Hugo Pinksterboer – gemis
Vroeger was ooit lang geleden, schreef ik vier weken terug op deze plek. En er veranderde nog veel meer, in diezelfde vier weken. Ik kon opeens weer uitkijken naar een motorrit, bijvoorbeeld.
Dat voelbare verlangen om op te stappen is me bijna vreemd, moet ik bekennen. Niet omdat ik niet graag rij, maar omdat ik mijn motorlaarzen sneller verslijt dan mijn schoenen. Als je iets bijna dagelijks doet, slijt de wens zonder dat de daad minder leuk wordt – en de vuige gedachten die je daar mogelijk bij krijgt zijn natuurlijk geheel de jouwe. Zonder dollen: de laatste keer dat ik echt voelde dat ik wat miste, was vorig jaar, toen mijn zijspan een bloktransplantatie moest ondergaan. Dat duurde weken. Die weken duurden lang. De laatste tijd komt datzelfde gevoel weer boven. Als ik twee dagen niet rij, solo of met m’n combinatie, begint er iets te kriebelen. Ik mis het. Maar de tijd om er iets mee te doen, mis ik ook, net als het doel van mijn rit. En zonder doel rij ik eigenlijk maar zelden. Zeker niet nu. Ben ik wel de eerste om toe te geven dat ik makkelijk praten heb. Want als ik rij, rij ik motor. En of ik nu naar Limburg of naar Den Helder ga, mijn weg begint en eindigt altijd met een paar fijne bochten in mijn buurt. Die fijne stukkies vermijd ik alleen als het er te druk is. Met voetgangers of met fietsers, zoals de laatste paar weken. Of met nog meer motorrijders, zoals vooral dat eerste weekend van april. Ik hou van motorrijden. Niet van slalommen, niet van filerijden, en al helemaal niet van filerijden met andere tweewielers.
Want wat was het zot druk, in dat eerste april-weekend. Wat regende het klachten. Kranten vol, facebookpagina’s vol bagger en doodswensen richting iedereen die maar een motor in z’n schuur had staan. We waren natuurlijk ook wel een heel makkelijk mikpunt, dit jaar, met al die extra wandelaars en fietsers die zich op die stille, vrijwel vliegtuigloze dagen op onze fijne dijkweggetjes waagden. Wat was het tegelijk ook fijn dat Ahmed Marcouch, in zijn rol als voorzitter van een van de 25 veiligheidsregio’s, verkondigde dat de noodmaatregelen er niet waren om geluidsoverlast tegen te gaan en dus besloot om de wegen in zijn gebied niet voor motorrijders af te sluiten. Wat was het geweldig dat aan zijn oproep om thuis te blijven vervolgens volop gehoor gegeven werd. De kranten zwegen, na het paasweekend. En dat was dan weer even goed nieuws voor motorrijdend Nederland. Niet alleen omdat je niet met de nek aangekeken wilt worden omdat je toevallig liever op twee dan op vier wielen rijdt, maar omdat datzelfde motorrijdende Nederland geweldige kansen krijgt in de samenleving waar we nu naartoe lijken te gaan. Die kansen kunnen we pakken, zeker als het besef doordringt dat er op circuits geen verkeersborden staan en geen drempels zijn. Als het besef doordringt dat je géén gas bij moet geven als je huizen, voetgangers of fietsers passeert. Dat besef lijkt wel te komen, merk ik. In motortests, bijvoorbeeld, waar testers steeds vaker opmerken dat hun vervoer ‘du jour’ wel erg veel lawaai maakt. In reacties van motorrijders die het gebulder van hun collega’s zat zijn. En in de vraag van die eerste snelle motorrijder die op zoek is naar een uitlaat die minder herrie geeft dan de standaardpijp onder haar Suzuki.
Met die motorrijders komt het dus wel goed, op den duur. En met die publieke opinie ook, op de nog iets langere duur. Men zal wel moeten. Want zoals het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid liet weten, denkt een overgrote meerderheid van de bevolking dat ze zich na de crisis weer op dezelfde manier gaan verplaatsen als vroeger. Enige verschil is dat ze dat dan bij voorkeur met individueel vervoer willen doen. Goed plan, op zich, maar wel een plan dat op problemen stuit. Als een groot deel van de reizigers het openbaar vervoer gaat mijden en te ver moet reizen voor de fiets, kun je er donder op zeggen dat de files langer worden dan ooit. En wat dan? Precies. De motor. Corona-proof, met handschoenen én vizier. Er zijn een kleine 1,5 miljoen mensen met een motorrijbewijs in het land. Er zijn maar 546 duizend motorbezitters. Ben jij er daar eentje van? Vergeet je auto en pak die motor niet alleen in het weekend. Zeg tegen die honderdduizenden motorloze A-bezitters dat dit hét moment is om er eentje aan te schaffen. Met de snelle switch naar thuiswerken hebben we laten zien hoe flexibel we zijn. Met een even snelle switch naar de motor als woon-werkvervoer kunnen we laten zien dat motorrijders niet het probleem vormen, maar de oplossing bieden. Het kan er alleen maar nog leuker op worden.