Interview Nepal-reizigers Willemien Pothof en Jan Bambacht
Een reis hoef je niet tot in detail voorbereid te hebben, om de trip van je leven te maken. Juist door je te laten verrassen, kom je op plekken en ontmoet je mensen die je anders gemist had. Met dat idee trokken Willemien Pothof en Jan Bambacht op de motor naar Nepal. Verliefd op het land en met als doel het door hun ingezamelde geld naar een door een aardbeving verwoeste kinderdagopvang te brengen. Een avontuur als geen ander.
Ook een avontuur dat, door de globale pandemie, tijdelijk op pauze staat. Vanwege een overlijden in vriendenkring vlogen Jan en Willemien vlak voor het uitbreken van COVID-19 terug naar Nederland. “Op dat moment was het hele corona nog niet veel meer dan een vervelend griepvirus in China. Dat het uiteindelijk tot een wereldwijde pandemie zou komen, hadden wij natuurlijk ook niet verwacht”, legt Jan uit. Zodoende zitten beide wereldreizigers nu ‘vast’ op een camping in Brabant. Ook een avontuur, maar wel heel wat anders dan wat ze enkele maanden eerder beleefden. Aan de andere kant zorgt het ook voor een uniek inkijkje in het maken van zo’n wereldreis. Iets dat normaliter pas bij terugkomst mogelijk is.
Reizen zit de twee in ieder geval in het bloed. Zowel Willemien als Jan trekt er graag op uit. Sinds ze elkaar kennen, uiteraard samen. Maar ook daarvoor waren de twee al avontuurlijk aangelegd. “We zijn namelijk niet van jongs af aan bij elkaar, zal ik maar zeggen”, vertelt Jan lachend. “Zie het als een soort tweede leg.” Het was op een van de reizen die ze samen maakten, dat ze verliefd werden op Nepal. “We waren met het vliegtuig die kant opgevlogen, hebben ter plekke een auto gehuurd en zijn door de streek gaan rijden. Zo zijn we uiteindelijk in Nepal beland”, vertelt Willemien. “Na tien dagen in Nepal geweest te zijn, was onze vakantie ten einde en vlogen we weer terug naar Nederland. Vlak daarna werd het land getroffen door een zware aardbeving, waardoor half Nepal in puin kwam te liggen. Omdat we graag iets voor die mensen wilden doen, zijn we het jaar erop teruggevlogen. In de aanloop naar die reis hadden we onder bevriende motorrijders geld ingezameld voor de goede doelen daar. Eenmaal in Nepal, hebben we twee motoren geregeld en zijn we naar dezelfde grensovergang gereden, als waar we een jaar eerder ook het land binnenkwamen. Dat was een onwerkelijke ervaring. In plaats van een warm dorp, troffen we een soort Death Valley aan. Het hele gebied was verlaten en alles lag in puin. Ons hart brak en we besloten nog meer geld in te zamelen om de boel snel herbouwd te krijgen. De focus lag daarbij op het kinderdagverblijf voor gehandicapte kinderen.”
Jan: “Zo gezegd, zo gedaan. Het jaar 2016 stond voor ons daarom in het teken van zoveel mogelijk geld inzamelen voor de stichting Kinderen van Kathmandu. Toevallig hadden we daar ook alle tijd voor, omdat we bijna op hetzelfde moment zonder werk kwamen te zitten. Willemien door een reorganisatie en ikzelf omdat het bedrijf waar ik werkte failliet ging. Het hebben van vrije tijd, maakte ook dingen mogelijk. Terwijl we bezig waren met het inzamelen van het geld, is het idee ontstaan om het opgehaalde bedrag er echt zelf heen te brengen. Het begin van onze wereldreis. Want het plan om alleen het geld erheen te brengen, is vervolgens uitgegroeid tot een meerjarige reis door tal van prachtige gebieden.”
Ondanks de reislustige inborst van de twee, een beste onderneming. Motorrijden deden ze bijvoorbeeld al wel, maar dan op een chopper. Zodoende moesten er bepaalde keuzes gemaakt worden. “Het had vast gekund hoor, een reis als de onze op twee choppers maken. Maar wij hebben besloten wat avontuurlijkere modellen uit te zoeken. Het makkelijkste was natuurlijk geweest om beide dezelfde motor te kiezen. Dat raadde iedereen ook aan. Maar bij het kijken en proefrijden werden we allebei verliefd op een andere motor. De V-Strom 650 beviel mij het best en Willemien was gek van de Honda NC750. Heel even hebben we geprobeerd elkaar te overtuigen van de zelf gekozen motor. Maar wat is dan belangrijker? Dat je dezelfde motor rijdt, of dat je op een motor zit waar je je comfortabel op voelt. Dus hebben we voor het laatste gekozen”, aldus Jan.
