Hugo’s Hoek – De klassieke heropstapper?
Nee, ik had er geen seconde bij stilgestaan dat er betere momenten zijn om weer te gaan rijden. Ja, het was dus anderhalf jaar voor ik vijftig zou worden. De klassieke heropstapper, zou je zeggen.
Goddank vielen de grappen mee, al heb ik er vast een paar gemist. Tenslotte wist ik zelf absoluut zeker dat er geen sprake was van een midlifecrisis of andere hormonale noden. Nee, bij mij lag het anders: ik ging motorrijden door een verkapte stimuleringsmaatregel van de gemeente Amsterdam. Mijn kersverse vrouw werd benoemd tot manager in het bedrijf waar ze werkte, een promotie die gepaard ging met een kersverse auto van de zaak – en omdat je in onze hoofdstad maar één enkele parkeervergunning per huishouden krijgt, zat er voor mij maar één ding op. Weg met die fijne oude Volvo 240. Ik ging weer motorrijden, met dank aan de lokale overheid.
Nu schreef en vertaalde ik in die tijd een serie boeken waarin ik lezers kooptips gaf over de meest uiteenlopende muziekinstrumenten. Ging ik zelf bij zulke bronnen te rade, op zoek naar mijn ideale tweewieler? Welnee. Ik stapte links en rechts wat zaken binnen, tot ik zag wat mijn hart zocht. Dik en degelijk, net als die 240, liefst even comfortabel, met bijna evenveel bergruimte, en dan graag een heel stuk sneller. De eerste rit op die rode K100RS zestienklepper staat me nog helder voor de geest. Het enige wat ik me nog helderder herinner is dat ik vanaf die eerste meters wist wat ik mezelf een dikke dertig jaar ontzegd had. De power, de balans en de wind in mijn gezicht, en dan niet door het raampje open te zetten. Er zijn mensen die motorrijden, en er zijn motorrijders. Ik behoor tot de laatste categorie, wist ik meteen. En dat heb ik dus vrolijk dertig jaar weten te onderdrukken.
Op die Jawa na, natuurlijk, toen ik een jaar of negentien was. De klassieke tweecilinder 350, met een onbestemde tweetaktreutel waar ik helemaal gelukkig van werd, al was dat met name omdat ik dan zeker wist dat het blokje liep. Hard liep het nooit, voor alle zekerheid, maar hard genoeg voor die ene prachtbocht, de Velsertunnel uit, richting Beverwijk. Hoe hard ik dan ging, hoe plat? Geen flauw idee, maar hard en plat genoeg om helemaal blij die bocht uit te komen zetten. Het was de tijd van de Honda GL1000, Kawasaki’s eerste Z750 en de BMW R90S, de eerste productiemotorfiets die de 200 km/uur vrolijk passeerde – maar dat ging allemaal aan me voorbij. Letterlijk en figuurlijk, en het liet me volledig koud. Ik genoot volop, met een nogal overdonderende dosis turbulentie in mijn oren als enig minpunt.
Natuurlijk abonneerde ik me ook meteen op een handvol motorbladen. Ik wilde niet meer, zoals toen op die Jawa, als een halve nono op dat ding zitten, met een oud leren jack en een brommerhelm op m’n kop, zonder enige kennis van zaken. En omdat ik voor een drummerstijdschrift jarenlang drumstellen, bekkens en hardware besprak, dook ik vol enthousiasme in de artikelen over motoren, pakken, helmen, banden en andere fascinerende spullen. En een kleine drie jaar na die K100, was daar opeens dat artikel over de nieuwe Adventure. De eerste in zijn soort. De foto op de cover, waar hij bijna te breed voor was, deed het ‘m al. Vette tank, dikke boxer, priemende verstralers, fototasformaat koffers. Mijn nieuwe motor, wist ik. Voor later, als ik groot ben, wist ik ook. Maar nog geen half jaar later, met een uiterst lucratieve schrijfopdracht op zak, stond hij er. Inmiddels is dat alweer een kleine 120.000 kilometer geleden, en kwam er nog een fijn oud zijspan bij ook.
Dat er naast die boeken over muziekinstrumenten een vergelijkbaar boek over motoren moest komen, werd me al snel duidelijk. Jarenlang las ik bijna alles wat er te lezen was, en verzamelde ik al die kennis in eindeloos lange documenten – tot het me steeds duidelijker werd dat ook motorrijders diezelfde kennis niet meer in boeken, maar online opzoeken. Het plan heb ik laten varen. Die drie meter hoge stapel tijdschriften verhuisden via Marktplaats naar een liefhebber die nog lang niet uitgelezen is. En ik? Ik kreeg een column in MotoPlus, het enige blad dat ik bleef lezen. Kan ik behalve over muziek, vrijeschoolonderwijs, medische professionals en andere zaken eindelijk ook schrijven over wat ik misschien wel het liefste doe. Omdat ik er eentje ben. Denk ik.
Hugo Pinksterboer
Hugo Pinksterboer is motorrijder, schrijver, drummer, fotograaf en vader van een dochter die met dat eerste het gelukkigst is.