Interview motoragente en motormedic
Vrouwen vormen een kleine minderheid onder motoragenten en dat geldt ook voor de verpleegkundigen die zich op twee wielen naar een ongeval spoeden. Naast hun liefde voor het werk worden ze vooral gedreven door de kick van het motorrijden. En ze hoeven zich niet te bewijzen voor hun mannelijke collega’s. Jolanda Streekstra heeft haar plekje helemaal gevonden bij de afdeling motorondersteuning van het Korps Landelijke Politiediensten. “Het enige nadeel van dit werk is dat ik soms, bij héél slecht weer, in de auto moet”, vat ze samen. “Maar op de motor voel ik me veel vrijer en heb ik alles zelf in de hand.”Vanuit het KLPD-hoofdkwartier in Driebergen snort ze op haar BMW1200RT dagelijks honderden kilometers over het hoofdwegennet. De begeleiding van vip’s en wielerrondes en de controle van bijzondere transporten eisen daarbij het grootste deel van haar aandacht op. De resterende tijd vult ze met surveillance. “Eigenlijk vind ik alles leuk aan deze baan, maar ik waardeer vooral de veelzijdigheid van het werk”, zegt Jolande enthousiast. “Wij komen overal en dan uiteraard ook nog eens op de motor. En als je met een hoogwaardigheidsbekleder tot helemaal onder het vliegtuig kan rijden, dan is dat toch schitterend?”De veertigjarige hoofdagente begon haar politiecarrière begin jaren negentig op de werkvloer. Maar omdat het verkeer en ‘de snelweg’ haar echte belangstelling hadden, verspilde ze geen tijd om bij de KLPD terecht te komen. Na acht jaar op de autosurveillance te hebben warmgedraaid, kon ze vier jaar geleden op haar eigen dienstmotor stappen. Dat Jolanda al lang in het zadel zat, zal ongetwijfeld hebben geholpen tijdens het selectieproces. Sinds haar twintigste reed ze achtereenvolgens Suzuki’s (GS500E, GSX600F en GSX750F) en een Aprilia ETV1000 Caponord. Hoewel elke motoragent een uitgebreide training krijgt, staan er volgens Jolanda geen extreme dingen op het programma. “We doen geen motoracrobatiek”, zegt ze. “We leren om zo snel mogelijk, maar ook zo veilig mogelijk van A naar B te komen. Dat betekent bijvoorbeeld rijden op een militair oefenterrein en op het circuit, en vooral oefenen in behendigheid, zoals noodstops maken, korte bochten draaien, balanceren en staande rijden. Verder houden we onze rijvaardigheid scherp door dagelijks te rijden. En onderling houden de collega’s ook een kritische blik op elkaar. We willen per slot van rekening een voorbeeld zijn voor het overige verkeer.”Jolanda Streekstra en haar collega’s bij de KLPD rijden het hele jaar door en ze doen dat in principe onder vrijwel alle weersomstandigheden. “Alleen bij ijzel, heel dichte mist en zware sneeuwval rijden we niet”, zegt ze. “Maar zelfs bij zware storm blijven we niet thuis.”In het zomerseizoen is de motoragente druk met het begeleiden van wielerrondes. Jolanda rijdt er doorgaans rond voor de parkoersbeveiliging. De ronderoute heeft ze op een ouderwetse papieren rol staan, ondanks dat ze ook een GPS aan boord heeft. “Maar die kan uitvallen en dient alleen ter ondersteuning”, legt ze uit. Met een viltstift maakt ze aantekeningen op de tank. Jolanda: “Dat is handig als je bijvoorbeeld snel een kenteken moet opschrijven.” Het was overigens op een wielerparkoers dat Jolanda haar eerste ongelukje had. “Tijdens het uitwijken voor los grind was ik in de berm geraakt. Maar terwijl ik er aan het uitkomen was, gaf ik per ongeluk gas bij en trok ik mezelf onderuit”, vertelt ze. “De collega’s reageerden niet van ‘Ooh, het meisje is gevallen…’, maar vanaf dat moment hoorde ik er helemaal bij. Je komt er