Interview Roland Sands
Hij combineert stijlen als geen ander, is trendsetter in plaats van –volger en wereldwijd succesvol met de bouw van zowel de meest fantastische motoren als hoogwaardige, exclusieve onderdelen en coole kleding. Wie is toch die man de gouden handjes? Californië, november 2012. De zon staat laag aan de horizon en ik bevind me voor een grote metalen deur in Los Alamitos, een stadsdeel van Los Angeles. Een dikke burn-out streep begint precies voor de deur van de hal. Hier is duidelijk iemand met veel elan aan een motortripje begonnen. Het is de deur die voert naar het Walhalla van Roland Sands. Zijn assistente Kristina Thompson, een engel in burgeroutfit die zonder schroom als model aan de slag zou kunnen, meldt dat Sands aan het einde van een bespreking ruimschoots de tijd heeft voor het beloofde interview. En waarschijnlijk ook wel toestemming geeft om het heilige der heiligen (zijn hal) te betreden. Vanaf Los Alamitos zijn het slechts acht kilometer tot het strand waar Sands zelf woont. Staand voor het gebouw dringt zich onherroepelijk de gedachte op: als zijn werkplaats er al zo uitziet, hoe zal de beste man dan wel niet wonen? Sands’ werkplaats is een in onder meer rode aardetinten geverfd, asymmetrisch bouwwerk met grote ramen en een aanpalende toren. Boven het immense RSD firmalogo (Roland Sands Design) op die toren prijkt een ingemetselde klok. Meer het onderkomen van een kunstgalerie of museum, dan van een werkplaats. Ook de inrichting van de showroom binnen getuigt van goede smaak, een mix van eikenhout en RVS domineert de ruimte. Een exclusief geheel en heel passend voor de presentatie van dergelijke hoogwaardige onderdelen. In de overzichtelijke ruimte hangt ook Sands’ nieuwe kledingcollectie, geflankeerd door enkele buitengewone motoren die hem wereldfaam bezorgden. En daartussen dan nog onderdelen, luchtfilterhuizen, tanksloten, wielen etc., alles eigenbouw uiteraard. Roland Sands is duidelijk meer dan alleen designer, hij is trendsetter en bovenal een man die denkt buiten het geijkte kader. Weinig is hem heilig, alles is mogelijk. Het lijkt wel alsof er niets ter wereld is, waaraan hij zijn vingers niet durft te branden. Zelfs voor een meer dan behoorlijk exclusieve Ducati Desmosedici draait de Californiër zijn handen niet om, hij maakte er een ultralichte flatttracker van. Andersom kan het ook, een TMax 530 werd door hem omgesmeed tot racer. Het maakt de dertiger tot één van de meest toonaangevende, zo niet dé meest toonaangevende, designers van zijn generatie. Firma’s van over de hele wereld doen dan ook een beroep op creatieveling om hun producten in een ander, meer cool daglicht te laten plaatsen. En daarbij gaat hij geen uitdaging uit de weg. Yamaha die wil kijken wat Sands met een VMax kan doen? Peanuts. Kenny Roberts die een custom wil op basis van de KRV5 MotoGP-racer? Makkie. Of Victory die een van haar cruisers wil laten omturnen tot een hogesnelheidsracer voor de Bonneville zoutvlakte? U vraagt, wij draaien. Zelfs surfkledinggigant Hurley die hem enkel een surfplank stuurde met daarbij de vraag er iets geks mee te doen, werd op zijn wenken bediend. Het resultaat is de Hurley-Harley op basis van een Sportster. Een soort scrambler met surfboardhouder, fikse carterbeschermer en diepe clip-ons. Een vreemde combi, maar toch is het een prachtig passend geheel geworden, de verschillende onderdelen vloeien naadloos in elkaar over. En ja, het rijdt ook nog eens verrassend goed (geprobeerd!). Gerommel in de werkplaats, de deur opent zich. De zon gooit zijn stralen naar binnen en zet Roland Sands in de spotlights zoals doorgaans het geval bij filmsterren. De meester knippert met de ogen en schudt me vervolgens de hand. Een stevige, maar vriendelijke handdruk, die iets langer aanhoudt dan strikt noodzakelijk. Groot is hij niet, hooguit 1,70 meter. Sands is gestoken in blauwe jeans met daaronder een stel bruine, volledige afgetrapte sneakers. Een blauwe baseballcap, met bedrijfslogo prominent op de klep, siert zijn donkere lokken. “Hi”, opent hij het gesprek met typisch Californisch kauwgum accent, “my name is Roland Sands.” Sands leidt de weg door de hal, waar op ongeveer 200 vierkante meter een kleine tien machines staan, voornamelijk voor het bewerken van metaal. Daarnaast ook enkele motorfietsen, waaronder eentje voor Mickey Rourke. “Mickey wilde graag iets met zwart en goud”, verhaalt Sands, terwijl hij ons voor gaat de trap op richting zijn kantoor. “We hebben ook veel persoonlijke tinten aan het ontwerp proberen toe te voegen. De geboorte- en sterfdag van zijn hond Loki bijvoorbeeld, zijn in Romeinse cijfers in de klepdeksels gefreesd.” Aha! Sands’ kantoor presenteert zich niet veel later als een mix van ontwerpstudio, commandocentrale, vergaderruimte en museum in een. Overal liggen relikwieën, die de Amerikaan in een ver verleden gebouwd, verfraaid of ontworpen heeft. Niet alleen onderdelen, ook helmen, kleding en complete motoren. Ook hier weer domineren eikenhout en RVS het interieur. Dankzij een enorm raam heeft Sands direct zicht op de werkplaats, waar momenteel slechts één medewerker bezig is met het kloppen van een nieuwe tank. “We hebben een heel overzichtelijk team hier bij RSD”, vertelt Sands met enige blijk van trots. “Ik kan weliswaar goed delegeren, maar echt een teamspeler ben ik niet, ik werk liever alleen. Daarom is het ook belangrijk dat ik de juiste mensen om me heen heb.” En die heeft hij: cameramensen, fotografen, spuiters, airbrush specialisten, bouwers en techneuten. Een loyale groep volgelingen die maar één ding voor ogen heeft: de dromen van hun meester werkelijkheid laten worden! Die dromen kennen al van kinds af aan dezelfde rode draad: motoren. Helemaal verwonderlijk is dat niet, Roland Sands is nog maar net twee wanneer hij voor het eerst mee achterop de Harley mag. Vader Perry stuurt, Roland in het midden en moeder Nancy, die zelf overigens ook graag mag rijden, achterop. “We zijn toen helemaal niet lang weg geweest”, blikt Sands terug, “misschien slechts een paar rondjes door de buurt. Maar dat was genoeg om voor altijd verslaafd te raken aan deze manier van voortbewegen.” Zijn vader is grondlegger van de firma Performance Machines (PM). Een bedrijf dat gespecialiseerd is in de productie van onderdelen, onder meer verstelbare hendels en wielen, voor custom bikes en racers. Roland groeide daartussen op, hielp al vanaf zijn veertiende mee in het ouderlijk bedrijf en drukte al vroeg zijn stempel op diverse onderdelen. De filosofie van zowel PM als RSD zijn simpel: vormgegeven in Amerika, gemaakt in Amerika en de hoogste kwaliteit uit Amerika. Als Roland in 2005 zijn eigen onderneming start, besluit zijn vader PM te verkopen. Toch is er nog een binding tussen beide bedrijven, PM produceert namelijk nog altijd de meeste onderdelen voor RSD. Sands is vijf als hij van z’n vaders zijn eerste crossmotor krijgt. Hij heeft het ding nog geen drie minuten of hij kan al uit