Willemien: “De Honda en Suzuki voldeden gewoon het best aan onze eisen. Er moest namelijk plek zijn voor onze bagage, we wilden geen zware motoren en teveel vermogen is ook niet altijd ideaal. Zodoende zijn we hierop uitgekomen. Wat ook meespeelde, was dat het redelijk basic motoren moesten zijn. Hier kan iedere garage de elektronica uitlezen, maar dat is daar wel anders. Een ‘dommere’ motor had zodoende absoluut de voorkeur. Toen we de keuze gemaakt hadden, hebben we natuurlijk wel een beetje met onze nieuwe motoren geoefend. Maar niet veel. Jan heeft één dag offroad-les gehad en ikzelf twee. Vervolgens hebben we een klein rondje Europa gedaan met volle bepakking om te zien hoe het allemaal liep en toen was het tijd voor het grote avontuur.
In september van 2017 zijn we op de motor gaan zitten, hebben de pijlen op het zuidoosten gericht en zijn gaan rijden. Het plan was eenvoudig: we gingen naar Nepal om het geld te overhandigen, maar hoe de reis er precies uit zou gaan zien, dat wisten we niet. Om een voorbeeld te geven, toen we vertrokken wisten we niet waar we de eerste nacht zouden doorbrengen. Die mindset hebben we de hele reis volgehouden. ‘s Morgens niet weten waar we ’s avonds zouden slapen.”
“Hoe oostelijker we kwamen, hoe gastvrijer de mensen werden. Dat viel ons al op toen we Turkije inreden”, vervolgt Jan. “Mensen boden ons spontaan koppen thee aan en in Duitsland woonachtige Turken herkenden ons aan het kenteken en nodigden ons direct uit om samen wat te drinken. Die gastvrijheid werd alleen maar ‘erger’. In Iran voelden we ons zowaar filmsterren. Mensen hingen uit auto’s om foto’s van ons te maken en we werden overladen met cadeautjes zoals noten en fruit. Ook hier was het vinden van een slaapplaats geen enkel probleem, omdat mensen haast over elkaar heen buitelden om er een aan te bieden. Dat aanbod hebben we ook van één familie aangenomen, waar we nog altijd contact mee hebben.”
“Het meest opvallende was daarbij de aantrekkingskracht die Willemien had. Zeker als we bij een tankstation stopten. Omdat er op die plaatsen altijd wel mensen aanwezig zijn, en ze buitengewoon geïnteresseerd zijn in reizigers, kwamen die steevast op ons af als we aankwamen. In de regel alleen mannen, omdat de vrouwen wat op de achtergrond blijven. Totdat Willemien haar helm afzette. Dan werden die vrouwen helemaal gek en kwamen ze haast gillend op haar af om ons daarna met een waar vragenvuur te overladen. ‘Waar komen jullie vandaan? Waar gaan jullie naar toe? Komen jullie dadelijk ook even bij ons langs?’ En ook de belangrijkste vraag van allemaal: ‘mogen we met je op de foto?’ Heel bijzonder om mee te maken. Maar ook wel intensief hoor. Als we voor iedere foto die in Iran van ons gemaakt is, een euro hadden gekregen, dan hadden we nu een goedgevulde bankrekening gehad.”
Willemien: “Na Iran, stond Pakistan op het programma. Het land waar we de eerste week in politieconvooi moesten reizen. De route die we reden liep namelijk evenwijdig aan de grens met Afghanistan, door de provincie Beloetsjistan. Omwille van de veiligheid eist de regering daar dat reizigers (lees: buitenlanders) alleen onder begeleiding op pad mogen. Een hele ervaring. Niet omdat het onveilig was, maar juist het tegenovergestelde. Het rijden onder escorte klinkt namelijk veel spannender dan het in werkelijkheid is. De ene keer rijdt er een wagen voor je en een wagen achter je en de andere keer is het motorescorte. Het vervelende is, dat je bij iedere grenspost een nieuwe begeleider krijgt. Op de meest druk dagen, qua wissels, kwamen uit op liefst 25 verschillende escortes. Ja, daar word je wel tureluurs van. We hebben daarom meerdere keren geprobeerd te ontsnappen. Maar het lukte pas echt, toen we begeleid werden door een oudere man met een Kalasjnikov omgehangen op een brommertje. Dat brommertje reed niet zo hard, dus daar hadden we op een gegeven moment zo de balen van, dat Jan al een keer naast hem ging rijden met de vraag of het niet wat sneller kon. Dus wij voerden het tempo steeds iets verder op, tot we op een gegeven moment tot het besef kwamen dat we hem hadden afgeschud. We waren vrij!”