dan achter dat ze allemaal wel eens onderuit zijn gegaan of door iemand anders van hun motor zijn gereden.” Volgens de agente is competitie met mannelijke collega’s sowieso niet aan de orde. “Ik zou me er niet toe laten verleiden ook”, zegt ze. “Mijn collega’s zijn gewone jongens die motorrijden leuk vinden.”Wanneer er even niets te begeleiden is, surveilleert Jolanda op de snelweg. Terwijl ze zo’n twintig kilometer sneller rijdt dan het overige verkeer probeert ze ‘dingen te zien’. Meestal komt dat neer op de ‘Ergernis Top Tien’, zoals onnodig links rijden, bumperkleven of geen richting aangeven. Een enkele keer is ze betrokken bij een snelle achtervolging van bijvoorbeeld een gestolen auto. “Maar we proberen er dan toch snel collega’s in een auto bij te krijgen, want je bent natuurlijk kwetsbaar en een auto klemrijden met een motor is toch moeilijk”, relativeert ze. Veel mensen vinden het eigenlijk best leuk als ze worden aangehouden door een vrouw, is Jolanda’s ervaring. “De meesten geven het ruiterlijk toe als ze fout zitten. Als je met de motor bent, lijken ze nog minder geneigd om met je in discussie te gaan. Maar ik probeer altijd iemand te benaderen zoals ikzelf graag benaderd wil worden.”Af en toe doorbreken spraakmakende gebeurtenissen de dagelijkse routine van de motoragente. Zo moest ze met spoed aanrukken om het verkeer in goede banen te leiden nadat begin dit jaar een Turkse Boeing bij Schiphol was neergestort. En ook de dramatische gebeurtenissen tijdens Koninginnedag in Apeldoorn staan in haar geheugen gegrift.Jolanda’s enige goede raad aan motorrijders is exact dezelfde als die van motormedic Annemieke: “Trek alsjeblieft beschermende kleding aan. We zien nog altijd mensen rijden op slippers en in korte broek en t-shirt…”[Foto’s + bijschriften][Opener: Motoragente 11, zonder bijschrift][Motoragente 6]Aantekeningen op de tank…[Motoragente 3]De wapperende staart is het handelsmerk, van beide dames trouwens. [DEEL 2]Ze zegt vroeger nooit te hebben gedacht dat ze op een ambulance terecht zou komen, laat staan op een tweewielige. Nu zit Annemieke Buursma – met stethoscoop om haar nek en rubberen handschoenen in haar laars – op een motorambulance van de GGD Kennemerland, en geniet daar met volle teugen van. “Lekker buiten en lekker rijden. En daarbij zelfstandig levensreddende hulp verlenen en problemen oplossen. Dat geeft echt een heel goed gevoel,” zegt ze vol passie. Als ze niet op weg is naar een spoedklus, dan is ze ‘op verkenning’, zoals ze het zelf noemt. “Ik ben dan bijvoorbeeld bezig om uit te vinden hoe fietspaden lopen en bussluizen in elkaar zitten. En ik wil alle sluipweggetjes leren kennen die de gewone ambulance niet kan nemen,” legt ze uit.Annemieke is van lieverlee in het werk als ‘motomedic’ gerold. Via banen in de gehandicaptenzorg en als ziekenhuisverpleegkundige belandde ze zeven jaar geleden bij de ambulancedienst. Twaalf jaar eerder had ze al haar motorrijbewijs gehaald. Toen de ambulanceregio Haarlem/Velsen vier jaar geleden begon met een proef met motorambulances om de aanrijdtijden te bekorten, greep de veertigjarige Annemieke haar kans. Ze zit nu in een team van tien mensen, dat met vier motoren de ‘Veiligheidsregio Kennemerland’ bestrijkt. Annemieke: “Ik word ingezet waar de gezondheidswinst is te behalen. Dat is niet alleen bij ongelukken, maar bijvoorbeeld ook bij epilepsieaanvallen en problemen met diabetespatiënten. En meestal ga ik ook op paniekmeldingen af om te zien wat er aan de hand is. Bij hartpatiënten en drenkelingen telt immers elke seconde. Maar ik zit ook veel op de ambulance. Dat houdt me in de routine van het reguliere ambulancewerk en de totale behandeling van patiënten tot aan het ziekenhuis.’’ Voordat Annemieke aan de slag kon, moesten haar motorvaardigheden worden aangescherpt. Trialrijden en een slipcursus hielpen haar de ambulancemotor – de zwaarste uitvoering weegt compleet 360 kilo – te beheersen. Een jaarlijkse screening door een motorinstructeur levert nog altijd nuttige tips op en binnenkort staat er weer een circuitdag op het programma. “Bij het begin van mijn dienst doe ik altijd een remtest en een paar achtjes, om het juiste gevoel te houden”, voegt ze toe.Volgens de motormedic gaat haar werk veel verder dan dat van de klassieke EHBO-er. “Ik ben een gespecialiseerde verpleegkundige en ik heb in principe alles bij me voor de eerste levensreddende hulp”, zegt ze. Haar BMW R1200RT is uitgerust met niet minder dan vijftien kilo aan materiaal en medische apparatuur. Dat varieert van een bloeddrukmeter tot een defibrillator en van spullen om de luchtwegen te openen tot een hartmonitor. Verder heeft ze tientallen ampullen bij zich voor injecties voor een breed scala aan behandelingen. Hoewel bij de motorambulance uiteraard om spoed en snelheid draait, blijft de Annemieke erg voorzichtig op de weg. ““In principe rijden we door bij storm, mist of sneeuw, waar de grens ligt, bepaal ik zelf. Maar ik ben erg argwanend ten opzichte van het verkeer om me heen”, benadrukt ze. “Ik wil oogcontact om er zeker van te zijn dat bestuurders me hebben gezien. Anders wacht ik liever even voordat ik een druk kruispunt oversteek. Per slot van rekening heeft een patiënt er ook niets aan als ik niet aankom.” Als ze eenmaal op de plek van bestemming is, reageren de mensen met respect en bewondering, is haar ervaring. “Op het moment dat ik mijn helm afzet, zie je hun monden vaak openvallen van verbazing. ‘Ooh, ’t is een meisje!’ hoor je soms op de achtergrond.” Van enige competitie met haar mannelijk collega’s is geen sprake, zegt ze. “Ik wil alleen doen wat er van me verwacht wordt. Van m’n collega’s heb ik steun en vaak zijn ze ook bezorgd om me.”Als ‘rapid responder’ mag ze bij een spoeduitruk verbodsborden, inclusief snelheidslimieten, negeren. “Maar dat mag alleen als het geen gevaar veroorzaakt en verantwoord is”, onderstreept Annemieke. Om aan te tonen dat de motormedic zich inderdaad aan de voorschriften houdt, is de motor uitgerust met een zwarte doos, die onder meer bijhoudt of er zwaailicht en sirene worden gevoerd. Onderweg heeft de Haarlemse nog nooit zelf een ongeluk gehad. “Maar ik heb de motor wel eens laten vallen”, zegt ze eerlijk. “Dat gebeurde eens op een verlaten bedrijfsterrein. Omdat ik de motor niet in mijn eentje kan optillen, ben ik toen naar de weg gelopen en heb daar een paar passerende motorrijders het terrein op gedirigeerd. Die vonden het hartstikke leuk om me te helpen.”Tijdens haar werk komt Annemieke ook regelmatig gewonde motorrijders tegen. “Hoewel dat gevoelsmatig wel dichterbij komt, benader ik hen op dezelfde manier als elke andere patiënt”, reageert ze professioneel. Uit solidariteit met motorrijders wil ze ook niet belerend zijn. Het enige wat ze hen op het hart wil drukken, is het belang van beschermende kleding. “We zien echt heel vaak enorme schaafwonden als mensen in korte broek, t-shirt en gymschoenen onderuit zijn gegaan.”[Foto’s + bijschriften][Opener: Motomedic 2, zonder bijschrift][Motomedic 1]De motorambulance is uitgerust met 15 kilo medisch materiaal. [Motomedic 5]Het strand van Zandvoort valt ook onder Annemieke’s werkgebied.