+ Plus

Interview motorverzamelaar Rob Vernet

Sommige mensen verzamelen voor de heb, bij anderen is de verzameling meer een logisch vervolg van een uit de hand gelopen levensinvulling. De categorie waar Rob Vernet in huist, blijkt wel als hij de deuren opent naar zijn heiligdom. Een werkplaats waar een motordealer zich niet voor zou schamen, onthult eveneens een verzameling prachtige klassieke crossers. En die staan er niet alleen voor de sier.

“Ach, ik heb wel eens de hele boel verkocht hoor. Toen ik ging trouwen, waren er ineens andere prioriteiten. En ging ik maar zoeken naar een andere sport. Radiografisch bestuurbare auto’s bijvoorbeeld. Of een beetje karten. Maar eerlijk gezegd, het komt allemaal niet in de buurt van de cross. En dan kruipt het bloed tóch waar het niet gaan kan he?” Meer introductie heeft Rob niet meer nodig, waar we nu staan is het directe gevolg van dat stromende bloed. Rob Vernet is namelijk zijn leven lang al verzot op de cross, dat begon al in de brommertijd. “Vroeger waren hier in de buurt tal van terreintjes waar je als jonge jongen een beetje kon rommelen met je crossbrommer. Een zandafgraving of een stukje braakliggende grond, ik had al gauw door waar je wat kon klooien. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig stond er nog niemand met zijn iPhone bovenop. Er werd nog niet zo geklaagd hè. Bij een crosser in de buurt mocht ik een beetje meehelpen met schoonmaken en in het weekend naar de crossbaan. Dat smaakte naar meer. Dus toen ik na het behalen van mijn diploma’s aan het werk ging, had ik bedacht dat de overuren voor de cross waren. En dat is mijn leven lang niet anders geweest eigenlijk.”

 

Er kwam dus al gauw een crossmotor en dan met een aanhangwagentje op pad naar de baan. Al gauw had Rob door dat het met z’n talent wel goed zat. “Toen ik voldoende had gespaard, werd ik lid van de KNMV en kwam er een nieuwe KTM. Dat maakte nogal een verschil zeg, want ik viel meteen in de prijzen. Het scheelt dat je wat minder hoeft te sleutelen en wat meer kunt rijden, ik kwam van de hel in de hemel, zo voelde dat echt.” Betere spullen, dát was waar Rob al zijn extra werkuren in uitbetaalde. Want dat je daarmee het verschil maakte op de crossbaan, was wel duidelijk. “Om voorin mee te kunnen blijven doen, wilde ik ieder jaar een nieuwe motor kopen. Met alle bijkomende kosten had je het toen al over een 10 mille per jaar, in guldens nog. Dat betekende veel overuren!” In 1994 stapte Rob over naar de toen net gestarte viertaktklasse, waarna hij al snel door had dat hij daarin met de top mee kon komen. “Die viertakten waren wel zwaar, maar ik vond dat machtig mooi rijden. En niet onverdienstelijk, want ik kon goed met de top meekomen. Toen ben ik extra gaan trainen. Niet met de motor, maar hardlopen en fietsen, om zo sterker te worden en meer conditie te kweken.” En dat betaalde zich uit: Rob werd in dat jaar Nederlands Kampioen in de viertaktklasse. Een prestatie die opviel, ook bij KTM. “Halverwege het seizoen kreeg ik wat hulp van KTM-importeur Gert Brouwer, die mijn motor reviseerde zodat ik op hetzelfde niveau door kon rijden. En zelfs toen ik later een uitstapje had gemaakt naar Husqvarna, werd ik weer met open armen ontvangen toen ik met hangende pootjes terugkeerde. Halverwege het seizoen werd er een nieuwe KTM uit onderdelen voor me opgebouwd toen. Mooie tijden.”

