Henk Kemper en zijn Triumph Metisse Thruxton 900
« Terug naar Mijn TrotsHij is weliswaar uit praktisch oogpunt – “De files werden alsmaar erger” – gaan motorrijden, maar een degelijke woon-werkmachine met koffers en een flinke kuip was aan Henk Kemper (45) nooit besteed. Voor de Assense zorgcoördinator geldt vooral dat een motorfiets karakter moet hebben. En karakter heeft zijn Triumph Metisse Thruxton 900: “Hij doet me een beetje denken aan een Citroën DS!”
“Als je als ik uit Assen komt, dan wil je natuurlijk motorrijden. Toen het financieel kon, heb ik mijn rijbewijs ook meteen gehaald, maar voor m’n eerste motor er kwam, was ik al wel wat ouder, 31 of 32 volgens mij. Het motorrijden was in eerste instantie ook vooral een praktische overweging, de files werden namelijk alsmaar erger. Choppers vond ik altijd wel mooi, maar dat werd me afgeraden vanwege m’n rug. Dat jaar kwam echter de Yamaha Bulldog uit en dat was wel een mooi compromis: een beetje een naked bike model, maar dan wel met een dik V-twin blok en ook een mooi geluid. Het beste van beide werelden die ik leuk vond. Die kwam er dus, gevolgd door een MT-01. Dat was echt helemaal mijn ding. Net even wat sterker en stoerder dan de Bulldog, en toch net zo goed sturen. Beter misschien nog wel. Daar heb ik vervolgens nog een Road Star Warrior bij naast gekocht, onderhuids zat toch nog altijd die liefde voor cruisers. Van die fiets ben ik echter afgereden door een landbouwvoertuig, waarna mijn vrouw zoiets had van ‘stop er maar mee’. Maar dat ging me te ver. Als compromis zijn we toen overeengekomen dat er iets gematigders zou komen. Ik hou wel van een beetje oldskool design en heb de MT-01 en de Warrior de deur uit gegaan voor een Harley-Davidson Crossbones. Echt een succes werd dat niet. Het geluid en dat paraderen met zo’n motorfiets had wel iets, alleen waren de rijcapaciteiten gewoon te beperkt. Ik ben wel een echte motorrijder en hou van sturen, wat met zo’n powercruiser net wat beter gaat. De Crossbones heb ik daarom ingeruild op een Victory High-Ball, maar ook daar ga je op een gegeven moment toch anders op rijden en merk je dat het weer gewoon een cruiser is. Echt een goede fiets, maar nog steeds niet die fiets die ik had. Eigenlijk wilde ik toen weer gewoon mijn eigen MT-01 terugkopen, maar de nieuwe eigenaar wilde hem niet verkopen. Met een vriend ben ik naar de Motorbeurs Utrecht geweest en daar kwam ik bij Blom Motoren deze Metisse Thruxton tegen. Die hadden ze zelf gebouwd, het is een combinatie van een kit van het Duitse Metisse bestaande uit een tank, zitje, kont en lampje, met eigen details van Blom als de clip-ons, de iets hogere achterzijde en een Arrow-uitlaatje. Een prachtige retro café racer, ik dacht in eerste instantie zelfs dat het echt een oude motor was. Dat kwam vooral door de tank, dat vierkantige, langgerekt, echt mooi. Ik ben wel iemand die zijn motorfietsen redelijk verbouwd, het is nooit helemaal naar mijn zin, maar deze klopte. Er waren alleen maar heel kleine details waar ik nog wat aan zou doen, maar in de basis was ‘ie helemaal af. Daarbij kwam dat ik café racers altijd al wel mooi vond, maar ik ben er te lang voor. Ik op een standaard Thruxton? Dat ziet er niet uit. Op deze Metisse heb je door de lange tank echter wél best lengte nodig. Hoewel ik was in eerste instantie helemaal niet het plan had om hem te kopen, maar ben achteraf wel drie keer teruggegaan om nog even een keer te kijken. Uiteindelijk ben ik dan toch maar ‘s gaan proefrijden. Opvallend dat dat überhaupt mocht, want het is best een bijzonder ding natuurlijk. Zeker in vergelijking met de motoren die ik gewend was, voelde hij heel licht en compact aan, reed best lekker. Ik heb er nog even over nagedacht, maar uiteindelijk toch maar de knoop doorgehakt. Ik merk nu dat ik hiermee weer echt de lol in het rijden heb teruggevonden. Met de MT-01 was ik vergroeid en dat gevoel ben ik daarna een beetje kwijt geraakt. De Triumph doet me ook een beetje denken aan een Citroën DS die ik vroeger had, die was mooi van lelijkheid. Het is namelijk niet zo dat ik denk van ‘Jezus, wat een mooie fiets!’. Zo’n vierkante, iets te lange tank, dat typische achterlichtje, het zadeltje. Ergens is hij lelijk omdat ‘ie zo totaal anders is, maar juist daarom ook weer zo mooi. Het is wat moeilijk uit te leggen, maar zo voelt het. Hij wordt ook met de dag mooier. Je hangt over de tank en dan wil er wel eens een krasje op komen van een rits of zo. Zo lang het maar niet gaat roesten, laat ik dat zo, krijgt ‘ie nog meer karakter. Het is een beetje als met een vintage leren jasje, hoe ouder, hoe mooier. Ja, het is echt een bijzonder ding, je zou hem zo in de kamer zetten!”