+ Plus

Interview Nederlandse Superbike Teammanagers

Met alleen Barry Veneman is de Nederlandse inbreng in het WK Supersport al enkele jaren zeer bescheiden. Achter de schermen zijn de Nederlandse teammanagers Ronald ten Kate (HANNspree/Ten Kate Honda), Marc Hoegee (RES Software/Hoegee Suzuki) en Wilco Zeelenberg (Yamaha World Supersport) prominent aanwezig. Voor MotoPlus reageerden zij op een aantal prikkelende stellingen. Het is gemakkelijker om coureur te zijn dan teammanager. Ten Kate: “Haha! Dat is er één voor Wilco!” Zeelenberg: “Da’s een lastige… Het is niet moeilijker om teammanager te zijn, maar je hebt veel meer verantwoording. Als coureur heb je veel meer in de hand. En als je dan in de laatste ronde zonder benzine komt te staan, tja, dat is een nare bijkomstigheid… (in Qatar miste zijn pupil Fabien Foret daar door de overwinning, FW). Je weet ook dat je tijd als coureur een keer voorbij is. Dan is het fijn dat je een baan krijgt aangeboden die in het verlengde ligt van wat je deed. Ik ben vijf jaar geleden al gevraagd, maar toen heb ik bedankt. Maar nu: een topteam, goede coureurs – daar kun je als beginnend teammanager bijna geen nee tegen zeggen. Ik heb wel veel geleerd van mijn vroegere teammanagers. Martin van Genderen was altijd relaxt, Jan Huberts wist heel goed de juiste mensen en sponsors bij elkaar te houden en hij wist heel goed wat een coureur af en toe wil horen.”Ten Kate: “Het is totaal ander werk. Ik denk dat veel mensen zich daarop verkijken, dat veel mensen niet weten wat het inhoudt om teammanager te zijn, maar ook niet wat het betekent om coureur te zijn. Ik krijg nog zo vaak van die vragen ‘als jullie niet racen, heb je toch niks te doen?’. Een rijder moet in de race zijn ding doen, ik moet vóór het weekend al mijn werk zo goed als gedaan hebben. Dan moet ik als het ware achterover kunnen leunen.”Hoegee: “Geen van de twee is makkelijk. Een coureur moet honderd procent fit zijn en moet snoeihard kunnen rijden. Een teammanager moet 24 uur per dag scherp zijn. Niks komt vanzelf. Dat ik niet geracet heb, zie ik niet als nadeel. Ik hoef niet te testen om een motor beter te maken. Ik heb wel vorig jaar in Spanje op de motor gereden om te begrijpen wat de jongens voelden. Toen snapte ik goed dat er in een bepaald toerengebied niet mee te rijden was.” Het WK Supersport zal altijd op het tweede plan blijven staan. En terecht. Hoegee: “Dat blijft zo, ja. Maar helemaal terecht vind ik het niet. Alle partijen betalen veel geld, dus willen we er ook wel wat voor terug krijgen. Meer tv en meer erkenning. Je hangt er wel eens bij, denk je. In Valencia wilden ze zo maar even de Supersport-race uitstellen tot na de tweede Superbike-wedstrijd, omdat de curbstones moesten worden gerepareerd na de crash van Neukirchner en Checa! Als zij roepen dat het WK Supersport de kweekvijver is voor de Superbikes – en dat is zo – moet je daar ook naar behandeld worden. Dan moet je dus niet op het tweede plan staan. Ik ga niet op de knieën voor promotor Flammini; wij zijn allemaal deel van de show die hun ook geld oplevert.”Zeelenberg: “Ik vind het heel terecht. In het WK Superbike zitten de beste rijders en elke Supersport-jongen wil daar naar toe. Het is ook veel duurder. De tv draait ook om de Superbikes. Ik heb daar minder moeite mee, maar ik denk wel dat het WK Supersport onderschat wordt. Ik zou het wel fijn vinden als we wat meer trainingstijd zouden krijgen. We blijven een ondergeschoven kindje, terwijl het een heel leuk kampioenschap is.”Ten Kate: “De hoofdact zal altijd het WK Superbike blijven. Maar de Supersport heeft wel aan waarde gewonnen, de laatste jaren. Kijk ook maar naar een fabriek als Triumph die er nu ook bij is. Onze roots liggen natuurlijk in de Supersport, en daarom zijn beide klassen voor ons van