfiets gebouwd, waarvan alleen het blok origineel was en een compleet nieuw frame. Bij het andere ontwerp had ik het framenummer en het voorste deel behouden, en alleen het brugdeel en het achterste deel vervangen.” Misschien komt Muis’ favoriete ontwerp er nog wel eens. “Heel graag. Misschien wel voor een klant. Ik heb dat in mijn hoofd helemaal uitgewerkt hoe ik dat zou doen. En met de motor die ik dus wél gebouwd heb, heb ik zo veel geleerd. Ik had natuurlijk ook maar beperkte tijd om het te bouwen.”
Door de corona-pandemie maakt de machine niet de geplande marketingtournee door de Benelux, maar de machine heeft indruk gemaakt. En zijn verraste bouwer is gaan nadenken over zijn toekomst. “Ik dacht ‘misschien moet ik wel voor mezelf gaan beginnen’. Daarvoor was het toekomstmuziek. Door het sleutelen bij Outsiders kon ik ook al wel een beetje proeven hoe het zou zijn om een eigen werkplaats te hebben. Op een gegeven moment ben ik wel getallen op papier gaan zetten en gaan denken ‘kan zoiets uit’.” Niet lang daarna nodigt kledingmerk Vanguard Muis uit voor een volgende designwedstrijd. Met een radicale metamorfose voor de Moto Guzzi V85 TT wint hij ook deze ‘battle’. Dan hakt hij ook de knoop door en begint in maart 2020 Luuc Muis Creations in een pand op een Gronings industrieterrein. “Toen die Vanguard-motor kwam, wist ik wel dat ik dat niet nog een keer wilde combineren met mijn baan. Tijdens dat proces ben ik voor mezelf begonnen.”
Inmiddels is Luuc Muis al weer zo’n jaar ‘eigen baas’. Voor de duidelijkheid, motoren ontwerpen en bouwen is niet het enige wat hij doet. Op de grond in zijn werkplaats ligt een autodashboard dat hij verjongingskuur geeft, hij heeft medische toetsenborden ontworpen, fysiotherapeutische producten, auto-intakes en zelfs kasten. Daarnaast is hij verdraaid handig met de 3D-scanner. “Als ik de keus zou krijgen ‘nooit meer motorrijden of nooit meer bouwen’, dan zou ik zeggen ‘nooit meer motorrijden’. Dan ga ik liever bouwen, en dan hoeven het ook nog niet per se motorfietsen te zijn.” Maar, zegt hij, motoren zijn wel zijn passie. In zijn linker hand heeft hij een opvallende tatoeage: een schakelpatroon met maar vier versnellingen. “Omdat ik 5 minder mooi vond, haha! De tatoeerder zei dat het wel een bepaald formaat moest hebben, anders zou het te klein worden. Dus werd het 1 tot en met 4. En er zijn ook motorfietsen met vier versnellingen, ha!” Muis is een rustige verteller, goedlachs en lang en met zijn ruige baard een verschijning die je niet zo maar voorbijloopt. Hij houdt van rugby en van flattracken. Daar voor heeft hij zijn KTM 390. Het is niet zijn enige tweewieler, want ook een Yamaha MT09, een BMW R80 en een Yamaha XS650 – ‘allebei in onderdelen” – én natuurlijk de unieke Hasty Flaming Buffalo. Die trouwens te koop is, meldt Muis.
Mannen als Winston Yeh van Rough Crafts en Roland Sands noemt Muis als zijn voorbeelden en de innovatieve ideeën van Japanse bouwers inspireren hem. “Hoe Sands te werk gaat, met vakmensen en bijna op continue basis promotiemotoren maken; echt gaaf. In Japan zie je vaak nieuwe stijlen die pas later in Europa terugkomen. Maar elke motorcultuur heeft wel wat. In mijn motoren zie je terug dat een deel ge-engineered is. Als iemand zegt ‘hé, waar heb je dit gekocht’, dan denk ik ‘cool’. Hij moet lijken alsof ie zo in de winkel had kunnen staan.”
