Hans Prost en zijn Yamaha Cilma-XS
De grootste verzameling Yamaha XS650-documentatie staat in een huis, ergens in Zutphen. Daar is Hans Prost toch aardig van overtuigd. En dan heeft hij er ook nog drie XS-en staan. De één is een puntgaaf origineel, de tweede is de LynXS, een extraverte café racer en onlangs legde hij de laatste hand aan de ClimaXS Bobber. Something completely different, om het zo maar te zeggen. Hans Prost is gek van XS-en. Een JunkieXS. Wat Tom Holkenborg als JunkieXL doet met hits van Elvis en Madonna, doet Hans Prost dus als absolute Yamaha XS650-adept: je heel eigen draai geven aan een bestaand en beproefd concept. Hij telt even in gedachten. “Het zal zo ongeveer m’n vijfde, zesde project zijn”, schat Prost in. Dat rijtje begon zo’n twintig jaar geleden met een XS Chopper, gevolgd door een XS in FZR-stijl en twee café racers. Een stuk of tien XS-en heeft hij ooit op naam gehad. “Sommige drie weken, sommige drie jaar. Als ik weer iets nieuws bedenk, moet er ook iets uit. Ruimtegebrek, hè. Maar dat gaat me wel heel erg aan m’n hart, hoor.” Ja, hij is een beetje rusteloos, geeft hij toe. Stilzitten kan altijd nog. Ooit, later. Een beetje “Hans anders” is hij ook wel, misschien. Met nieuwe motoren heeft hij weinig. “Het lijkt allemaal zo op elkaar, tegenwoordig. En dingen als ‘ride by wire’: geef mij gewoon een gaskabel die ik onderweg kan maken.” Nog zo’n dingetje: waar zo ongeveer de hele wereld wel een mobieltje in de zak steekt om toch vooral altijd en overal bereikbaar te zijn, beperkt Prost zich tot een gewone vaste lijn. “Geen mobieltje bevalt me prima.” Wat je niet kent, kun je ook niet missen. Zijn autorijbewijs haalde hij ook pas een jaar of vijf geleden. Zonder kon hij zich ook prima redden. Dingen bedenken, bij elkaar scharrelen en maken lijkt wel een levensdoel van Prost. In feite is het de schuld van de buurman van zijn oma, lacht Prost. “Die man had een Harley Electra”, vertelt hij. “Dat vond ik zo’n imposant ding, daar keek ik zó tegen op. Toen wist ik al: zo’n motor moest en zou ik ook hebben.” Hans Prost was toen acht jaar oud – en ging aardbeien plukken. Twaalf jaar later stond de Electra er. “M’n moeder had tranen in de ogen dat ik m’n Zilvervloot plunderde, haha!”Moeder Prost had het ook kunnen weten. Tenslotte stond de familie vaak op de camping in Markelo, zo ongeveer naast de crossbaan waar Gerrit Wolsink met het H7 de motorliefde van de kleine Hans alleen nog maar verder aanwakkerde. “Het was óf hutten bouwen óf aan brommers sleutelen, in die tijd. En dan van die deksels van emmers op de brommer. Met H7 d’r op geschilderd.” En bij een motorzaak in de buurt folders halen. “Die man zag me elke keer weer aan komen: ‘hebt u nog folders, meneer’. Dan gooide hij z’n gereedschap op de grond, liep naar achteren en kwam dan met een pak folders terug. ‘En nu wil ik je een maand niet zien’, riep ‘ie dan. Als ik thuis kwam, kruiste ik op de kalender aan wanneer ik weer kon komen.” Hij houdt beide handen een kleine halve meter uit elkaar. “Zó’n stapel MV-folders haalde ik daar op. Laatst zag ik ze op internet aangeboden staan voor 60 euro per stuk. Ik heb niks meer…” Zijn Harley-liefde verloochent Prost niet. Nog steeds staat er die Electra met zijspan in de schuur, samen met een Suzuki VX800. Maar in de hartkamer van Prost is de meeste plek ingeruimd voor de varianten op het XS-thema, de staande luchtgekoelde Japanse twin met de Britse looks. “Vanaf het begin vond ik de XS geweldig”, aldus Prost. “Die charme en die