dezelfde waarde.”Maar je was vorig jaar toch blijer met de Superbike-titel dan met jullie zesde Supersportkampioenschap? Ten Kate: “Als je het zo plat stelt… Ja, dat wel. Maar het liefste wil ik beide, haha!”Dat we in Nederland betere teammanagers hebben dan coureurs is logisch. Hoegee: “Ik vind dat niet logisch. Maar het is nu wel zo. Wilco, Ronald en ik zijn van de oude garde. We hebben allemaal al aardig wat meegemaakt. En dan rol je van het één in het ander. Wilco’s carrière is wat dat betreft van het begin van de jaren negentig bijna parallel gelopen aan die van mij. Hij als rijder, ik eerst als zijn monteur. Op dit moment moeten we in Nederland even geduld hebben. Er heerst hier ook geen raceklimaat.”Ten Kate: “De enige logica is dat Noord-Europeanen beter structuur kunnen aanbrengen en emotioneel stabieler zijn. Dat past misschien beter bij een teammanager. Het is ook niet zo dat wij vanuit het niets zijn gekomen. We zijn groter gegroeid met een toekomstvisie en door rustige planning. Niet een kwestie van ‘flavour of the day’.” Zeelenberg: “De stelling is niet helemaal fair. Ik wil graag meer Nederlandse coureurs, maar we zijn beperkt in ons land als het gaat om de beschikbare circuits, het geld en ook het weer. Daar loop je tegenaan als coureur. Ik kijk naar mijn eigen zoon Bruno. Die is veertien, rijdt op een Apriliaatje in de Junior Cup. In mei rijdt ‘ie in Eemshaven z’n eerste wedstrijd van het seizoen. En dan is ‘ie al klaar! Maar ik ga niet zeggen dat er geen talent is. Er zijn jongens die het wel hebben geprobeerd en bij wie het niet gelukt is. Moet je dan meteen zeggen dat ze niet goed genoeg waren? Misschien had het wel andere oorzaken.” Een Nederlandse coureur in het WK Superbike is goed haalbaar. Ten Kate: “Waarom niet? Het materiaal alleen is niet bepalend voor de plek. Als ik zie wat er weer in Assen gebeurt met alle Cup-races die afgelast worden…. Door die omstandigheden wordt het allemaal wel erg moeilijk. In Nederland hebben we één permanent circuit – waar beginners dan ook nog niet eens mogen rijden! Die hele mentaliteit die daar achter zit, doet de hele zaak natuurlijk geen goed. Kijk, voetballen kun je bijna op elke hoek. In de motorsport ligt dat anders. Er zou een klimaat moeten worden gecreëerd waarin de jeugd de sport kan bedrijven. Daar moeten de talenten dan uitgepikt worden en naar het buitenland gestuurd worden voor hun ontwikkeling. Kijk nu maar eens hoeveel minuten Nederlandse jongens rijden en op welke baan en vergelijk dat eens met leeftijdgenoten in Spanje. Als ik kijk naar Johnny Rea bij ons: die jongen heeft al zoveel ervaring. In Spanje lopen misschien wel veertig, vijftig jongens die net zo goed zijn als ons beste Nederlandse talent. In ons land moet je dus wel heel erg gemotiveerd zijn om door te breken. Wij hebben ook Australische jongens (Karl Muggeridge, Chris Vermeulen, Broc Parkes en nu Andrew Pitt, FW)gehad. Die jongens waren wel bereid om 3.000 kilometer in een ouwe pick up-van te rijden of met een helm en een pak in de bagage naar Europa te komen. Ze komen niet met geld, maar krijgen wél een zitje. Een Nederlander vindt al snel dat hij er veel voor doet.”Hoegee: “Ik ben er honderd procent van overtuigd dat Barry zich kan manifesteren in het WK Superbike. Maar je moet niet denken dat het een kwestie is van even een snelle nokkenas in een GSX-R1000 zetten en dat je er dan bent. Het kost klauwen vol geld. Maar als alle factoren kloppen, wil ik wel met Barry het WK Superbike in. Ik ben er al een half jaar mee bezig om serieus te kijken of we het kunnen doen. In september moeten we die beslissing nemen. Je kunt het doen als Neukirchner. Die is begonnen met een relatief simpele fiets, met een klein team en kijk waar hij nu staat. Het eerste jaar moet je dan zien als een aanloopjaar. Data