GP Wegrace Mugello, Italië
Toen Valentino Rossi op zaterdag zijn eerste pole sinds 2008 veroverde, leken in Mugello de ingrediënten voor een sprookje voor het oprapen. De laatste acht races werden telkens gewonnen door de rijder die vertrok vanaf pole. In Mugello gebeurde dat niet. Tot afgrijzen van het publiek gaf Rossi’s Yamaha de geest. Jorge Lorenzo en Marc Marquez maakten er daarna een geweldige wedstrijd van, met een ultieme krachtsinspanning gewonnen door Lorenzo.
Al vanaf donderdag werkten de enorme drommen Italiaanse fans toe naar een apotheose op zondag. Toen Rossi op zaterdag zijn eerste pole sinds 2008 in Mugello veroverde, waren de vreugde-uitbarstingen talrijk en luidruchtig. Omdat de laatste acht races werden telkens gewonnen door rijders die vanaf pole startten, hoopten de racegekke Italianen op een overwinning voor Rossi, die van 2002 tot en met 2008 onverslaanbaar was op de schilderachtige baan in de Toscane. Voor zijn 63e pole – en zijn tweede van het seizoen – gebruikte Rossi de voor hem rijdende Maverick Viňales als haas. “Het is geen toeval als dat al vijf of zes keer is gebeurd”, meende teamgenoot Jorge Lorenzo zuur. Dat sentiment werd door Marc Marquez beaamd. “De slipstream van Maverick heeft me geholpen om de pole te pakken”, wilde de uitgekookte Rossi best toegeven. Viňales wilde ook niets weten van hand- en spandiensten. “Ik begin meestal laat aan de kwalificatie, omdat het anders zo druk is. Dat doet Valentino ook”, aldus de Suzuki-coureur, die voor Andrea Iannone de tweede tijd zetten. Voor het eerst sinds de Britse Grand Prix van 2012 was er een eerste rij zonder Marc Marquez, Jorge Lorenzo of Dani Pedrosa.
Het Italiaanse publiek kreeg echter niet waar het voor was gekomen. Terwijl Viňales door een elektronisch probleem de start volledig miste en ook Iannone ver terug werd geworpen, produceerde Lorenzo een raketstart vanaf de vierde startpositie en nam meteen de kop voor Rossi, Aleix Espargaro en de als vijfde gestarte Marquez. Het chauvinistische publiek had vooral oog voor de strijd die onmiddellijk ontbrandde tussen Lorenzo en Rossi. De Italiaanse Grand Prix leek een gevecht tussen twee teamgenoten te worden, maar na negen van de 23 ronden ging er een golf van afgrijzen door het publiek toen Rossi plotseling snelheid verloor. Even later ontsnapte er een terminale witte rookwolk uit de M1.
In de warm-up had Jorge Lorenzo al een blok opgeblazen. Yamaha-racebaas Lin Jarvis gaf later aan te weten wat het probleem was, de oorzaak was echter nog niet achterhaald. “Ik kan niet meer zeggen dan dat het te maken heeft met het topvermogen. De laatste keer dat we te maken hadden met een opgeblazen motor was met Ben Spies in Indianapolis in 2012. Het is al ongebruikelijk dat het gebeurt, het is nog ongebruikelijker dat we er twee op een dag hebben.”
Jarvis verwachtte echter niet in de knel te komen met het nog beschikbare aantal motoren voor de rest van het seizoen. “We hebben er nog genoeg over. Waar we ons meer zorgen over maken zijn de verloren punten. We hebben een mooie gelegenheid voorbij laten gaan op een 1-2 voor Yamaha. Het spijt ons zeer voor Valentino.”
Rossi was zwaar aangeslagen. “Het is altijd vervelend om uit te vallen, maar vooral hier. De sfeer was fantastisch”, aldus de 37-jarige smaakmaker. De laatste keer dat hij met mechanische problemen uitviel was in Misano in 2007. “Het doet pijn, maar het is niet anders.”