eenvoud van het blok. Robuust, veel bottom power, een super sound en sleutelvriendelijk. Ik vond die Engelse motoren ook mooi, maar daar reed je niet 1400 kilometer mee naar Frankrijk. Met de XS wel.” Binnen de erg actieve Yamaha XS 650 Klub vindt hij gelijkgestemden die rijden, maar ook sleutelen en dingen bedenken. “Uit het rijden en verzamelen haal ik niet genoeg voldoening, vandaar dat ik regelmatig XS-projecten bouw”, zegt Prost. “In de club heb je min of meer twee kampen. Je hebt de originaliteitsfreaks van wie nog geen lampje verkeerd mag zitten, en je hebt de andere groep die zegt ‘jongens, dat spul moet rijden’. Ik heb zelf wel een origineel B-model uit 1975 uit Amerika, maar ik behoor toch tot die laatste groep.” Met zijn uitbundige LynXS café racer ging Prost heel ver. “Die LynXS zet je met één pink bij wijze van spreken op het voorwiel.” Veel aluminium, zeszuiger remklauwen, upside down-voorvork en andere state of the art-spullen – en een pittige prijs. Daarom moest het bij zijn volgende project maar eens anders, vond Prost zelf. “Ik heb drie verschillende motoren staan, maar alles draait om de XS. Het is juist leuk om steeds iets anders te verzinnen.” De trend van “Bobbers”, elementaire “old school custom bikes” sprak hem wel aan. Maar dan anders, in Prost-stijl. “In die custom scene wordt soms zo veel geld gespendeerd en dan nog denk ik vaak ‘nét niet’. Die wedstrijdjes ‘wie heeft de breedste achterband en de duurste Billet-alu onderdelen’ zijn niet aan mij besteed. Ik heb toen met m’n grote bek laten vallen dat zoiets ook voor 1.500 euro te bouwen moest zijn. Ik wilde laten zien dat je met een vijfde van het geld dat de LynXS heeft gekost ook iets leuks kunt bouwen. Maar ik had alleen een XS-blok uit 1972.” Prost wist echter wel wat hij wilde: een “basic” fiets met een hardtail frame en veel messing, koper en zwart om de “old school look” te benadrukken. In zijn zoektocht naar onderdelen werd hij als redacteur van het XS-clubblad onder meer op weg geholpen door clubleden. “Iedereen wist dat ik op zoek was. Iemand wist mij te vertellen dat er ergens in Friesland een oud boertje nog een hardtail frame had met kenteken. Ik ben wezen kijken en die man zegt ‘neem de rotzooi maar mee’. Kostte me 300 euro.” Prost tikte ook een remtrommel van het allereerste XS-type, de XS1 op de kop. “Daar heb ik gaten in laten maken en ik heb ‘m gepoedercoat. Waren er binnen de club meteen mensen die zeiden ‘hoe kun je dat nou doen’… Tja.”Grenzen zijn er om te verleggen. Hij zit dicht bij het vuur met zo’n actieve club, realiseert Prost zich. “Iedereen vindt het leuk om zelf te bouwen. Dan mats je mekaar ook. Die voorvork heb ik voor 25 euro kunnen kopen.” Triumph-harmonicarubber completeren de voorpartij.Wekenlang hing Prost vrijdag ‘s ochtends op kop in de gesorteerde bakken bij de plaatselijke oud ijzer-boer. Zelden zonder succes; het dynamodeksel deed ooit dienst als claxon van een Ford uit het begin van de twintigste eeuw. Op de sloperij gevonden koperen snelkoppelingen functioneren nu als uiteinden op de zelfgemaakte uitlaten. Intensieve speurtochten op Marktplaats brachten onder meer een koplamp van onbekende oorsprong, het verend gemaakte leren Pan-zadel en het ongeveer zeventig jaar oude A-Ford achterlicht richting Zutphen. Bezoekjes bij vrienden leverden ook vaak interessante dingen op. “Ik was op zoek naar een spatbord en ik zag bij een vriend een voorspatbord van een Honda Goldwing 1000 uit 1975 liggen. ‘Neem maar mee’, zegt ‘ie. Dat moest zo