Na het behalen van het kampioenschap werd het tijd voor Rob om over te stappen naar een andere klasse: die van de Senioren Inters. Maar de snelheidsverschillen waren te groot. “Daar reden beginners en bijna-profs door elkaar, dat werkte voor geen meter. Toen ben ik overgestapt naar een heel andere tak van cross: de zijspan. Een prachtige wereld. Ze zitten elkaar achteraan met een bahco of drinken bier met elkaar; daar zit niks tussen. Zelfs nu ken ik nog mensen uit die tijd, een heel hechte club. Maar financieel is het voor een gewone jongen niet te doen. Drieduizend gulden voor een maand racen is zo weg, te meer omdat je als rijder ook álles betaalt voor de bakkenist. Dat kan toch niet uit, zeker toen ik promoveerde naar de senioren. Een brug te ver, ook qua rijcapaciteiten. Reed ik in een wedstrijd ineens tegen Grand Prix-rijders. Toch een ander kaliber he?”

 

Na deze successen kwam de klad er een klein beetje in. Rob ging trouwen, kocht een huis en verlegde zijn prioriteiten. Maar al na een jaar kwam hij tot de conclusie dat een leven zonder cross maar bleekjes was. “Ineens stond er weer een motorfiets, en al gauw kwamen er meer. Boven je vijftigste krijg je van de KNMV geen startlicentie meer en zo rolde ik in de wereld van de klassieke crossers. Een mooie verzameling karakters met dezelfde liefde voor de sport, die uitsluitend voor motoren tot 1970 is. Voor die tijd had ik eerlijk gezegd niet zoveel met het oude spul, maar toen ik eenmaal met een oude CZ weer wat wedstrijdjes ging rijden, kreeg ik er helemaal schik in. Nu zit ik vol in de klassieke motorsport, met een hele lading klassiekers in de schuur. Ook in het sleutelen zit veel plezier. Je probeert toch, binnen de reglementen, te kijken of er nét nog iets meer in het vat zit. Want racen gaat nog steeds om de winst tenslotte. Ik heb daarbij de mazzel dat ik aardig handig ben. Als het er niet is, maak ik het zelf. Als je vooraan mee wilt rijden, heb je een nieuw frame nodig, nieuwe wielen, een optimaal blok en ga zo maar door. De vering is de grootste beperking en tegelijkertijd ook de redding van onze sport. Want anders zou je net zo lang doorbouwen tot er een nieuwe machine voor de deur staat.” Bouwen en rijden dus. Beiden pakt Rob serieus aan. Zo serieus, dat hij in 2005 Europees Kampioen werd bij de Classics. “Dat moment vergeet ik natuurlijk nooit meer. Er zijn er maar weinig die dat kunnen roepen tenslotte.”
Inmiddels is Rob met pensioen, maar een beetje rustig aan doen zit er nog steeds niet in. “Ik kan er nog steeds geen genoeg van krijgen. Op dinsdagmiddag train ik vaak in Boxmeer, op een moderne machine. Dan zijn de meeste amateurs nog aan het werk en de mensen die er wel zijn, trainen vaak op hoog niveau. Als die Herlings daar dan aan het trainen is, dan ga ik gewoon even staan kijken. Of vorig jaar, het Wilvo Yamaha team. Het is fantastisch wat die gasten kunnen.” Die jonge gasten zouden op hun beurt weer onder de indruk zijn van wat Rob uit de kast trekt om zijn klassieke CZ’s en BSA’s te optimaliseren. Want stilstaan doen ze bepaald niet. Net als Rob. Die heeft nog een uitloop naar de klassen 66- en 72-plus. “Bejaarden, wees gewaarschuwd!”

Lees meer over

Yamaha

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Yamaha MT-09 Y-AMT

Eerste Test Yamaha MT-09 Y-AMT

19 september, 2024

Ruim twaalf jaar – sinds de komst van de NC700 DCT – had Honda zo’n beetje het alleenrecht op ...
Alpenmasters 2024 – Mid Nakeds

Alpenmasters 2024 – Mid Nakeds

5 september, 2024

Waarom de KTM 990 Duke en Yamaha MT-09 tot de succesnummers van deze twee fabrikanten behoren, wordt niet alleen op ...