Interview Alex van den Broek
Afgelopen week was Alex van den Broek met zijn trialshow weer één van de publiekstrekkers op de Motorbeurs in Utrecht. Toch kan de 44-jarige Van den Broek veel meer als stuntrijden en trialshows geven: hij scoorde in 2016 zelfs een uniek dubbelkampioenschap, want hij werd voor de tiende keer Nederlands trialkampioen en voor de tweede keer Nederlands endurokampioen. MotoPlus zocht de kunstenaar op twee wielen op voor een interview.
Zijn opa was de eerste motorrijder van Zundert en zijn vader vond motorsport prachtig, dus toen kleine Alex vijf jaar was kwam er een minimotortje. “De eerste tijd moest mij vader me vooral oprapen, maar ik had de slag toch al snel te pakken. Dus begon ik de zogenaamde kaboutertrials voor kinderen te rijden. In 1978, in mijn tweede trialjaar, werd ik meteen Nederlands Kampioen in de kleinste jeugdklasse. Daarna volgden nog twee kabouter-titels en drie jeugdkampioenschappen in ’83, ’85 en ’89. In 1990 maakte ik de overstap naar de volwassenen, om van 1996 tot 2003 Nederlands kampioen te worden.
Toen begon Van den Broek steeds meer interesse te krijgen voor het endurorijden: “In 2005 ging ik serieus de ONK en EK enduro’s rijden en in 2005 en 2006 heb ik ook de internationale endurozesdaagses in Slowakije en in Nieuw Zeeland als clubrijder meegereden. In 2007 werd ik opgenomen in het officiële Trophy-landenteam voor de zesdaagse in Chili. Dat werd een zeer succesvolle zesdaagse. Ik werd er 60e in totaal, want ruim 600 rijders. Daarmee won ik een zilveren medaille, maar met het landenteam werden we prachtig vierde! Een jaar later in Serres, Griekenland reden we met exact hetzelfde team en werden we negende in het landenklassement met 26 teams, terwijl ikzelf nu goud haalde. Bovendien werd ik dat jaar tweede in het EK enduro.”
Die gouden zesdaagse-medaille en de tweede plaats in het EK maakte 2008 nog een beetje goed, na de valse start die Dakar Rally heette… “Dat klopt. Met de opkomst van de Dakar was ook daarvoor mijn interesse gewekt en ik had er een drie-jaren-plan van gemaakt. In 2008 zou ik starten en proberen uit te rijden, om de jaren daarna te kijken of ik wat verder naar voren zou kunnen rijden. Ik had niet de illusie dat ik bijvoorbeeld een Frans Verhoeven qua snelheid bij zou kunnen benen, maar gevoelsmatig denk ik dat ik wel dezelfde uitslagen als een Henk Knuiman moest kunnen rijden. Maar dat Dakar-avontuur werd een drama. Dat is voor mijn gevoel ook niet afgewerkt, een soort open-zenuw. Het begon met de 2008-rally; ik stond er klaar voor aan de start in Lissabon, toen de rally vlak voor de start werd afgelast. Ik baalde enorm; het had tot dat moment al echt serieus veel geld gekost en dat was in één klap weg. Een jaar later, bij de eerste Dakar in Zuid-Amerika, ging ik voor de herkansing, maar ook dat werd een drama, want het was het jaar dat alle Honda’s ontstekingsproblemen hadden. Ik dus ook. Ik reed hem ondanks alle problemen wel uit, maar strandde op de 40e plaats, terwijl er anders echt een top-20 klassering in had gezeten. Voor mij betekende al die tegenslag meteen het einde van mijn rallydroom; gezien de enorm hoge kosten is deelname voor mij nu irreëel geworden.”
Na de Dakar-deceptie leek Alex van den Broek verloren voor de motorsport, maar het bloed kroop waar het niet gaan kan en we zagen hem enkele jaren geleden plotseling weer terug op het hoogste trial-niveau in Nederland, en in het ONK enduro in de 40+klasse. Alex: “Tja, het zit blijkbaar in mijn genen. Ik heb me na dat Dakar-avontuur vol overgave op mijn bedrijfje gestort met mijn trialshows, clinics en cursussen. En daarnaast mijn handel in trial- en offroad-kleding, onderdelen en accessoires. Maar ik kreeg helaas te maken met brandstichting, waarbij niet alleen mijn bus afbrandde, maar ook de garage naast die bus, waarin ik alle trialmotoren voor mijn trialschool had staan. Dat was natuurlijk echt een drama, zeker toen de verzekering waar ik jarenlang trouw premie aan had betaald plotseling niet thuis gaf vanwege de kleine lettertjes.”
“Ondanks die tegenslag bleef de liefde voor de motor bestaan. Ik kreeg weer zin in het rijden van wedstrijden. Wat ook meetelde is dat mensen je tegenwoordig snel vergeten als je stopt met de wedstrijdsport. Het lijkt wel of alles met de huidige social-media vluchtiger wordt en minder blijft hangen. En voor mijn trialshows en clinics is het toch belangrijk dat ik in the picture blijf. Vandaar dat ik in 2014 mijn rentree in het ONK trial heb gemaakt. Ik had in eerste instantie niet de intentie om het hele jaar te rijden of om mee te doen voor het kampioenschap. Het begon meer als ‘kijken waar ik nog sta’, maar als je dan meteen weer mee kunt doen voor de winst, dan ga je er vanzelf weer voor. En alles klopte dat eerste jaar ook meteen weer, dus ik werd na elf jaar afwezigheid voor de negende keer Nederlands trialkampioen.”