verzamelen en wijzer worden. In het tweede jaar moet je dan een stap zetten.” Maar dan is Barry wel 33. Hoegee: “Bayliss is 39. Ik zie geen probleem.”De volgende stelling: de MotoGP is het hoogste doel voor rijders, teams en fabrieken. Marc, jij hebt er gewerkt als monteur, als laatste bij het Suzuki team met Kenny Roberts junior.Hoegee: “Als je ambitieus bent, wil je niks liever dan in de MotoGP terechtkomen. Voor een monteur geldt dat ook, zonder meer. MotoGP is fabrieksgesponsord, je werkt met prototypes en geld is geen issue. In een GSX-R1000 zie je technologie die uit de MotoGP komt. Kijk maar naar torque limiters en slipper clutches. Het enige is: andere mensen nemen de beslissingen. Ik kan nu mijn éigen overtuiging volgen. Dat is ook een belangrijke drijfveer voor mij. Als we ooit wereldkampioen zouden worden in het WK Supersport zou dat voor mij net zo belangrijk zijn als de 500 cc-wereldtitel met Kenny.” Zeelenberg: “MotoGP is het hoogste, maar voor mij geen doel. Dit is voor mij het begin als teammanager. Van die jonge gasten begrijp ik heel goed dat ze naar de MotoGP willen. Dáár wordt professioneel gewerkt, dáár wordt het geld verdiend. Maar er komen ook jongens terug uit de MotoGP, richting de Superbikes. En je ziet dat zo’n Checa niet gelijk iedereen weg rookt. Ik weet niet of de MotoGP overschat wordt, maar als je jong bent en geld achter je hebt, is beginnen in de 125 en doorstromen naar de 250 wel de beste leerschool om uit te komen in de MotoGP.”Ten Kate: “Voor teams is de MotoGP bij lang niet iedereen een onderwerp van de lange termijn-visie. Bij de fabrieken merk je het weer wel. Maar toch heeft het WK Superbike ook de laatste jaren weer veel meer bemoeienis van de fabrieken gekregen. Een paar jaar geleden werden we nog bijna genegeerd. Veel teams hebben nu Japanse rijders en Japanse techneuten, ook door de fabrieken gestuurd. De MotoGP heeft het momenteel moeilijk. Daar moeten ze zich toch nog eens bezinnen over de toekomst.”En wat jullie eigen toekomst daar betreft? Ten Kate: “Ik weet het eerlijk gezegd nog niet. Het moet wel onder onze voorwaarden kunnen. Dat klinkt misschien wat stoer, maar we willen wel ons ei daar kwijt kunnen. Logistiek zal het dan anders moeten dan een fabriek misschien in gedachten heeft. Maar zover is het nog niet. En het is ook zeker niet zo dat mijn leven niet compleet is zonder de MotoGP.”Om in de rangorde van het WK Supersport te stijgen is intensieve fabriekssteun noodzakelijk. Ten Kate: “Wel als je op korte termijn naam wilt maken. Met hulp van de fabriek komt de turbo er op. Dat hebben wij in 2001 wel gemerkt. Wij hebben nog steeds een behoorlijke eigen inbreng. Fabriekssteun is niet alleen maar gemakkelijk. Je moet het niveau van een fabriek wel aan kunnen en in de communicatie mee kunnen. Als dat niet zo is, zak je vanzelf terug. Wij kunnen gelukkig een potje breken door onze wereldtitels en bovendien hebben wij een verbintenis voor de langere termijn. Als je denkt dat fabriekssteun alleen bestaat uit toegang tot de beste onderdelen: dat is leuk, maar het is maar een deel van het verhaal.”Zeelenberg: “Als je dit vorig jaar zo had gesteld, zou ik ja hebben geantwoord. Nu zeg ik dat het ook anders kan. Zo’n Joan Lascorz (de Spaanse WK Supersportleider, FW) komt oorspronkelijk uit de Supermotard, heeft geen datarecording op z’n machine en sleutelt zelf! Maar ondersteuning van een gerenommeerd merk helpt zeker, hoewel het een standaardklasse blijft. Wij zijn ook geen fabrieksteam. Wij hebben een budget van Yamaha Europe en doen voor 99,9 procent onze eigen tuning.”Hoegee: “Het scheelt als een fabriek meegaat, maar we zijn voor een groot deel nog steeds een standaardklasse en dus houden je technische mogelijkheden een keer op. Het helpt wel als we Suzuki nog wat kunnen