Hugo Pinksterboer – eenheidsworst
Ik ben de tel kwijt. Vaker dan dat ik een andere R1200GS zie, dacht ik soms, hoorde ik mensen zeggen dat zij er geen kochten omdat iedereen er al op rijdt.
Het gevoel is me niet onbekend. Als drumjournalist had ik een even gezonde als onprofessionele weerstand tegen de Pearl Export, een drumstel waarvan er in een luttele dertien jaar tijd meer dan een miljoen verkocht werden. De GS komt bij lange na niet aan dat glorieuze aantal, zelfs niet met alle voorgaande uitvoeringen erbij – en geloof me, deze aardkloot telt veel meer motorrijders dan drummers. Toen ik mijn GSA aanschafte, een klein jaar na de introductie van die dubbeldikke uitvoering, had ik van een vergelijkbare weerstand geen enkele last. Ik reed nog maar een jaar of wat, mijn blik op de motormarkt was uiterst beperkt, het model was gloednieuw en zijn echte zegetocht was eigenlijk maar net begonnen. Bovendien, heel simpel, viel ik behalve voor die brede tank vooral voor die gigantische aluminium koffers.
Met die koffers ben ik nog bijna dagelijks blij. Met die motor zelf ook, al zijn dat soort bekentenissen niet zonder risico. Zo bedacht ik me vorige week dat het ding me in die dertien jaar nog nooit had laten staan, waarop hij de volgende ochtend acuut besloot om niet te starten. En toen ik me twee dagen later realiseerde dat ik in het dagelijkse verkeer niet eens zoveel van die Gelände/Strassers tegenkwam, schoven we er met vier op een rij door de maartse ov-stakingsfile. Toch maar even de persvoorlichters van de RDW gemaild. Hoeveel zijn het er nou echt, wilde ik weten. Voor wie daar zijn toekomstige aankoopbeslissingen, emoties of overtuigingen door wil laten leiden: er rijden zo’n 14.000 stuks van de 1200GS door ons land, met en zonder A. Da’s een schamele twee procent van het totaal aantal motoren. Valt reuze mee, toch? Ja, tot je snapt dat dat gelijk staat aan een op vijftig. Klinkt meteen een heel stuk meer, geef ik toe.
Maar als ik één ding weet, is dat ik mijn volgende aankoop niet door verkoopsuccessen zal laten leiden. Misschien omdat die getallen me ook sturen als ik bewust voor een andere motor ga: als ik niet de marktleider koop omdat het de marktleider is, maak ik nog steeds mijn eigen keuze niet. Misschien is het ook omdat ik me tegenwoordig minder laat leiden door het gevreesde Opel Kadett-gevoel dat ik bij die Pearl Export had. Of omdat ik moest toegeven dat ze bij Pearl toch best wel mooie trommels konden bouwen. En omdat al die mensen die zo’n succesproduct kopen gewoon gelijk hebben. Moet ik daarbij wel zeggen dat ik over de waarheid van dat gelijk meer dan eens getwijfeld heb. Hij liet me maar één keer staan, inderdaad. Kwestie van een nieuwe accu. Maar er was meer. Dan heb ik het niet over die koffers, die ooit zo goed sloten dat je ze door hun vacuüm heen moest opentrekken, maar allang niet meer waterdicht zijn. Of over de achterdemper, die de toch al niet snaarstrakke Duitser na 90.000 kilometer het unheimische veercomfort van een Deux Chevaux gaf.
Wat echt pijn deed was hoe ontmanteld mijn trotse bezit erbij stond toen de koppeling vervangen moest worden, bij een nog bijna maagdelijke 52.000 kilometer. Alleen de spiegels zaten er nog op. Kostte die koppeling zelf niet eens de hoofdprijs, maar al die uren werk dus wel. Oorzaak, volgens mijn Griekse monteur? Een lek keerringetje, waardoor er olie bij de droge platen was gekomen. Weer 50.000 kilometer later was de ABS-pomp aan de beurt, voor opnieuw een kleine anderhalfduizend euro. Toen bij 120.000 kilometer mijn cardan begon te kraken, had ik in elk geval geleerd dat je zulke onderdelen ook gebruikt op de kop kunt laten tikken. Anders was ik voor de derde keer zo’n maandsalaris kwijt geweest. Dat je voor dat bedrag geen tweedehands GS in die conditie kocht, was meteen duidelijk. Dat je voor een fiets met die kilometerstand en een defecte cardan geen moer terugkreeg ook. Dus betaalde ik vriendelijk lachend opnieuw de rekening. Blijf ik voor mijn gemoedsrust maar geloven dat het drie keer domme pech was. En laat ik dat mijn volgende keuze dus niet beïnvloeden. Hoe vaak ze het ook nog zeggen. Denk ik.
Hugo Pinksterboer is motorrijder, schrijver, drummer, fotograaf en vader van een dochter die met dat eerste het gelukkigst is.