GP Wegrace Sachsenring, Duitsland
Een betere plek dan op een circuit in het voormalige Oost-Duitsland was er niet om de strijd om de MotoGP-wereldtitel eens aardig op z’n kop te zetten. Twee ronden voor het einde van de Grand Prix van Duitsland leek Jorge Martin de kans te grijpen om zijn voorsprong op Pecco Bagnaia uit te bouwen tot twintig punten. Maar Martin crashte en Bagnaia promoveerde naar de eerste plaats – in de race én in de titelstrijd. Met tien punten voorsprong gaat hij genieten van de zomer. En trouwen.
Jorge Martin kon het maar niet snappen. Een kleine zeven kilometer voordat hij zijn eerste Grand Prix-overwinning sinds de race in Le Mans leek te gaan scoren, dook hij in de eerste bocht in het grind. Die eerste bocht, na een aflopend recht stuk en één van de slechts drie rechter bochten die de Sachsenring telt, had eerder in de trainingen ook al onder meer Fabio Di Giannantonio, Maverick Viñales en Pedro Acosta verwelkomd. Nadat hij op zaterdag zijn puntenvoorsprong nog had vergroot tot vijftien, keek Martin nu plotseling tegen een achterstand van tien punten aan. Voor het eerst sinds de openings-Grand Prix van 2024 heette de klassemenstleider leider weer Pecco Bagnaia. Martin zocht naar een verklaring, maar de wond was te vers.
“Nu wat roepen is zinloos, we gaan het eerst rustig analyseren”, probeerde hij de teleurstelling te verbergen. De crash had hem verrast. “Ik controleerde de race, ik reed perfect, veel beter dan in de trainingen en de kwalificatie, de pace was snel, ik managede beide banden… Ik voelde me geweldig en toen crashte ik.” Martin sprak van een ‘een hele belangrijke dag’ in zijn carrière. “Hier moet ik van leren. De crashes in Jerez, Mugello (respectievelijk in de GP en in de Sprint, red.) en deze waren precies hetzelfde. Ik weet niet of het mijn stijl is, of het in mijn hoofd zit, of wat dan ook.” Hoewel het zoeken naar de oorzaak nog even kon wachten, wist Martin één ding: “Het was een fout. Geen excuus. Het was pijnlijk, frustrerend. Het is moeilijk te accepteren, maar het is zoals het is.”
Vorig jaar voorkwam Martin op de Sachsenring dat Bagnaia er zijn eerste Duitse overwining zou behalen, nu schonk hij de titelverdediger onbedoeld die winst. Bagnaia nam in de tweede van dertig ronden de kop over van Martin, nadat hij eerst ook nog tweede man Miguel Oliveira was gepasseerd. Vijf ronden lang gaf Ducati’s kopman het tempo aan, terwijl achter hem de groep groter werd. In de zevende ronde heroverde Martin de leiding en twee ronden later kreeg hij zijn steeds sterker wordende teamgenoot Franco Morbidelli als buffer achter zich. Dat duurde zes ronden, daarna, verhoogde Bagnaia zijn ritme. Vóór hem had hij gezien dat Martin – volgens Bagnaia – kleine foutjes was gaan maken: dat bood kansen. “Beide Pramac-rijders pushten iets te veel, vond ik, en daarom liet ik ze gaan en af te wachten. Daarna begon ik weer wat te versnellen. Misschien verloor ik iets te veel achter Franky, want het gat dat Jorge toen had, was iets meer dan een seconde”, legde de wereldkampioen uit, die het gaatje terugbracht tot 0,529 seconden. “Toen ik weer begon te pushen, kwam ik dichterbij, maar toen crashte hij. Jammer, want ik denk dat het één van de hardste gevechten in de laatste ronde tussen ons had kunnen worden.”
De manier waarop hij zijn zesde seizoenszege behaalde, deed hem denken aan de overwinning in “Daar startte ik ook goed, maar toen werd ik ook ingehaald door twee man (Martin en Pedro Acosta, red.). Toen besloot ik ook om het tempo iets te laten zakken vanwege de bandenslijtage. Deze band geeft ons meer stabiliteit en tractie, maar op sommige circuits moet je daar voorzichtig mee om gaan. Barcelona is zo’n circuit, maar de Sachsenring is ook. Toen ik weer begon te pushen, was mijn achterband nog wat beter. Volgens mij was het een goede strategie.”