Het werken aan opdrachten of je eigen ideeën vormgeven, zijn twee volledig verschillende dingen, legt Muis uit. “Als ik vanuit het niets iets ontwerp, kies ik soms voor de eerste ingeving die ik heb. Dat maakt het heel makkelijk en dat voorkomt ook dat ik er alleen de hoognodige tijd aan spendeer. Maar daar zit dan soms wel minder uitdaging in. Omdat ik dan alleen mijn eigen wensen hoef te vervullen. Aan de wensen voldoen van iemand anders, dat kost meer moeite en energie en communicatie. Zorgen dat iemand iets krijgt wat hij echt wil, daar zit soms meer uitdaging in. Ik ben bezig geweest met een design voor iemand in Saudi-Arabië met een BMW R1200 C. Niet bepaald de mooiste motorfiets ter wereld…. Maar om die vervolgens te combineren met een ander design; zo kreeg je een heel Japans gestylede motor: een Springer-voorvork maar dan wel met een boxerblok. Hij wilde graag weten hoe dat frame er uit zou komen te zien. Ik heb toen voor hem specifiek dat frame getekend. Die lijnen kun je dan weer terug laten komen in de rest van de motorfiets. Alleen zit daar dan wel heel weinig van mijzelf in.”
Hoe extravagant, extreem of bizar ook, alles moet ‘even goed als, of beter’ werken in zijn designs, legt Muis zijn filosofie uit. “Een motorfiets moet een bepaald doel hebben. Als het een kunstobject moet worden, mag alles. Dan is de vorm de hele functie. Maar bouw je een Scrambler of een caféracer, dan moet alles goed werken. Daarom vraag ik ook altijd eerst aan een klant waar hij de motor voor wil gebruiken en wat hij mooi vindt. Soms komt een klant dan met een superkorte uitlaat, maar dan vertel ik ‘m wel dat hij binnen vijf minuten wordt aangehouden en dan is het klaar. Dat kan, maar dat zetten we dan wel even op papier, haha!”
Lang hoeft Muis niet na te denken over het antwoord op de vraag wat hij wil bereiken. “Ik wil ooit mijn naam onder een productiemotorfiets kunnen zetten”, zegt hij heel stellig. “Het mag een ‘Muis’ zijn, maar het mag ook een BMW zijn, waaraan ik dan als hoofdontwerper van de designafdeling heb bijgedragen. Dat is wel een droom. Of m’n eigen motormerk, dat zou wel helemáál bijzonder zijn. Waar je dan aan moet denken, dat weet ik eerlijk gezegd nog niet. Ik vind namelijk zo ontzettend veel verschillende dingen mooi, waardoor het lastig is om te denken wat andere mensen aantrekkelijk vinden. Je kunt trendgebonden kijken. Ga je de kant op van de streettrackers of flattrackers? Of zoiets als een Indian FTR1200, wat ik een geweldig ding vind. Maar om zoiets voor mezelf te kunnen realiseren, heb ik eerst nog wel een gigantische zak geld nodig. Misschien ook wel iets elektrisch. Of iets op basis van iets wat al bestaat. Ik ben momenteel bezig om voor een Yamaha XSR700 een kit te ontwerpen. Dat is misschien al wel stap 1 in de ontwikkeling van een eigen motor. Als je dan twintig motoren met jouw kitjes op een rijtje zet, voelt dat misschien ook al wel zo. Maar eigenlijk wil ik dus nog wel een stap verder gaan dan dat.”
Toch, het weinig karaktervolle pand op het industrieterrein ademt niet echt heel veel sfeer uit. Het deert Muis niet. “Ik hou van rust om me heen en daarom is het hier misschien ook meestal wat opgeruimder dan bij andere motorzaken, haha! Daar haal ik juist weer creativiteit uit, omdat ik meer overzicht heb over waar ik mee bezig ben. En het geeft minder afleiding. Wat anderen zien als creativiteit, zie ik soms weer als afleiding. Wat je om je heen hebt, kan soms heel richtend zijn. En heb je dat niet, dan kun je alle kanten op. Ik ben dan meestal degene die zegt ‘laten we het maar even mooi opgeruimd in de kast laten liggen’ en ik teken alleen wat in mijn hoofd zit.”
Muis, toch pas 28, vertrouwt op zichzelf. “Het maakt mij niet uit waar ik zit. Er komt toch wel wat.”