Interview MotoGP-coureur Alex Rins
Om te zeggen dat Alex Rins terug kan kijken op een zwaar debuutseizoen in de MotoGP is een groot understatement. De nu 22-jarige Spanjaard werd geplaagd door blessures en kwam bovendien terecht in een Suzuki-team dat de weg volkomen kwijt leek. Tegen het einde van een energie-vretend jaar kon echter de progressie in zijn rijden niet ontkend worden. Niet alleen daarom heeft Rins meer vertrouwen in zijn tweede seizoen. “Ik zit dichterbij de snelle jongens.”
Er ontbreekt nog wel iets op het CV van Alex Rins. Goed, hij maakt in 2012 als Spaans kampioen zijn debuut in het Moto3-wereldkampioenschap, wordt op een matige Suter-Honda met een vijfde plaats meteen ook de beste rookie, maar in de jaren die volgen grijpt hij telkens naast een wereldtitel. In 2013 wint hij twee keer zoveel Grands Prix dan Maverick Viñales, maar de elf maanden oudere Viñales houdt in Valencia de belangrijkste trofee boven zijn hoofd. Het daaropvolgende seizoen laat hij te veel punten liggen en is het zijn lot om teamgenoot Alex Marquez in Valencia naar de wereldtitel te loodsen. Als de nummer 3 in het Moto3-kampioenschap maakt hij de stap naar de Moto2 met het team van tweevoudig 250 cc-wereldkampioen Sito Pons. Met twee overwinningen en tien podiums sluit hij een indrukwekkend seizoen af als beste nieuwkomer en als vice-wereldkampioen – achter Johann Zarco. Dan lijkt de geschiedenis zich te herhalen: juist in het seizoen dat Rins klaar lijkt voor de aanval presteert hij te onregelmatig. Op het moment dat titelverdediger Zarco met zijn vorm worstelt, laat Rins een ideale kans liggen om de beslissende slag te slaan. De derde plaats in de eindstand is minder dan waarop vooraf was ingezet. Wel heeft hij dan al zijn handtekening gezet onder een tweejarig contract dat hem verzekert van een volgende promotie. Tech3/Yamaha-baas Hervé Poncharal is gecharmeerd van de jonge Spanjaard, maar tot ergernis van de flamboyante Fransman kiest Rins voor Suzuki: hij wil niet op een overjarige Yamaha terecht komen, maar op een fabrieksmachine. Pas dan kun je ook invloed hebben op de machine waarop je rijdt, redeneert Rins; tweevoudig Moto2-kampioen Zarco, ook zeer nadrukkelijk in beeld bij Suzuki, houdt er een andere visie op na en tekent wel voor Tech3.
Dankzij Rins’ voormalig aartsrivaal Viñales wint Suzuki voor het eerst sinds 2007 in 2016 weer eens een MotoGP-race, en met Viñales als vierde in de eindstand lijkt Rins op één van de beste machines op de MotoGP-grid terecht te komen. Maar het loopt allemaal wat anders. Al tijdens de eerste test in Valencia, twee dagen na zijn afscheid van de Moto2, ondervindt hij de andere dimensie waarin hij stapt. “Ja, ik crashte en brak mijn rug. Dat was een slecht begin”, kijkt Rins terug op die valse start. “Toen we daarna bij de eerste test in Sepang kwamen, was ik nog niet volledig hersteld. In Valencia had ik aan de machine kunnen proeven en eigenlijk was het wel zo ongeveer wat ik er van verwacht had. Enorm veel vermogen, de sterke carbon remmen, de andere banden…. En de elektronica. In de Moto2 was de elektronica natuurlijk maar heel beperkt, dus al die knoppen op het stuur en wat ze deden, dat moest ik eerst echt ervaren.”
Rins heeft na inmiddels zes Grand Prix-seizoenen een transformatie doorgemaakt. Van de slungelachtige tiener die voor de camera vooral verlegen zijn verhaal deed, is hij veranderd in een veel meer zelfverzekerde twintiger. Kwinkslagen en grappen maakte hij nog niet lang geleden vooral in de Spaanse media. Dat zijn beheersing van het Engels aanzienlijk verbeterd is, heeft zijn zelfvertrouwen zichtbaar goed gedaan. Zo kan hij ook uitstekend verwoorden wat een harde leerschool hij het afgelopen jaar heeft doorlopen. De media-aandacht en de onuitgesproken druk die daarmee gepaard gaat, heeft Rins in zijn debuutseizoen in de belangrijkste klasse aan de lijve ondervonden. Want na het vertrek van visitekaartje Viñales en het gedwongen afzwaaien van Aleix Espargaro is het plotseling aan de van Ducati gekomen Andrea Iannone en rookie Rins om Suzuki verder te helpen. En dat lukt niet. Teammanager Davide Brivio geeft gedurende het seizoen zelfs toe dat in de winter verkeerde keuzes zijn gemaakt in de technische ontwikkeling van de GSX-RR. Rins erkent dat. “Dat klopt. Omdat ik geblesseerd raakte in Valencia en ook in Sepang nog niet fit was, kwam het op Andrea neer. En ik ga niet zeggen dat het niet gebeurd was als ik me er meer mee had kunnen bemoeien. Ik was een rookie, ik had nog geen enkele ervaring. Nu ik er een jaar op heb zitten, heb ik meer invloed. Toen ik de data vergeleek van de test in Sepang met die van het raceweekend was die duidelijk anders. De Suzuki stond altijd bekend een heel goed sturende machine, maar we raakten sterke kanten kwijt, ook omdat we ten opzichte van de concurrentie meer op zoek moesten naar vermogen.”