De twee mannen die Bagnaia naar het podium vergezelden, hadden niet blijer kunnen zijn. Marc Marquez brak bij een enorme crash in de gevreesde Ralf Waldmann Kurve op vrijdag een vinger, maar meer zorgen bereidde hem een ingedeukte borstkas. Op zondag voelde de elfvoudig Sachsenring-winnaar zich beter. “Ik zei tegen mijn team ‘vandaag kan ik weer rijden zoals ik wil, in Marquez-mode’”, grijnsde Marquez breeduit na afloop. Vanaf een dertiende plaats begon Marquez aan een opmars, waarbij hij zich halverwege de race in de top 5 meldde, achter Martin, Bagnaia, Morbidelli en zijn broer Alex. Bij een eerste inhaalactie op Morbidelli dook Marquez in een gaatje dat de Italiaan liet vallen. Toen die echter terugstuurde op zijn lijn, raakten de twee elkaar hard, waarbij Marquez bijna werd gelanceerd. Door de impact werd zijn airbag geactiveerd, terwijl hij met zijn hoofd het ruitje vernielde. Uiteindelijk moest Morbidelli zich gewonnen geven, waarna hij ook nog gepasseerd werd door Enea Bastianini.
Na de crash van Martin reden de broers Marquez plotseling op de tweede en derde plaats. In de voorlaatste ronde vloog Marc voorbij zijn jongere broer. De twee waren na afloop uitzinnig na hun eerste gezamenlijke Grand Prix-podium, en de eerste keer dat twee broers het podium beklommen in de belangrijkste klasse sinds Nobu en Takuma Aoki in Imola 1997. “Het was heel moeilijk om de bandenspanning onder controle te houden. Maar als je op donderdag tegen me had gezegd ‘je gaat niet winnen, maar je zult samen met je broer op het podium staan’, zou ik hebben gezegd ‘oké’.” Op vrijdag kreeg Marquez niet alleen de crash te verwerken, maar het team kampte ook met veel technische problemen. Op zaterdagochtend dwarsboomde een in de weg rijdende Stefan Bradl in de kwalificatie Marquez’ laatste kans om verder naar voren te starten. “Het was een super moeilijk weekend, het was geen goed weekend, maar deze tweede plaats maakt alles goed.”
Vanaf de Grand Prix van Catalonië merkte Marquez dat de één jaar oude GP23 vooral in acceleratie tekort komt op de GP24, waarover Bagnaia, Martin, Morbidelli en ook Bastianini beschikken. Met de laatste is Marquez ook na zijn vierde podium van het seizoen nog in gevecht om de derde plaats in de tussenstand. Elf punten bedraagt zijn voorsprong. “Het eerste deel van het seizoen is goed geweest. Niet geweldig, want we hebben fouten gemaakt. Die derde plaats is een mooi doel, maar Enea is snel en het zal niet makkelijk worden om hem achter ons te houden. Waar we na de zomer aan moeten werken, is om een keer van begin tot eind een goed weekend te hebben.”
Vorig jaar won Alex Marquez twee Sprints en twee maal beklom hij het podium op een Ducati GP22. Lang kampte de jongste van de broers met aanpassingsproblemen met de GP23. Tot de race op de Sachsenring was een vierde plaats in Jerez zijn beste klassering. In de week voor de Duitse GP verlengde Marquez ijn contract met Gresini Racing met twee jaar. “Dit is een onverwacht podium voor ons. Voor de race zei ik dat een zevende plaats een reëel doel voor ons was, want ik miste de pace”, aldus de 28-jarige Marquez. “Maar voor de race pasten we wat dingen aan en het voelde al beter in de warm-up. In het begin van de race zat ik bij Pecco en Morbidelli, maar het vechten met Franco kostte me tijd. Ik kon niet in Pecco’s slipstream blijven.” Ook voor Alex, tiende in de tussenstand, was een podium met zijn broer zeer speciaal. “Ik zou al mijn GP-podiums er voor inwisselen. Ik zag ‘Marc +0’ op mijn pitboard en wist niet goed wat ik moest doen. Ik pushte zo hard ik kon, omdat ik ook niet wist hoever Enea achter ons zat. Toen Martin crashte, begon ik helemaal te shaken en toen Marc me inhaalde, dacht ‘oké, dit podium pakken’. Op de schermen langs de baan probeerde ik te kijken waar Enea zat. Maar dit is heel bijzonder, super geweldig.”
In het eerste weekend van augustus wordt het seizoen hervat met in Silverstone de eerste van nog elf of tien raceweekends – het is nog onzeker of in september daadwerkelijk een vervanger van de geschrapte GP van India komt. Pecco Bagnaia beschouwde het resultaat in Duitsland niet als de ommekeer van het seizoen. “Het voelt alsof we weer vanaf nul beginnen”, meende hij. “Dit is niet het moment om over een ommekeer of een kampioenschap te praten. Daarvoor duurt het seizoen nog te lang.” Bagnaia sprak uit ervaring. Immers, vorig jaar had hij na negen raceweekends 41 punten meer dan Martin. Zes weekends later was de buffer verdwenen. Bagnaia is het niet vergeten.