Interview Huib Maaskant
Verslagen van machtige motorreizen staan vaak niet in de schaduw van de reis zelf. Blogjes en verslagen in gestencilde clubblaadjes doen prachtreizen geen eer. Het boek The Longcut East van Huib Maaskant doet zijn reis van twee maanden door vijftien landen wel alle eer aan.
“Met een beetje weifelend dan-gaan-we-maar-gevoel duw ik de Bij de straat op. Het is 0.7:00 uur, maandagochtend, eind april. De afgelopen weken heb ik lange dagen gemaakt om al mijn werk af te ronden. Opeens is dan het moment van vertrek aangebroken. Een blik op de hemel belooft niet veel goeds. En ja hoor, ijskoude regen druppelt vrolijk naar beneden zodra ik het dorp uit rij. Al na twintig minuten voel ik de eerste druppel langs mijn been in mijn laars glijden. Zo’n dag wordt het dus”, begint het reisboek van Huib Maaskant. Liefst 368 pagina’s dik en het ultieme voorbeeld van luxueus drukwerk.
Tien maanden na zijn vertrek treffen we Maaskant aan de keukentafel van zijn woning in Soest. Tussen ons in ligt zijn boek The Longcut East. Hij heeft er zichtbaar uren en geld ingestoken, maar dat heeft zich uitbetaald. De inspanningen beginnen al tijdens de reis zelf. In de avonduren is Maaskant op zijn hotelkamer of voor de tent dagelijks gemiddeld drie uur bezig met het uitschrijven van zijn aantekeningen en het selecteren en het bewerken van de foto’s die hij die dag schoot. Meestal is hij pas rond middernacht klaar. “Ik heb nog nooit zo hard gewerkt”, begint hij zijn relaas over de droomreis. Het is bijna een wonder dat hij nog aan rijden toekomt door al zijn gefotografeer. Liefst vijfduizend foto’s schiet hij. Dat is vijfduizend keer stoppen, vijfduizend keer motor afzetten, zijkoffer open trekken en fotograferen.
De droomreis voert Maaskant op twee wielen 14.000 kilometer ver, door vijftien landen en 25 eeuwen. Maaskant duikt met de Longcut East namelijk diep het verleden in. Het boek is geen typisch reisverslag van een trip van A naar B. De schrijfstijl van Maaskant is soepel genoeg om je het gevoel te geven dat je achterop het duozadel zit, maar die plek deel je wel met zijn (overleden) vader en moeder.
Dat klinkt ingewikkelder en hoogdravender dan het is. Maaskant maakt simpelweg de reis waar zijn vader nooit aan toe kwam. Senior was sinds zijn opleiding aan het gymnasium gefascineerd door het oude Griekenland en Rome. Zijn kinderen bestookte hij met verhalen van goden, mythes en sagen. Altijd educatief, meestal serieus en soms perfect aansluitend bij een ondeugend kinderbrein. Een kwart eeuw na het overlijden van zijn vader bezoekt Maaskant de wereld van Homerus, Socrates en Plato. Ziet hij Pompeï, Troje, Sparta en treedt hij in de voetsporen van Napoleon. Maar de inwoner van Soest vergeet ook de moderne geschiedenis niet en bezoekt onder meer Srebrenica. De in de tekst vervlochten jeugdherinneringen aan vroegere vakanties roepen een heerlijk aha-gevoel op. Wie zat er niet met zijn broer ruziënd achterin een auto op weg naar het verre zuiden. Wie was er niet gefascineerd door het IJzeren Gordijn en de enge wereld die daar achter lag? Veel van de bestemmingen die Maaskant aan doet, hebben anderen in hun jeugdjaren ook aangedaan. Het wekt heerlijke melancholische gevoelens op.
Natuurlijk is een motorfiets Maaskants vervoersmiddel. “Motorrijden is zelftherapie op benzine. Rijden heeft bijna iets sacraals. Het is jij, die weg en jouw gedachten. In een helm kan ik heel wat rondmalen, in een auto heb ik dat totaal niet. Motor rijden is heel gesloten en open tegelijk. Je bent voor iedereen toegankelijk, maar in je helm is alleen plaats voor jouw gedachten. Nooit heb ik het idee gehad dat een motorfiets mensen afschrikt. Al kom ik natuurlijk ook niet aanzetten op een bulderende Harley met apehanger en vol tatoeages. Mensen zien eerder een soort Swiebertje op een motorfiets aankomen.”
