Interview Alex Marquez
Hoe zou het leven van Alex Marquez eruit zien als hij niet het jongere broertje van Marc zou zijn? Hij kan zich er geen voorstelling bij maken. “En dat wil ik ook niet, want Marc is de beste en leukste broer die iemand zich kan wensen. Maar ja, het is wel waar dat ik altijd in zijn schaduw zal staan.”
Alex Marquez vindt het niet erg dat het over zijn broer gaat. Dat gebeurt namelijk altijd. Met wie hij ook praat, vroeg of laat komt Marc ter sprake, zijn beroemde grote broer die inmiddels zes wereldtitels op zijn naam heeft staan. Alex heeft er ‘nog maar’ eentje, die in het CEV Junior-WK niet meegeteld. In 2014 – toen Marc zijn vierde wereldtitel greep – werd hij wereldkampioen Moto3. Dankzij de titel van Alex werden ze de eerste broers in de geschiedenis van de MotoGP die allebei wereldkampioen zijn geworden.
“Soms denk ik wel eens dat ik beter af was geweest als ik die titel niet had gehaald. Wereldkampioen zijn legt een minstens zo grote druk op je dan ‘de broer van’ zijn. Toen ik die titel had gewonnen, dacht iedereen dat ik met hetzelfde gemak als Marc wel even overal doorheen zou fietsen en dat het bijna vanzelfsprekend was dat ik ook meteen zou gaan winnen in de Moto2. En ik moet eerlijk toegeven: dat had ik mezelf ook aangepraat. Als hij het kan en Maverick Viñales het kan, waarom zou ik dat dan niet kunnen?”
Hij kwam er al snel achter dat hij zo niet moest denken, omdat hij zichzelf daarmee veel te veel druk oplegde. Alex is Marc niet. Punt. “Ik kwam erachter dat ik me beter op mezelf kon concentreren dan kijken naar wat anderen deden. Dat heeft geen zin. Je kijkt dan altijd naar degenen bij wie het goed gaat en daarmee haal je jezelf omlaag. En de buitenwereld zal nooit eens zeggen: Goh, die Alex Marquez heeft in de Moto2 al veel meer bereikt dan – vul zelf de namen maar in, ik vind dat niet aan mij.” Kent, Quartararo, Corsi, Schrötter, Lowes en Pasini zouden wat van die namen kunnen zijn.
“Vergelijken, met wie dan ook, slaat nergens op. Ik ben wie ik ben en wat ik heb bereikt, heb ik zelf gedaan. En ook al ben ik elf centimeter langer, ik zal altijd in de schaduw van Marc staan, wat ik ook doe. En dat is helemaal niet erg, want Marc is exceptioneel. Iederéén staat in zijn schaduw. Geloof me, ik weet beter dan wie dan ook hoe moeilijk het is om Marc te verslaan. Ik probeer het dagelijks, al mijn hele leven. En ondertussen heeft niemand Marc Marquez vaker verslagen dan ik. Misschien is hij daardoor wel zo goed, haha.”
Ze schelen drie jaar, maar zijn twee handen op één buik en doen alles samen: trainen, reizen, stappen, op vakantie gaan, hun moeder tot wanhoop drijven. Ze zijn niet alleen broers, maar ook elkaars beste vriend. Hun grootste geluk is als de ander wint – behalve bij het gamen. “Hij is er altijd, zelfs als hij tien minuten later zelf moet rijden”, vertelt Alex. “Dat is voor mij een veel grotere motivatie dan te proberen zijn resultaten te evenaren. Maar andersom is het ook het geval. In Jerez crashte ik terwijl ik aan de leiding reed. Totaal onnodig en mijn eigen fout; ik was te ongeduldig. Maar hij won daarna en ik was zó blij voor hem, dat ik mijn eigen ellende alweer bijna was vergeten.”
Hun grote droom is om ooit samen in een team in de MotoGP te rijden. Die mogelijkheid leek zich aan te dienen toen duidelijk werd dat Dani Pedrosa volgend jaar niet meer voor het Repsol Honda-team uitkomt. De vacature-Pedrosa werd echter binnen een paar dagen vervuld door Jorge Lorenzo. Dat betekent dat de 22-jarige Marquez in elk geval nog eens minimaal twee jaar moet wachten voordat die droom in vervulling zou kunnen gaan.