Bovendien duurt het in 2017 lang voordat Rins daadwerkelijk kan bouwen aan die ervaring. Bij zijn wedstrijddebuut in Qatar finisht hij als beste rookie nog keurig als negende, maar in de aanloop naar de Argentijnse Grand Prix blesseert hij tijdens een motocrosstraining een enkel en – niet geheel fit – crasht hij in Termas de Rio Hondo. Tijdens de training voor de Amerikaanse Grand Prix gaat het pas echt fout. “Op zaterdag viel ik en ik brak mijn pols. Zelf dacht ik nog dat ik redelijk snel terug zou kunnen komen, maar het duurde lang. Davide (Brivio) pushte ook niet, omdat hij vond dat ik als rookie echt fit moest zijn als ik weer terugkwam. Dat kostte me toch vijf races.”
Tijdens zijn afwezigheid wordt Rins vervangen door testrijder Takuya Tsuda – die in Jerez het verschil tussen testen en racen op het hoogste niveau ontdekt – en vanaf Le Mans door Sylvain Guintoli. De Fransman is ook nu nog nadrukkelijk betrokken bij Suzuki’s MotoGP-testprogramma. “Voor ons en vooral voor mij persoonlijk is het heel belangrijk dat hij er bij is”, zegt Rins. “Qua gewicht is een MotoGP-machine bijna vergelijkbaar met een Moto2-fiets, maar het remmen is zó anders. Ik ben geen extreem late remmer en Sylvain is dat ook niet. Hij begrijpt mijn manier van rijden. Inmiddels denk ik wel dat ik bijgeleerd heb met het remmen. Het was een punt dat ik moest verbeteren.”
Door de tegenvallende resultaten van Andrea Iannone – de Italiaan behaalde in de zeven races voor Rins’ terugkeer slechts 21 punten – wordt gedurende het seizoen de noodzaak van vooruitkijken naar 2018 al snel duidelijk. “Tijdens de testen in Barcelona en Brno zijn dingen geprobeerd om alvast een richting te kiezen voor het nieuwe jaar. Die testen waren heel belangrijk. Maar het is niet alleen het motortechnische deel en het chassis, ook de elektronica. Ik reed nog geen MotoGP toen elke fabrikant eigen software gebruikte, maar met de uniforme Magneti-Marelli ben je meer gelimiteerd. Ik vind het goed zo, maar het is zó belangrijk om de settings goed te hebben. Je kunt nog zo veel vermogen hebben, maar als je voorwiel maar boven het asfalt blijft hangen, heb je er niks aan. Dat zijn dingen die je onder meer met de elektronica onder controle moet zien te krijgen. Ik heb vorig jaar veel geleerd door andere rijders te volgen. Niet iemand specifiek, maar van iedereen pik je wat op. Gasopname is zo kritisch en het ‘spelen’ met de schakelaars moet je leren. Net als het omgaan met het slijten van de banden. Je kunt in het begin een mapping voor vol vermogen kiezen, maar daar kun je tegen het eind van de race weer door inboeten.”
Rins geeft toe dat ook hij zwaar onder de indruk was van de meer dan 260 pk die hij onder zich had tijdens de eerste test. Dat hij teamgenoot Iannone kon bijhouden in het korte langzamere bochtenwerk maar wat liet liggen in de snelle bochten, bestrijdt hij. “Hoogstens dat ik aan de snelheid moest wennen. Want in de MotoGP heb je ‘big balls’ nodig, snap je.” Ook mentaal vraagt de belangrijkste klasse meer – al is het maar vanwege de grote namen die van idolen tegenstanders worden. Valentino Rossi en Jorge Lorenzo noemde Rins altijd zijn grote voorbeelden. “In het begin is het heel bijzonder om met die mannen samen op de baan te zitten”, glundert Rins. “Ik had misschien wel wat te veel respect voor ze. Op een gegeven moment zat Valentino achter me en ik zei tegen mezelf ‘nu geen gekke dingen doen’. Natuurlijk heb ik nog respect voor hem, maar hij is nu gewoon een tegenstander.”