wezen, denk ik.” Ook het tasje dat bungelt tussen de uitlaatbochten komt uit de vriendenkring. “Maar eerst zat er nog een Harley-logo op. Dat heb ik er afgeslepen en een XS-logo opgeplakt. Het is toch altijd handig om wat gereedschap en een gaskabel bij je te hebben.”Bij een motorsloper laadde hij zijn zijspan vol met 25 rempedalen waaruit hij thuis de juiste keus maakte. “Het moest wel een beetje lijken, hè.” De zelfbedachte constructie van de achterrem is ingenieus. De trommel werd een kwartslag gedraaid en de remstang werkt niet trekkend maar duwend. Zelfs de familie hielp mee – hoewel dat niet altijd zo gepland was. Een wieltje van het skateboard van Prosts dochter maakt nu vele kilometers meer als kettinggeleider op de ClimaXS van pa. Achter het huis ligt een geamputeerd skateboard nutteloos te wezen… Ook bij het wegwerken van wat storend in het oogspringende spullen sprong zijn dochter onbedoeld bij, grijnst Prost. “We waren bezig haar kamer op te ruimen en daar kwam ik zo’n aluminium drinkbidon tegen. Ik dacht meteen ‘daar kan ik wel wat mee’. Topje d’r afzagen en dan passen daar het contactslot en de zekeringen wel in. Ja, haar slaapkamerdeur draait m’n dochter nu op slot, hoor. Ze is veel te bang dat ze straks nog meer kwijt is.” De bobines werkte Prost weg onder de tank. “Het moest zo kaal mogelijk. De kunst van het weglaten, hè. Maar hoe ver ga je, hè. Richtingaanwijzers zitten er niet op, maar geen voorrem? Omdat dat zo hoort? Toch maar niet.”Zelfs de Gamma verleende een helpende hand, op een wel zeer klantvriendelijke manier. Prost grijnst. “Ik had er een zak zand gehaald die ik wilde gebruiken om de bolling in het rechter carterdeksel te krijgen. Twee dagen later was dat gelukt en ben ik met de zak zand en het aankoopbonnetje weer terug gegaan naar Gamma. ‘Ik heb het toch niet nodig.’ Kreeg ik keurig het geld terug, haha!” De koperkleurige ringetjes in de achterspatbordsteunen werden eveneens bij de Gamma gehaald en niet geretourneerd. Op het carter prijkt een opvallende koperen kraan op de plek waar de toerentellerkabel het blok in placht te gaan. “Ik heb al gedacht dat het aardig zou zijn als die kraan ging draaien als je de motor start, haha!”Technisch hield Prost het 36-jarige blok grotendeels in tact. Wel zorgde de demontage van de startmotor (“Wat moet je d’r mee?”) voor wat extra ruimte en monteerde hij een achtertandwiel dat met 31 tanden twee tandjes kleiner is dan de originele 33. “Om iets minder toeren te maken.” Nieuwe contactpunten, wat nieuwe pakkingen en keerringen fristen het blok wat verder op.Een groot deel van het kleine budget besteedde Prost aan poedercoatwerk van onder meer de velgen, het frame, de voorvork en de naven. “Tussen de 300 en 400 euro”, schat Prost. De 18 inch-voorwiel en 16 inch-achterwiel spaakte Prost zelf. “Dat had ik nog nooit gedaan, maar op internet heb ik een cursusje gevonden waarin het werd uitgelegd. De banden? Ik wilde een ‘white wall-achterband. Die vond ik samen tweedehands met de voorband op de onderdelenbeurs in Hardenberg.”Op de kroonplaat is ogenschijnlijk nogal bruut de zaag gezet in de originele houders van het stuur. Fraai weg gepolijst is het niet. “Nee! Maar dat moet ook juist niet”, roept Prost. “Zoals het nu is, past het perfect in de Bobber-traditie.” Eenzelfde reactie komt als de kwaliteit van het spuitwerk van de after market Mustang-tank (met alweer XS-klepdeksel als dop) ter sprake komt. Dit is niet het werk van een professionele spuiter. Prost beaamt dat – met trots. “Gewoon