ervaring meepraten over het onderwerp crashen. Een gebeurtenis die zijn fascinatie voor motoren nauwelijks pijnigt. Integendeel, zijn vader sleept hem overal mee naar toe. “In Daytona was ik in één weekend getuige van drie totaal verschillende werelden. Mijn vader en ik slenterden ’s ochtends tussen eindeloze rijen met customs door, de middag werd doorgebracht op het circuit en ’s avonds stond er een motorcrosswedstrijd op het programma.” Slechts een kleine flits uit het verleden, maar het verklaart al enigszins waar die totaal verschillende invloeden in al zijn ontwerpen toch vandaan komen. Voor zijn achttiende verjaardag krijgt Roland ook een aardig geschenkje: een circuittraining van de superbike school van Keith Cote. “Toen ik voor het eerst het circuit op reed wist ik het al, dit wordt mijn nieuwe thuis”, kijkt Sands terug, terwijl hij achteloos zijn handen ineen slaat. “Het voelde als een roeping, ik wilde ook nog maar één ding, GP-ster worden.” De ogen van de alleskunner lichten even helemaal op bij de vluchtige blik in het verleden. Zijn enthousiasme, de fascinatie voor het racen en motoren, en alles wat daar mee te maken heeft, is bijna tastbaar aanwezig in het aura rondom hem. “Mijn eerste tatoeage was het Chinese teken voor snelheid. In al mijn naïviteit dacht ik dat ik er misschien wel sneller door zou worden.” De 38-jarige Sands wendt zijn blik richting de grond, een lange minuut blijft het stil, maar dan vervolgt hij: “Snel was ik ook wel, toch ben ik vooral dankbaar dat ik het tot de eindstreep heb volgehouden.” Al met al duurde zijn racecarrière tien jaar. In dat decennium wint hij elf races, strijdt om het Brits Kampioenschap, zet twee ronderecords in de boeken en wint in 1998 zelfs het 250 cc AMA kampioenschap. Toch kijkt hij met gemengde gevoelens terug op dat ‘vorige leven’. “Zesendertig botten heb ik in die tien jaar gebroken, inclusief heupen en rug. De snelste willen zijn, zorgt er ook voor dat je de realiteit uit het oog verliest. Aan racen is niets creatief, je leeft enkel en alleen voor die laatste tiende van een seconde die je als eerste aan de eindstreep brengt. Als je geluk hebt tenminste. En dan kijk je in de ogen van de verliezers, waaraan je kunt aflezen dat ze allesbehalve gelukkig zijn op dat moment. En dat laatste is nu net het enige dat ik wil: gelukkig zijn. Altijd. Ik wil iets presteren, dat niet zo vergankelijk is. Iets presteren met een langere levensspanne dan een breukdeel van die seconde.” Gelukkig worden doet Roland Sands tegenwoordig door zijn creativiteit uit te leven op motoren en onderdelen. Al sinds 2002 maakt de Californiër furore in de zelfbouw scene, waarbij hij opvalt door zijn onconventionele stijl. Wie komt er bijvoorbeeld op het idee om een KTM EXC525 enduro te transformeren in een café racer? Het loopt inmiddels al tegen de avond. In het bijzijn van een paar medewerkers gooit Sands een paar steaks en worsten op de barbecue. Als altijd oogt hij relaxt, ongedwongen, bijna overdreven ontspannen. Het voelt alsof hij het leven enkel als spelletje ziet. Een spel dat je simpelweg overnieuw start wanneer het lopende je niet bevalt. Een bijna banaal simplistische benadering van het leven, zo blijkt uit alles. Een eerste prototype van de nieuwe kledingcollectie wordt net langs gebracht: een leren jack in ‘used look’. Sands pakt het meteen uit, houdt het fronsend in de warme avondzon omhoog en werpt er een korte blik op. Dan trekt hij de jas aan en rolt onder luide aanmoedigingen