stimuleren en zij er eens twee en een halve ton extra inpompen. Wij hebben met RES een mooie hoofdsponsor, maar vergeleken met de topteams moeten wij ons ‘behelpen’. En wij zijn het enige Suzuki-team. Dat is een uitdaging, maar het maakt het er niet makkelijker op.” Bij Honda en Yamaha lijkt men straatmotoren meer met het oog op de racerij te ontwikkelen. Is die aanpak niet beter? Hoegee: “Suzuki heeft dezelfde filosofie, maar ze rijden op een andere snelweg, als je begrijpt wat ik bedoel. Met de kwaliteit is niks mis, maar misschien gaat men bij Suzuki te veel op safe. Je moet altijd goed opletten wat anderen doen. Daar kun je een heleboel van leren. Je hoeft niet alles klakkeloos te kopiëren, maar met dingen overnemen van anderen, is niets mis. Ik kijk zelf ook naar andere teams. Maar je moet wel zelf steeds dingen blijven bedenken. Ik weet zeker dat wij ook dingen hebben die andere teams niet hebben. Je moet ook niet denken dat je in twee jaar hetzelfde kunt presteren waar en ander team tien jaar over doet. Wij zitten nu in ons derde jaar en ik vind dat we het niet verkeerd doen. Ik weet zeker dat wij op een goede dag op het podium kunnen staan.” Tot nu toe is dat nog maar één keer gebeurd: in 2006 met Kai-Borre Andersen in een nat Assen. Hoegee: “Dan ga je je ook afvragen waarom. Het is niet alleen geluk. Ik wil op het podium staan, omdat we goed zijn en niet omdat anderen pech hebben en wij geluk. Ik durf te zeggen dat Barry vorig jaar in Donington zeker op het podium had kunnen staan en misschien had kunnen winnen als hij het blok niet aan de grond had gereden en was gevallen. Maar ja, het is niet gebeurd. In Valencia vertrokken we met nul punten, maar dat wil niet zeggen dat het een drama is geweest. We stonden er niet slecht voor. Kijk, ik heb het natuurlijk liever niet, maar een val kan gebeuren. Ik ben daar nuchter in.”Wie gaat er dit jaar winnen in Assen? Zeelenberg: “Fabien (Foret, FW), denk ik. In Qatar had hij al moeten winnen en een andere reden dat ik denk dat hij gaat winnen, is omdat we er voor de race nog twee keer gaan testen. Maar hij moet er wel op blijven zitten, natuurlijk. En als je constant in de top 5 zit, zit je aan het eind van het jaar ook wel goed.”Hoegee: “De Supersport is heel open en de beste tien in de tussenstand kunnen allemaal een race winnen. Ik ben overtuigd dat Barry dat ook kan, maar ik zet ‘m niet torenhoog bovenaan. Ik weet zeker dat een podium mogelijk is, want ik geloof 400 procent in Barry. Hij is een bikkel en vecht tot het eind. En Assen is natuurlijk ons thuiscircuit. Het zou niet moeten, vind ik, maar dat geeft toch wat extra.”Ten Kate: “Wij. Met welke van onze twee rijders weet ik nog niet, maar Pitt is een stabiele titelkandidaat en Rea wordt de verrassing van het seizoen. Van de concurrentie denk ik dat Foret de sterkste is. Wij kennen hem, natuurlijk.”Parkes toch ook? Ten Kate: “Ja, misschien daarom wel, haha. Maar ik schat Foret hoger in. Wij moeten zorgen dat het bij hem niet aan het draaien komt.”[Bilder + Unterschriften][Opener ohne Unterschrift][dritter Seite][174750]Met Carlos Checa heeft Ronald ten Kate voor het eerst een ex-MotoGP-coureur onder zijn hoede.[167977]Marc Hoegee is er van overtuigd dat Barry Veneman zich ook in het WK Superbike kan manifesteren. [vierte Seite]Een paar jaar terug bedankte Wilco Zeelenberg nog voor een rol als teammanager, maar is nu helemaal op zijn plek als teamchef van onder andere Broc Parkes. [RF5G2447]Wie van de drie mag in Assen de gang naar het podium maken?

Lees meer over

Honda Suzuki Triumph Yamaha

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Honda X-ADV

Eerste Test Honda X-ADV

14 november, 2024

Bijna tien jaar na zijn introductie is de X-ADV nog altijd een unieke verschijning. Ligt de concurrentie te slapen ...