Hugo Pinksterboer – Vering en rubber
Mijn R1200GSA krijgt een kleine beurt. Nog voor ze halverwege kunnen zijn, komt er een monteur naar me toe. Je banden zijn serieus aan vervanging toe, meldt hij, en hij lijkt onder de indruk van mijn blijkbaar erg vlotte rijstijl. Dat maakt me dubbel nieuwsgierig.
Natuurlijk. Het is altijd leuk als iemand je influistert dat je echt wel gas kan geven. Maar terwijl we naar beneden lopen check ik toch even wanneer ik mijn banden voor het laatst liet vervangen. Dat is pas 10.000 kilometer geleden, weet mijn telefoon. En nu al op? Ik rijd al Roadsmarts vanaf de eerste generatie (gaap…) en doe er zeker anderhalf keer zo lang mee. Dat kan met versie IV niet heel anders zijn, gok ik, terwijl we richting werkplaats lopen. En dat ik niet anderhalf keer zo snel ben gaan rijden, weet ik wel zeker. Tot ik mijn banden zie. De enige keren dat ze er zo uitzagen was na circuit-uitjes. Misschien nu wat minder heftig, maar het gerulde oppervlak maakt één ding duidelijk: die GSA had behoorlijk de sporen gekregen. Dacht ik even. Maar het lag toch echt anders.
De banden waren niet alleen rul, maar op punten ook door gebrek aan profiel aan vervanging toe. In elk geval voordat ik vijf dagen later voor een week en een paar duizend kilometer naar Frankrijk zou rijden. Een deel van dat profiel was fiks te pakken genomen door een mate van cupping die ik niet eerder zag. Waarom had ik dat niet gevoeld? Omdat ik van een erwt ook geen seconde wakker zou liggen, en omdat die dikke boxer met z’n Telelever ook grotere oneffenheden naadloos wegsmeert. Zo heerlijk rustig, zegt de een. Totaal gebrek aan feedback, stelt de ander. En ik? Ik had alleen maar meer geluid gehoord dan ik me van eerdere Roadsmarts herinnerde.
Tijd voor een consult bij mijn vaste bandenexpert, Frank Switser, de man die in anderhalve seconde de geheimzinnige oorzaak van de tik in mijn GSA aanwees: de defecte pomp van de elektronische veerafstelling. Die gerulde, gecupte banden waren het resultaat van datzelfde veringsprobleem, wist hij zeker. Heel simpel: je vering zorgt ervoor dat je banden contact met het wegdek houden. Daar was dus duidelijk geen sprake van geweest, zij het op een niet of nauwelijks voelbaar microniveau. Ik had er in elk geval geen seconde minder vlot mee gestuurd, me geen seconde minder zeker gevoeld. Het enige wat ik wél gevoeld had, toen die pomp en de daardoor beïnvloede veerunit vervangen was, was een enorme rust onder me. Logisch allemaal, net zo logisch als dat het voortdurende microcontactverlies voor extra wrijving gezorgd had, en daarmee voor die sportief geruld ogende banden. Dat je daar niet meer dan 3.000 kilometer voor nodig hebt – van de nieuwe banden tot de vernieuwde vering – is niet zo gek: rul rubber rijd je op een circuit ook zonder racelicentie in een paar sessies bij elkaar. Ook voor cupping hoef je niks geks te doen, als je vering niet optimaal werkt. Dat zingende bandengeluid krijg je er met een beetje mazzel gratis bij, stelde Frank.
Omdat mijn Frankrijk-rit wel heel dichtbij was, heb ik er bij die kleine beurt maar meteen vers rubber onder laten zetten. Roadsmarts? Niet op voorraad. Maar verandering van spijs doet eten. Waarom niet een allroad-band? Prima. Anakees? Liever niet, gezien de geluidsproductie op mijn model. De Pirelli Scorpion Trail II? Ik pak mijn telefoon en lees snel wat reviews. De beste keuze voor supersportief rijdende allroaders. Heel wendbaar, heel precies. Aanrader qua levensduur. Vooruit dan maar. Het blijkt een prima keuze, vooral omdat ik nu eindelijk weet dat ik toch niet extreem ongevoelig ben. Niet voor de korrelige trillingen die ik direct bij het wegrijden al waarnam, en die pas verdwenen toen ik er bij Frank Switser Ride-On in had laten lopen. Niet voor het feit dat ze een heel stuk trager sturen dan ik me van mijn asfaltgerichte Roadsmarts herinner. Maar omdat ze vier maanden en 10.000 kilometer later nog altijd niet geruld en gecupt zijn, moet ik er nog even mee door. Dat krijg je, met goed werkende vering.