“Via Pakistan en India zijn we toen doorgereden naar Nepal, waar een warm weerzien op ons wachtte. Niet alleen omdat we een goedgevulde zak geld brachten die daar heel hard nodig was, maar ook omdat ze blij waren ons weer te zien. Na een aantal weken vrijwilligerswerk gedaan te hebben, stonden we op een keuzemoment. Of we gaan terug naar Nederland en pakken de boel daar weer op, of we gaan door met ons avontuur. Wij kozen voor het laatste. Omdat we nog wel wat zaakjes moesten regelen, lieten we de motoren achter in Nepal en pakten in 2018 we het vliegtuig terug naar Nederland. Daar hebben we in acht maanden tijd alles geregeld. Ons huis werd verhuur-klaar gemaakt, we hebben wat gewerkt en verder alles opgezegd, waardoor we eind 2018 klaar waren voor de rest van het avontuur. Een keuze die we iedereen aan kunnen raden.”
“Sinds die tijd hebben we namelijk alle staten van India bezocht, zijn we Pakistan weer ingetrokken, hebben we een compleet nieuwe familie gekregen en leefden we als een god in Frankijk. Het is daar namelijk niet veel anders dan hier qua comfort. Je kunt bijvoorbeeld gewoon navigeren via Google Maps. En ja, de mensen die daar wonen die reizen ook. Dus je hebt er genoeg hotelletjes en overnachtingsplekken. Zelf hebben we heel veel gebruikgemaakt van het zogeheten Couch Surfing. Een soort Air B&B maar dan zonder dat je ervoor betaalt. Daar zijn we mee begonnen in Pakistan. Deze manier van reizen heeft ons heel veel gebracht. Onder meer een hele familie extra. We troffen daar namelijk een familie waar het zo goed mee klikte dat we niet een paar dagen, maar twee weken zijn blijven hangen. Zoals gezegd is de gastvrijheid in die landen grenzeloos, dus werden we ook meteen meegenomen naar twee bruiloften. Een heel bijzondere ervaring.”
“Dat is sowieso iets dat we mensen willen meegeven over het maken van zo’n reis”, vult Jan aan. “Landen als Pakistan, India en Nepal klinken misschien ver weg, en worden hier misschien afgebeeld als wat achtergestelde gebieden. Dat zijn het absoluut niet. Sterker nog, in bepaalde streken zijn ze veel verder dan hier. Wie wil kan dan ook gerust die kant op rijden met de motor. Denk niet aan de beren op de weg die je allemaal tegen kunt komen, maar focus je op de mooie zaken. En mocht je een keer met pech langs de weg komen te staan, dan is er altijd iemand die je wil helpen. Dat gaat dan natuurlijk wel een beetje anders dan hier. Want de grote beurt wordt gewoon langs de kant van de weg uitgevoerd. En de oude olie wordt opgevangen in een bak die ergens een pand in wordt gesleept om nooit meer terug te zien. Maar het werkt wel. En ook snel. Want mocht er een onderdeel kapot zijn dat ze toevallig niet op voorraad hebben, dan wordt het gewoon met DHL die kant op gehaald. Precies zoals we in Nederland ook doen.”
“Wat wel een goede tip is, is om contact te leggen met lokale motorrijders. Motorrijders helpen motorrijders nou eenmaal graag. Dat hoort er een beetje bij. Dat is onder meer ook de reden dat wij in Indonesië lid zijn geworden van de Motor Besar Club Indonesia (MBC). Dat heeft voor ons heel veel deuren geopend die normaliter gesloten blijven. Denk alleen al aan het verkrijgen van het visum. Echt super. Een andere tip is dat je altijd teveel meeneemt. Ook wij hebben dat gedaan. Naar mate de reis vorderde, hebben we daarom steeds meer spullen weggegeven. Onze tentjes, de slaapzakken, de slaapmatjes, extra kleding. Noem maar op. Wie een avontuur als de onze wil maken heeft maar een paar dingen nodig: goede motorkleding, twee onderbroeken, een handdoek, wat tiewraps, ducttape, een telefoon met toegang tot het internet en geld. Meer niet. Wie die spullen bij zich heeft, vindt namelijk altijd wel een plek om te overnachten en eten. En laten we eerlijk zijn, dat is toch het enige dat echt noodzakelijk is. De rest is pure luxe.”
“Het zal dan ook niet als een verrassing komen dat we staan te popelen om verder te gaan met onze reis. Helaas zit dat er voorlopig nog niet in. Al past het ook wel bij ons dat de reis nooit ophoudt. Om een voorbeeld te geven, ik lees een reisverhaal nooit uit. Het liefst stop ik tien pagina’s voor het einde. Waarom? Omdat ik niet wil weten hoe het verhaal afloopt. Ik ben op zoek naar de reis. Door het einde niet te lezen, houd ik het verhaal levend. Precies zoals nu bij ons ook aan de hand is.”