Hoewel zijn rentree in Assen weinig opzienbarend verloopt – Rins finisht buiten de punten als zeventiende en komt een week later op de Duitse Sachsenring niet verder dan de 21 plaats – bevestigen een elfde plaats in de ‘flag-to-flag’-race in Brno en een negende plaats in Silverstone dat Rins uit het dal klimt. Op het natte Motegi komt hij vlak achter teammaat Iannone en vóór Johann Zarco als vijfde binnen en in Australië en Valencia volgen achtste en vierde plaatsen. Hoewel hij zich in de Spaanse slotrace van de dertiende plaats een weg naar voren baant en ook voorbeeld Rossi passeert, ziet hij het niet als zijn beste optreden van het jaar. In Phillip Island zat hij eerste rang toen Marc Marquez, Johann Zarco, Rossi, Jack Miller, Cal Crutchlow, zijn eigen teamgenoot Iannone en Maverick Viñales elkaar in een onvergetelijke race niet spaarden. “Aan het eind moest ik lossen, maar het was heel leerzaam om te zien hoe het werkt in zo’n grote groep.”
Terwijl het Suzuki-team een Japanse video-analist voor haar rijders inschakelt – die Rins’ opvallende rijstijl omschrijft alsof er een giraffe op de machine zit – en grootheden als Valentino Rossi, Dani Pedrosa en Jorge Lorenzo expertise binnenhalen via ‘riding coaches’ en Andrea Dovizioso open vertelde over een mental coach die hem veel leerde, betwijfelt Rins de toegevoegde waarde van die externe krachten. Dat lijkt opmerkelijk voor iemand die zichzelf omschrijft als ‘onrustig en nerveus als het niet loopt zoals ik wil’. “Ik weet dat veel rijders tegenwoordig op die manier werken. Als je maar met een ‘riding coach’ of met een mental coach werkt, lijkt het alsof dat een garantie voor succes moet zijn. Ik geloof daar niet in. Ik geloof dat ik genoeg heb aan de mensen in mijn team, die me kunnen helpen en geruststellen als dat nodig is. Vooral in Manuel (José Manuel Cazeaux, zijn Argentijnse crewchief die eerder werkte met Viñales, FW) heb ik veel vertrouwen.”
Na een seizoen van achttien GP’s, waarvan Rins er dertien reed en in elf finishte, wordt de Suzuki-coureur als zestiende geklasseerd. Omdat teammaat Iannone het grootste deel van het jaar ondermaats presteert en zonder podium als dertiende overall eindigt, krijgt Suzuki de eerder ingeleverde ‘concessions’ terug: in plaats van zeven blokken beschikken Rins en Iannone er over negen, terwijl ook de testmogelijkheden zijn uitgebreid en de ‘engine freeze’ niet langer geldt. “Dat is heel belangrijk voor ons”, realiseert Rins zich. “Met meer blokken kunnen we ook meer proberen. Van dat voordeel moeten we profiteren.”
De eerste testen van 2018 in Sepang en Buriram – een circuit dat nieuw is voor de MotoGP-coureurs – geven reden voor optimisme. De test in Maleisië sluit Rins af als zesde, in Thailand is hij zelfs vijfde. Beide malen is hij sneller dan Iannone. Rins waakt voor rake teksten. “Iedere rijder kan wel één ronde knallen”, zegt de jongste MotoGP-coureur van het veld, terwijl juist teamgenoot Iannone daar in Buriram ernstig mee worstelt. “Het is belangrijker dat je constant bent en dat je raceritme hoog ligt. Dat het in Buriram zo goed liep, had ik niet verwacht. Het was daar nieuw voor iedereen. Ik had niet de beste racepace, maar ik zit wel dichterbij de snelle jongens. Ik hoop en verwacht dat het dit jaar beter gaat. De machine is zoveel beter dan vorig seizoen, maar het is nooit genoeg. Ik denk wel echt dat we competitief kunnen zijn. We hadden veel om te testen en alles werkt goed. Met de nieuwe stroomlijn (waarmee Rins twee maal onderuit ging, FW) die we in Buriram testten, bijvoorbeeld, voelde ik een groot verschil. De machine wheeliet veel minder, dus de motor komt beter uit de bochten. Om met jongens als Marc en Lorenzo te vechten, moet ik nog wel bijleren. Natuurlijk hoop ik eens een podium te kunnen pakken. Andrea verslaan? Eerlijk gezegd, daar rijd ik niet voor. Het is belangrijker dat we samen de machine verder ontwikkelen. Zodat we er allebei iets mee opschieten.”