Interview Danilo Petrucci
Elke dag in de MotoGP is een droom voor Danilo Petrucci. Zo zeer, dat hij zichzelf af en toe in de arm knijpt om zich ervan te vergewissen dat het allemaal echt is. “Ik vraag me vaak af hoe het mogelijk is dat ik hier ben, want ik val buiten alle kaders. Ik ben het levende bewijs dat je dromen écht waar kunt maken.”
Met zijn 1 meter 81 en 78 kilo is Danilo Petrucci langer en zwaarder dan de meeste MotoGP-coureurs. Hij is het andere uiterste van Dani Pedrosa, die bijna dertig centimeter kleiner en 25 kilo lichter is. Zet ze naast elkaar en je hebt Mini & Maxi. Petrucci trekt de donkere wenkbrauwen op, wrijft over zijn baard van twee dagen en grinnikt. “We hebben dezelfde problemen, maar dan omgekeerd. Hij is te licht, ik ben te zwaar. Hij heeft moeite om warmte in de banden te krijgen, maar ze gaan bij hem langer mee als het warm is. Bij mij is het precies andersom. Als het regent of er weinig grip is, kom ik beter uit de verf. Vorig jaar hadden we veel regen en daardoor kon ik regelmatig meedoen om het podium. Dit jaar is het vrijwel elke race droog en warm geweest en dan slijten de banden te snel door mijn gewicht.”
Als Danilo Petrucci – op 28 oktober wordt hij 28 – in de remmen van zijn Ducati knijpt, komt er niet alleen meer druk en gewicht op de banden te staan, hij moet ook een grotere massa tot stilstand brengen dan zijn collega’s. “Bij het hard aanremmen heb ik altijd het gevoel dat ik er voorover af gelanceerd word”, vertelt hij. “Ik kan nooit de setup volgen van Andrea Dovizioso of Jorge Lorenzo. Ik weeg tien kilo meer dan Dovi en twaalf kilo meer dan Jorge. Met de krachten die vrijkomen op je lichaam, in bochten, bij het het remmen en accelereren, ben ik absoluut in het nadeel. Eigenlijk ben ik geboren met het verkeerde lijf. Ik heb niet de bouw om MotoGP-coureur te zijn.”
Maar toch is hij het. En volgend seizoen zelfs MotoGP-coureur bij het fabrieksteam van Ducati. “Ik vind het zelf haast niet te geloven. Ik knijp mezelf regelmatig in de arm om er zeker van te zijn dat het allemaal echt gebeurt. Tien jaar geleden zat ik op de bank voor de tv naar de MotoGP te kijken en nu ben ik er zelf onderdeel van. Soms stap ik de pitbox in, kijk om me heen en denk: hoe ben ik hier in vredesnaam terecht gekomen?”
Niet via de vanzelfsprekende weg in elk geval. In 2012 maakte ‘Petrux’ als 22-jarige zijn debuut in de MotoGP, zonder ooit ook maar een race te hebben gereden in een van de lichtere klassen, zoals de toenmalige 125cc of 250cc. Hij kwam in de MotoGP als Superbike-testrijder voor Ducati, na het winnen van het Italiaanse Superstock-kampioenschap en een tweede plaats in het EK Superstock 1000. “Ik ben als een voetballer uit een amateurklasse, die ineens in de Champions League staat. Ik begon met straatmotoren te racen toen ik veertien was”, vertelt Petrucci. “600cc Superstock, want ik was toen al te groot en te zwaar voor een 125cc of 250cc. Dat konden we ook niet betalen trouwens.
“Ik kwam de MotoGP binnen met een CRT-machine in het Ioda-team, met een volledig standaard Aprilia RSV4-motor, die gewoon uit de winkel kwam. Ik kende de circuits niet, de banden niet, de carbon-remmen niet. Bij elke training en in elke race was ik laatste. Tientallen keren heb ik op het punt gestaan om te stoppen, maar ik wist niet wat ik dan zou moeten doen. Mijn grootste droom was om MotoGP-rijder te zijn, een andere optie heb ik nooit gehad. Een gewone baan is niets voor mij. Ik zou er doodongelukkig van worden.”
Die droom dateerde al uit zijn vroege jeugd, toen zijn vader (‘Big Danilo’) als chauffeur en klusjesman werkte voor Loris Capirossi en later Valentino Rossi bij Aprilia. “Ik wilde net als Loris worden. Hij was mijn held. Ik ben ook, net als hij destijds, bij de politie gegaan. Niet om agent te worden, maar omdat het politiekorps een eigen motorsportafdeling heeft, waar je trainings- en opleidingsmogelijkheden hebt. Het is niet ongebruikelijk hoor. Michele Pirro is ook lid van het korps Fiamma Oro.”
Toen Petrucci later als Ducati Superbike-testrijder op Mugello zijn rondjes maakte, was Rossi daar ook aan het testen. “Vale kwam naar me toe: ‘Ah, jij bent dus die vent die Casanova Savelli op die manier neemt. Hoe doe je dat?’ En toen herkende hij mijn vader, raakten we aan de praat en dat was het begin van alles.” Inmiddels zijn ze goede vrienden, die samen op vakantie gaan.
