Hugo Pinksterboer – Motorbeurs
’t Was vorig weekend natuurlijk wel extra zuur. Ging de Utrechtse Motorbeurs voor de tweede keer op rij niet door, en dan precies in het weekend dat vrijwel alle beperkingen opgeheven werden.
Toch was afblazen een begrijpelijke keuze, eind vorig jaar. Er was op dat moment niks zeker, en sommige risico’s moet je als organisatie niet willen lopen. Maar doodjammer is het wel. In elk geval voor de bezoekers, waar ik mezelf ook als ik er voor m’n werk kom nog steeds toe reken. Belangrijkste verschil? Voordat ik als mediaman bij de MAG aan de slag ging en me dus fulltime motorpers mocht noemen, was ik jaarlijks een halve dag op de beurs. Te kort om alles te zien, lang genoeg om van alles wat mee te nemen. Ik zag er bijvoorbeeld dat je voor een vriendelijk bedrag een trialcursus kon doen, een bochtentraining op Zandvoort, een dag offroad rijden. Ik deed het allemaal en ik weet het nog allemaal. Hoe we teleurgesteld reageerden toen er bij die trialcursus maar half zoveel motoren als deelnemers waren, en dat een paar uur later de helft van die motoren stilstond omdat we uitgeput raakten. Hoe ik op Zandvoort een regelrechte R6’er hoorde zeggen ‘dat er ook een man op een Dakar-motor was’ en dat ik me pas even later realiseerde dat hij mij bedoelde. Hoe ik op de Brabantse hei begreep dat ik niet minder maar meer gas moest geven als ik in het rulle zand het spoor dreigde te verliezen. En vooral ook hoe makkelijk motorrijden op straat weer lijkt, als je uit dat zand komt. Allemaal geïnspireerd door die beurs.
Al lang voor ik al die cursussen deed, ontdekte ik er in een hoekje ook een belangenvereniging voor motorrijders. Ik werd lid, me totaal onbewust van het feit dat diezelfde MAG vijftien jaar later mijn werkgever zou worden en dat ik opeens als prof op de beurs zou komen. Pas toen dat gebeurde drong het tot me door dat er op die vloer veel meer te beleven was. Dat een halve dag veel kort is. Dat zelfs vier dagen te kort zijn. Niet zo gek, natuurlijk. Als twee willekeurige motorrijders probleemloos een uur kunnen vollullen, raak je op zo’n beurs helemaal nooit uitgepraat. Over de voordelen van alkylaatbenzine bij Ecomaxx bijvoorbeeld, over waarom Ride-On wél werkt, over het belang van maatwerk bij Damen, over de pasvorm van helmen bij Shoei. Hoe mooi is het dan dat je ook als gewone beursbezoeker gewoon met de topspecialisten op hun vakgebied kan praten. Net zo mooi, met mijn achtergrond: het enthousiasme van die experts is net zo inspirerend als het enthousiasme van de drummers, de violisten en al die andere muzikanten met wie ik in de jaren daarvoor mocht werken, en net zo inspirerend als de gesprekken met al die andere motorrijders die je er tegen het lijf loopt. Van Amerikaanse-achtcilinderfans die vol overtuiging Energica rijden tot de met badges getooide mannen van de Christian Motorcycle Association en van toerders in gele hesjes tot de vrolijke daredevils van de Wall of Death.
Blijft natuurlijk de vraag of beurzen nog wel van deze tijd zijn. Wat zal je met je concurrenten op een beurs gaan staan als je je nieuwe tweewielers ook zelf kunt introduceren, op elk gewenst moment? Wat zal je überhaupt gaan reizen als je alles online kunt vinden? Waarom je geld investeren voor een standplaats als je niet zeker weet dat je ’t terugverdient? Stuk voor stuk valide vragen, zeker als je ziet dat de verkopen ook zonder motorbeurs vrolijk doorstijgen. Of is dat deels om dezelfde reden als waarom de beurs niet doorging? En waren die verkopen niet nóg harder gestegen als die beurs vorig jaar wel was doorgegaan? Ik heb geen idee. Ik ga het niet analyseren ook. Dit is geen artikel, maar gewoon een verhaal van iemand die nog steeds geniet van z’n HBM-doppenset van de beurs, ook al zat doppie 12 er twee keer in en miste torx 55. Iemand die de beurs ook nog leuk vond toen-ie op weg naar huis voor 400 euro iets te snel door Utrechts rood reed, puur uit enthousiasme. Iemand met beurshonger. Volgend jaar dan maar?