Het is een cliché van hier tot het oude Griekenland, maar een motorfiets staat ook voor Maaskant voor iets vrijbuiterigs en vrijheid. Hij heeft bijna medelijden met zijn dochters die via hun mobiele telefoons altijd te traceren zijn. “Ik ben in de late jaren zeventig opgegroeid. Hele dagen bouwden we hutten, ontdekten we bunkers en fietsten we alle kanten op zonder dat onze ouders wisten waar we waren. Die volwassen man op die grote BMW is het vrije jongetje op zijn kleine fietsje uit de jaren zeventig.”
Voor iemand die 25 eeuwen geschiedenis najaagt, plant Maaskant vooraf verdraaid weinig. “Natuurlijk had ik ongeveer een route in mijn hoofd zitten, maar dat was het wel. Ik had een tentje achterop en in de steden sliep ik in Airbnb’s. Voor hetzelfde geld als een camping hier lig je dan in een bed en kun je door snikhete steden zwerven zonder plakkerig motorpak aan.”
Maaskant geniet van Airbnb’s en het contact met de mensen die de kamers verhuren. “Aan het Gardameer verbleef ik puur uit melancholie in hetzelfde hotel waar ik vroeger met mijn ouders verbleef. Dat koste € 300,- per nacht, maar het is met afstand de minst leuke nacht van de reis. In een Airbnb maak je even deel uit van de samenleving; een hotel is geen reet aan, dat is veel te anoniem.”
Liever slaapt Maaskant op een bank in een soort kraakpand met een plastic dak. “Eigenaar Mustafa was net van zijn geloof vallen en zat in een diepe crisis. Tot diep in de nacht hebben we zijn toekomst besproken. De kachel naast het bed brandde bijna de kontharen van mijn gat. In Rome sliep ik op Carlo’s slaapbank. Binnen een uur ging het gesprek van obligate prietpraat naar diepzinnige verhalen. Als je alleen reist ontstaan altijd gesprekken. Het rijkdom van de reis bestaat uit de mensen die je ontmoet en de gekke situaties waarin je terecht komt.”
Uiteindelijk rijdt Maaskant zo’n veertienduizend kilometer. De rit brengt hem naar Mesopotamië waar volgens de overlevering het aards paradijs lag. Iets wat Maaskant natuurlijk vroeger door zijn vader kreeg ingefluisterd. “Het was er tyfuskoud”, merkt Maaskant weinig paradijselijk op. “Dat landschap heb ik wel door mijn vaders ogen bekeken. Dit had hij zeker wel willen zien.”
Zeer waarschijnlijk had senior elke klassieke bestemming willen zien, maar of dat ook geldt voor de moderne geschiedenis? Met zijn GS bezoekt Maaskant voormalig Joegoslavië en ziet er de nog altijd prominent aanwezige littekens van de oorlog. Als dit al geschiedenis is, dan is het een zwarte geschiedenis. “In Srebrenica bezocht ik de enorme begraafplaats waar alle slachtoffers van de genocide liggen. Ik had geen idee hoe leuk de mensen mij vonden met die Nederlandse nummerplaat achterop. Ik heb me daar zo onzichtbaar mogelijk gemaakt. Van dat bezoek ben ik wel een paar dagen van streek geweest. Dat iets zo uit de klauwen kan lopen op twee dagen rijden van Nederland.”
Uiteindelijk brengt Maaskants GS hem door Nederland, België, Duitsland, Oostenrijk, Italië, Slovenië, Kroatië, Bosnië, Herzegovina, Servië, Bulgarije, Turkije, Griekenland, Vaticaanstad, Monaco en Frankrijk. Hij kukelt zonder veel schade twee keer om met de motor en rijdt in de sneeuw en bij veertig graden plus. Zijn motorkleding zocht Maaskant zo bij elkaar dat hij het ook op straat als gewone kleding kon gebruiken. “Zoals het hoort droeg ik allerlei laagjes over elkaar. Vooraf deed ik een offroadcursus in een leren jas. Na vijf minuten was ik kapot en zweette ik me kapot. Daarvan heb ik veel geleerd.”
Maaskant heeft een hekel aan vakantie – “twee weken aan een zwembad is heel erg” – maar houdt van reizen. “Je ziet de werkelijkheid, en die is anders dan Instagram.” Plannen voor een volgende reis komen bijna als vanzelf op. Wordt het over land naar Tokio, Zuid-Amerika of toch van de Noordkaap naar Gibraltar? De uitkomst staat nog niet vast. Dat er een derde boek moet komen staat al wel vast. “Drie is een serie.” Wil je zelf een exemplaar van de Longcut East hebben? Kijk dan op www.thelongcut.nl.