Ook het endurorijden werd weer serieus opgepakt en dat resulteerde in 2015 in het kampioenschap bij de 40+ Inters, de eerste endurotitel die in al die jaren mee naar Zundert ging. Gevolgd door de dubbelslag van 2016: Nederlands Kampioen trial bij de Inters en Nederlands Kampioen enduro bij de EV40. Van den Broek: “Ja dat is best uniek volgens mij. En het was echt een hele klus. Voor de buitenwereld leek het misschien makkelijk, zeker zo’n tiende trialtitel, maar het heeft veel moeite gekost. De trialtitel kostte me veel meer kracht dan de endurotitel. Trial is meer een mentaal spelletje. Het is de uitdaging van de obstakels, maar in de trial rij je ook meer tegen je directe concurrenten. Je ziet ze continu, je verkent samen door de nonstops, je ziet de anderen rijden en moet het dan zelf ook nog maar even doen. En werkelijk iedereen zit er bovenop, dus je moet elke nonstop weer alle zeilen bijzetten. We hebben weliswaar maar weinig trial-toppers in Nederland, maar ze rijden allemaal sterk en ik kon me geen enkel misstapje permitteren. Dat was vooral slopend! Veel zwaarder dan de enduro’s zelfs! Daar zit je weliswaar de hele dag op de motor en rij je tussen de 200 en 300 kilometer door het zware terrein, maar je mist daar de directe druk vcan ene tegenstander. Iedereen rijdt er op zichzelf en pas ’s avonds hoor je de uitslag, wie er die dag het snelste is geweest in alle terreinproeven. Toen het trialkampioenschap was afgerond kon ik me richten op de enduro’s, en ik had de eerste drie wedstrijden welswaar wat achterstand opgelopen, maar toen ik me eenmaal kon focussen, won ik zes enduro’s op rij, telkens met een grotere voorsprong. Ik voelde aan mijn rijden wel dat het goed zat en het ging in de laatste enduro’s niet meer om secondes, want ik was duidelijk de snelste. Dat gaf ook rust. In de ONK-eindstand had ik maar één puntje meer, maar voor mijn gevoel was de strijd om die endurotitel helemaal niet zo spannend. Alleen mijn eerste drie wedstrijden waren daar door omstandigheden niet top. Met steun van Sjon van der Form van Motor Centrum West was ik overgestapt op Yamaha en ik startte in eerste instantie met de WR450F-viertakt. Maar daar kon ik mijn draai niet zo goed op vinden, ik ben echt een tweetaktman. Na die drie wedstrijden ben ik met een Yamaha WR250-tweetakt gaan rijden en die paste me als gegoten, met name in de vele fraaie bosproeven die we afgelopen najaar in het ONK enduro hadden.”
Een aspect bleef tot dusver nog buiten beschouwing: de extreme-enduro’s. Wedstrijden zoals de Erzberg Rodeo en de Red Bull Romaniacs, waarin je bikkels met hun motorfiets over enorme rotsblokken en bizarre obstakels ziet rijden. Van den Broek: “In 2008 kwamen die extreme-wedstrijden in opkomst en toen heb ik samen met Jurgen van den Goorbergh de Romaniacs gereden om er eens aan te proeven. En dat smaakte naar meer, die wedstrijden zijn toch een soort kruising van trial en enduro, en dus op mijn lijf geschreven. Maar ik was toen al niet meer de jongste. En die extreme-wedstrijden zijn heel lastig. Niet alleen qua parcours, maar meer nog qua financiën. Ze kosten veel geld, veel tijd en veel trainingsuren. Om van het materiaal maar te zwijgen. Zeker voor een extreme-enduro is een optimale voorbereiding noodzakelijk. In 2013 heb ik er een jaar serieus de schouders onder gezet en dat resulteerde in een negende plaats in de Erzberg en een tiende plaats in de Romaniacs. Alleen al de finish halen in deze wedstrijden is echt een wereldprestatie. Die tiende plaats in de Romaniacs schat ik persoonlijk trouwens hoger in dan die negende plaats in de Erzberg. De Romaniacs is vier dagen doodgaan op de motor, de Erzberg maar vier uurtjes…”
De financiële kant blijkt altijd de beperkende factor geweest in de motorsportcarrière van Alex van den Broek: “Tja, die financiën hebben altijd een grote rol gespeeld. Ik heb altijd fijne sponsors gehad, maar ik heb helaas nooit als fullprof kunnen sporten en dus ook nooit de optimale voorbereidingen kunnen doen. De ‘wat-als-vraag’ blijft mijn grote frustratie en loopt ook als een rode draad door mijn motorleven. Wat als ik wel een keer de mogelijkheid had gehad om me volledig op de sport te concentreren? Wat als ik me optimaal had kunnen voorbereiden en onbeperkt topmateriaal ter beschikking had gehad? Ik weet zeker dat punten in het WK-trial dan mogelijk waren geweest, net als een Europees endurokampioenschap. En dat ik ook in de extreme-enduro’s een topper had kunnen worden. Maar ik ben helaas nooit in de gelegenheid geweest dat alle omstandigheden optimaal waren. Het is jammer genoeg helaas altijd behelpen geweest in mijn carrière, altijd ‘net-niet’…”