Eind 2014 leek het erop dat Petrucci’s carrière in de MotoGP alweer voorbij was. Het Ioda-team hield op te bestaan en Petrucci zat zonder team. Maar op de belachelijk trage Aprilia CRT had hij wel indruk gemaakt door in de regen fabrieksrijders het nakijken te geven en daarmee had hij Pramac Ducati-teammanager Francesco Guidotti overtuigd hem een kans te geven. “Het stomme is dat ik in de Superstock doodsbenauwd was in de regen”, vertelt Petrucci. “Op de Ioda-machine merkte ik dat mijn gewicht en lengte een voordeel waren in die omstandigheden: ik had ineens grip die anderen niet hadden.”
In 2015 reed hij voor niks voor Pramac – het zitje was voldoende beloning voor hem – en liet hij met een reeks top 10-klasseringen zien dat hij het vertrouwen waard was. Sindsdien staat hij op de loonlijst van Ducati met contracten die jaarlijks worden vernieuwd. “Het is elk jaar weer spannend en ik moet me elk jaar opnieuw bewijzen. Ook nu ik voor volgend jaar een plaats bij het fabrieksteam heb, wordt de stress niet minder. Juist niet, zou ik bijna zeggen. Ik heb nog zoveel te leren. Maar dat is ook de uitdaging: je moet jezelf blijven verbeteren, altijd, op alle mogelijke fronten.”
In zijn drang zich te verbeteren viel Petrucci afgelopen winter acht kilo af, met als belangrijkste doel minder bandenslijtage, zodat hij niet elke keer in de slotfase van een wedstrijd zijn kansen op een podium of zelfs een overwinning verloren zag gaan. Het pakte niet goed uit. Acht kilo verliezen was niet het probleem, wel dat het hem evenveel spierkracht kostte.
“Ik heb veel aan cardiotraining gedaan, maar ik verloor geen vet, maar spiermassa”, zegt hij. “Ik ben gewoon een stevige vent: ik heb geen grammetje vet. Acht kilo spiermassa verliezen is niet gezond. Ik heb die kracht ook nodig om de machine onder controle te houden en te stoppen. Ik moet juist sterker zijn dan anderen, omdat ik een groter en zwaarder lijf heb. Daarom ben ik wel weer krachttraining gaan doen, maar ik moet dat heel gericht en voorzichtig doen, in minder explosieve maar langere trainingen, want binnen de kortste keren heb ik te dikke spieren. Inmiddels is er vier kilo terug bij en daarmee voel ik me beter, maar vier kilo meer of minder maakt in de MotoGP veel uit. Alleen al de manier waarop je het gas opent is anders. Ik ben in een voortdurend gevecht verwikkeld met mijn lichaam en sta constant op een strikt dieet dat tot drie cijfers achter de komma gebalanceerd is. Ik probeer mijn lichaam in mijn voordeel te gebruiken, maar dat is lastig.”
Zijn verleden als Superbike-testrijder komt hem nu van pas, al is ook bij het testen en ontwikkelen van de Desmosedici de lichaamsbouw van Petrucci soms lastig. Wat bij hem werkt, kan bij de lichtere Dovizioso of Lorenzo heel anders uitpakken. Petrucci is echter een van de belangrijkste rijders voor Ducati op het gebied van nieuwe onderdelen testen. Hij is meestal de eerste die ze krijgt. “Maar meestal zeggen ze dat niet. Ik weet niet vooraf wat ik ga testen, tenzij het echt zichtbaar is natuurlijk. Het idee daarachter is dat je anders gaat rijden als je weet wat er nieuw is, terwijl dat nou juist niet de bedoeling is, want dan krijg je vertekende data. Ze willen dat je het verschil voelt bij het rijden. Met drie verschillende rijders testen geeft drie verschillende visies en dan kun je echt dingen verbeteren. Doordat we zoveel testen, ook in races, heeft Ducati de stappen kunnen maken die het de afgelopen twee jaar heeft gemaakt. Ik kan alleen maar hopen dat ik het volgend jaar waar kan maken op de fabrieksmachine. Ik werk er hard genoeg voor.”
‘NIEUWE MAAT BETEKENT MEER DAN CENTIMETERTJE HIER EN DAAR’
Het gewichtsverlies van acht kilo betekende dat Rev’it! een volledig nieuw pak voor Danilo Petrucci moest maken. Aan het begin van elk seizoen worden bij de pakkenfabrikant in Oss de maten van een coureur opgenomen, als een soort nulmeting. “Bij Danilo was er een behoorlijke aanpassing nodig, die resulteerde in een nieuwe Petrucci-maat”, vertelt Rev’it!-communicatiemanager Derek Knipscheer. “Dit betekende dat vooral de omtrek van armen en benen en van de torso ingenomen moest worden ten opzichte van het oude patroon. Op de grote vlakken praat je dan over ongeveer drie centimeter, bij de armen en benen over één tot twee centimeter. Het is lastig om te zeggen ‘centimetertje hier, centimetertje daar’, omdat het volledig op maat gemaakte pakken zijn. Om de pasvorm te behouden, hoeven er soms slechts minimale aanpassingen te worden gedaan op de ene plek waardoor er op de andere plek veel verschil merkbaar is. De pasvorm is een samenspel van het patroon – zeg maar de blueprint van het lichaam van Danilo – en de stretchmogelijkheden van de speciaal gestikte stretchclips (lederpanelen die als een soort golfplaat gestikt zijn) en elastische panelen aan de binnenkant van de ledematen. Dankzij die stretchclips en de natuurlijke rek van het kangoeroeleer zijn de aanpassingen tijdens het seizoen niet drastisch geweest; toename van gewicht – vier kilo er weer bij – gaat gestaag.”