zelf gedaan met een spuitbusje, inclusief de witte biezen. Een ‘rattlecan paintjob’, zo noemen de Engelsen dat. Dat móet ook niet zo mooi zijn. Kostte een paar tientjes. Ik heb nog gedacht om een spreuk op de tank te zetten: ‘money can’t buy taste’.”De omhulsel van de spiegel is een voormalig XS-klepdeksel.Prost is nu 42 en merkt dat een deel van zijn vriendenclan de motorbehoefte aanpast. “Veel van mijn vrienden van vroeger rijden nog wel motor. Maar de oude zooi hebben ze de deur uit gedaan. De Harley moest aan de kant voor een Buell, een ouwe Triumph maakte plaats voor een moderne Thruxton. Ze willen niet meer sleutelen. Ik wel! Man, ik heb drie motoren in de schuur staan waarmee ik belastingvrij rijd. Moet ook wel, hoor. Anders kan ik het niet betalen.”En er moet ook zakgeld over blijven voor de tripjes naar treffens en weekendjes weg met de kids. “Die vinden vooral het span geweldig.” Met de ClimaXS gaat hij tussen de 5.000 en 8.000 kilometer per jaar maken, schat hij in. Het stuurgedrag van de Bobber valt alleszins mee, constateerde Prost. “De voorvork had ik eerst iets te veel ingekort en daardoor had ik geen grondspeling. Maar nu zijn de verhoudingen goed. Het tasje tussen de uitlaatbochten komt aan de grond, maar hij stuurt goed. Z’n ‘maidentrip’ was 400 kilometer en dat ging zonder problemen. Ik stapte fris als een hoentje af.” Vanwege het ontbreken van Yamaha-logo’s blijkt de herkenbaarheid van de ClimaXS zelfs niet bij iedere motorliefhebber bekend, heeft Prost gemerkt. “Sta ik bij de pomp, zegt er iemand ‘da’s een mooie Triumph’. ‘Nee’, zeg ik dan. ‘Het is een Norton’.”De ClimaXS laaft zich tevreden aan de stralende zon. Prost is tevreden – en trots. Zijn missie om binnen zijn zelf gestelde limiet van 1.500 euro te blijven is geslaagd. “Ik wilde leden van de XS650 Klub laten ook zien dat je met een klein budget iets moois op de wielen kunt zetten. En weet je nou wat ik het mooiste vind? Dat ‘ie klópt. Dat was ook de uitdaging. Bij eigenbouw choppers krijg je vaak zo’n klimrekidee. Bij deze Bobber niet. Het stuur bestaat nu eigenlijk uit twee clip ons, die ik met veel passen en meten heb gemaakt uit drie sturen. De clip ons heb ik onder de kroonplaat geplaatst, omdat ze in de lijn van het frame moesten lopen. Aan dat frame zaten oorspronkelijk allerlei rare steuntjes en lusjes en een joekel van een accubak. Maar ik vond dat er zo weinig mogelijk aan moest zitten. Ja, ik ben wel handig met de flex.” Een traditionele Bobber mag er volgens Hans Prost uitzien als zijn eigen ClimaXS. De bouw vergde vijf maanden. “Als ik ergens aan begin, heb ik zo’n ding al helemaal in m’n kop. Dan wil het zo snel mogelijk afmaken. Het kan me echt niet snel genoeg gaan. Het liefst zou ik er hele dagen mee bezig zijn. Maar ja, ik heb ook nog een werkende vrouw en twee kinderen voor wie ik om half acht ’s ochtends wel het brood moet smeren als ik avonddienst heb gehad. Het waren veel nachten van weinig slaap. Dan moest ik tot ’s nachts twaalf uur werken en dook ik thuis nog even een paar uur de schuur in.” Plannen voor een volgend project heeft hij ook al. “Nog zat. Een XS in de stijl van ‘boardtracker’ in racetrim uit de jaren twintig. Met zo’n fietsstuur met de uiteinden naar beneden. Dat is binnen de club nog niet eerder vertoond. Daar moest ik maar eens verandering in brengen.”Vijf maanden werken aan de ClimaXS loonde de moeite, vindt Prost ook zelf. De tevredenheid van een zelfbouwer zit ‘m in de kleine dingen. “Dat ik elk schroefje drie keer in hand