van het aanwezige personeel over de grond. “Stuur hem terug met de mededeling dat dit een ‘used look’ is. Precies zo moet straks ieder jack eruit zien.” Sands heeft bij alles een duidelijk beeld voor ogen, weet wat hij wil en laat zich niet met minder afschepen. Dat alles in combinatie met een bijna kinderlijk enthousiasme, waarbij zijn eerzucht en bodemloze creativiteit hem een bijna onoverbrugbare voorsprong op de concurrentie verschaffen. Aan alles merk je dat hij plezier in het leven heeft, speciaal aan het motorrijden. Meer dan twintig machines bevolken zijn privé garage, variërend van een Desmosedici tot een WR450 en drie TZ250’s. Vraag hem welke hij zou houden wanneer hij ze allemaal met uitzondering van één zou moeten verkopen, en je krijgt geen antwoord, enkel een “Oh shit!”. De man leeft werkelijk voor motoren, is bij iedere video shoot ook zelf van de partij. Driften, wheelies maken of springen? Als het leuk is, waarom niet? Nadat hij de laatste hand had gelegd aan de Hammerhead, op basis van een 330 kilo zware Victory Hammer, sprong hij er speciaal voor de foto mee over een kleine schans. En later voor een aflevering van Nitro Circus over een tien meter breed kanaal, iets dat minder gelukkig afliep. Simpelweg omdat het kan en leuk is. Wat hem hiertoe drijft? “Ik voel me nog altijd als dat jochie van twintig, zit vol energie. Dat wil ik nooit kwijt, ik blijf mijn uiterste best doen om dit gevoel zo lang mogelijk te conserveren!” Daar staat hij, vol littekens, nog geen vierkante centimeter van zijn bovenlichaam dat niet getatoeëerd is, met een steelse, kinderlijke blik in de ogen. Sands is een volwassen man die alleen maar wil spelen, een gevoelige geest in een macho omhulsel. Bovenal echter iemand die doet wat hij wil en dat is dingen creëren die er nog niet zijn. Zelden zul je iemand ontmoeten, die zo bezeten is door motoren, dat hij er iedere wakkere minuut mee bezig is. Sands maakt niet alleen unieke creaties, hij is er zelf één! [UNTERSCHRIFTE] [SEITE 121] Gewaagd, verchroomd en exorbitant: uitlaat in het kontje van de Bu-Hell (zie foto rechts). De naakte Bu-Hell: een ombouwproject uit 2009 met een Buell (ja echt!) XB9 als basis. [SEITE 122] Geen ontkomen aan: ook Sands’ moeder Nancy, hier op haar Harley, is een gepassioneerd motorrijdster. Timmermansoog: bouwer Aaron is druk bezig met het fabriceren van een nieuw kontje. Handwerk: hier ontstaan unieke onderdelen die wellicht later nog in serieproductie gaan. Succesvolle pijler: niet alleen motoren, ook de kledingcollectie valt bij het grote publiek in de smaak. Twaalf ambachten, dertien ongelukken? Sands heerst meerdere nijverheden, zo ook schilderen. [SEITE 123] De El Borracho uit 2004: een custom op basis van een Harley Softail. Sands, bouwjaar 1974, in zijn kantoor in het stadsdeel Los Alamitos in Los Angeles. [SEITE 124] Toen Sands nog 20 was. En een blond kleurspoelinkje nog door de beugel kon! Voor de handen aan de slag gaan, spreekt eerst de geest. Typisch RSD onderdeel: exclusief, bijzonder fraai afgewerkt luchtfilter. De eerste blik op een jack uit de nieuwe kledingcollectie. [SEITE 125] Het uitzicht vanuit Sands’ kantoor op trap en werkplaats. De Victory Hammerhead waarmee Sands over een riviertje sprong. Het KTM-blok van de café racer is met de hand beschilderd. Generatietreffen: moeder Nancy, zus Summer met zoon Rider en de meester zelve. Gedurende zijn actieve racecarrière kwam Sands op het respectabele aantal van 36 gebroken botten.