“Marc wil een sterke teamgenoot naast zich. Ik ben realistisch genoeg om te begrijpen dat ik nog niet ver genoeg ben om die rol te vervullen. Ik denk wel dat ik klaar ben om de stap naar de MotoGP te maken. Het zal zeker een bijzondere ervaring worden om in dezelfde klasse te rijden en tegen elkaar te rijden, maar bij Pol en Aleix Espargaro gaat het ook goed, dus waarom bij ons niet? Ik heb al heel goede vrienden – Tito Rabat en Alex Rins bijvoorbeeld – als concurrenten gehad. Zolang voor allebei maar duidelijk is wat de relatie is, is het geen probleem. Met Marc zal dat zeker geen probleem zijn.
“Vorig jaar vond ik zelf dat ik er nog niet klaar voor was. Ik vond dat ik niet genoeg had bereikt in de Moto2 en dat ik eigenlijk eerst serieus mee moet doen om het kampioenschap voor ik de stap naar de MotoGP maak. Ik moest nog wat meer leren. Het doel wat ik mezelf voor dit jaar heb gesteld, is om elke race op het podium te staan. Dan doe je in elk geval mee voor de titel. Het gaat niet onaardig, maar over de crash in Jerez kan ik nog steeds boos worden op mezelf. Eén race kan allesbepalend blijken aan het eind van het seizoen.”
Alex Marquez weet waar hij over praat. Vorig jaar werd hij overvleugeld door zijn teamgenoot bij EG 0,0 Marc VDS, Franco Morbidelli, die wereldkampioen werd en nu in de MotoGP rijdt. En nu heeft hij weer een sterke teamgenoot: Joan Mir, een Moto2-rookie nota bene maar wel al met een MotoGP-contract voor volgend jaar op zak. “Deze klasse is ontzettend sterk en competitief en het wordt ook steeds competitiever”, zegt hij. “Het is zo close. Eén minuscuul foutje en je vergooit een wedstrijd of zelfs je seizoen. Een voorbeeld? Silverstone vorig jaar. Meer dan de helft van de wedstrijd ging ik aan de leiding en toen maakte ik een foutje. Ik wilde Franco te graag voor blijven, omdat ik daarmee terug in de strijd om de titel zou zijn nadat ik een paar wedstrijden met een blessure had gereden. In plaats van te winnen, ging ik onderuit. Ik werd veertiende, maar mocht al blij zijn dat ik nog finishte. En weet je wat dan het ergste is? Marc die me de les leest dat je beter af bent met een tweede plaats en twintig punten dan met een crash en twee punten.”
In zijn inmiddels vierde jaar in de Moto2 is Marquez zich meer dan ooit bewust van zijn status. En die heeft niet zozeer te maken met zijn achternaam, maar alles met het feit dat het zijn vierde jaar is. Hij is bovendien nauw betrokken bij de ontwikkeling van de Kalex – een week voor de TT nog was hij degene die de Kalex met het Triumph-motorblok voor volgend jaar als eerste testte. Het wordt hoog tijd dat die ervaring zich uitbetaalt in resultaten. Des te frustrerend moet het zijn dat tweedejaars als Pecco Bagnaia en Miguel Oliveira vooralsnog meer winnen dit seizoen en vóór hem staan in het kampioenschap.
“Die druk van moeten presteren vind ik overigens geen probleem. Dat is meer een motivatie dan dat ik er zenuwachtig door word. Mijn mentaliteit is wat dat betreft wel veranderd ten opzichte van bijvoorbeeld 2015. Maar je ziet ook dat de competitie elk jaar sterker wordt. Alleen al in de eerste zeven wedstrijden waren er vijf verschillende winnaars! Het grootste probleem in de Moto2 dit jaar zijn de banden. Die zijn zo hard dat je er nauwelijks gevoel mee hebt.
“Zoals ik al zei: de verschillen zijn heel klein en één foutje kan je seizoen verpesten. Dat geldt ook voor de concurrentie. Ook zij kunnen een keer crashen en dat hoeft nog niet eens hun fout te zijn. Om te kunnen winnen in de Moto2 moet alles perfect zijn. Die perfectie zit in de combinatie van heel veel kleine details. Elk puzzelstukje moet precies goed vallen. En als het perfect is, heb je ook nog een beetje geluk nodig. Dat kun je maar in beperkte mate zelf afdwingen.”