Het wegvallen van Rossi beroofde de Italiaanse Grand Prix van een extra dimensie, maar de ontknoping was toch ongemeen spannend. Marc Marquez slaagde er op de bokkende brute Honda het gat naar de loepzuiver sturende Lorenzo te dichten. In de laatste ronde nam hij zelfs de leiding over van de regerende wereldkampioen toen die een klein foutje maakte. De Spanjaarden raakten elkaar bij het aanremmen van de eerste bocht bij meer dan 300 kilometer per uur. “Ik probeer daar altijd niet de voet bij de versnelling te hebben, maar in de laatste ronde gebeurde dat toch en misschien raakte ik de pook toch iets, want plotseling zat ik in de vijfde versnelling en raakte Marc me”, vertelde Lorenzo na afloop. “We hadden mazzel dat we niet crashten.” Marquez was hevig geschrokken. “Ik zag dat Lorenzo’s machine ineens stopte. Ik raakte hem en mijn elleboogslider vloog door de lucht. Gelukkig liep het goed af, want ik ben hier al eens eerder (2013, red.) gevallen op het rechte stuk.”
De laatste ronde was groots en meeslepend en toonde het grote verschil tussen de sterke allround Yamaha en de Honda RC213V, die vooral dankzij Marquez vooraan mee kon doen. Lorenzo heroverde de leiding met een prachtige inhaalactie, maar weer knalde Marquez voorbij. Bij het aanremmen van de laatste bocht dook Lorenzo naar binnen voor een schijnbare alles-of-niets-actie, maar Marquez wist van geen wijken. Hij begon als eerste aan de sprint naar de finish – totdat Lorenzo de vierde en beslissende inhaalactie van de laatste ronde inzette. Meters voor de finish passeerde hij Marquez en zegevierde na een bloedstollende ontknoping met 0,019 voorsprong. Sinds 2009 finishte Lorenzo telkens als eerste of tweede in Mugello; dit was zijn vijfde MotoGP-zege. “In de warm-up hadden we iets verbeterd aan de setting en ik voelde iets beter met het remmen en ook in de bochten hadden we iets meer grip”, vertelde Lorenzo na zijn derde overwinning van het seizoen. “Maar zoals meestal na de Moto2 was de grip maar matig. Ik startte heel goed en ik had niet verwacht dat Marquez zo snel en constant zou zijn. De pace was niet heel snel, dus ik kon niet wegrijden zoals ik wilde. Marc was de hele wedstrijd heel sterk en het kostte me heel veel energie om de race te leiden. Ik dacht dat hij meer over zou hebben. Toen hij me in de laatste ronde voorbij kwam, dacht ik dat ik voor de punten moest gaan.” Een herinnering aan de 250 cc-Grand Prix van 2005 in Mugello zette hem aan het denken. “Toen passeerde ik Alex de Angelis in dezelfde bocht om de tweede plaats. Dus ik deed een maffe actie, maar in die laatste chicane ging het niet goed. Maar mijn machine was heel snel vanuit de laatste bocht en zo kon ik Marc toch nog passeren. Dat is niet normaal in de MotoGP, maar dit jaar heeft de Honda problemen met acceleratie. Dit was een onverwachte overwinning.”
“Vandaag heb ik ervaren hoe het voelt om in de laatste meters een race te verliezen”, kon Marquez toch nog lachen. “Dat heb ik nog niet eerder meegemaakt. Maar ik heb een goede race gereden, want dit is geen makkelijk circuit voor ons. In de laatste ronde dacht ik niet meer aan het kampioenschap en de Marquez-stijl kwam terug. Maar we verliezen met acceleratie. Toen ik de laatste bocht uit kwam, probeerde ik me voor te bereiden, want ik had hem geen een keer daar kunnen inhalen. Alleen bij het ingaan van de laatste ronde, omdat hij toen dat foutje maakte. Ik heb het geprobeerd. Maar we staan tien punten achter en hoewel ik natuurlijk liever voor zou staan, zijn we er nog. Ik hoop dat we voor Barcelona nog iets kunnen vinden om de acceleratie te verbeteren. Vooraf had ik hier voor een tweede plaats getekend.” De slecht te doseren acceleratie van de RCV was wel frustrerend, gaf Marquez toe. “Maar ik weet ook dat Honda er aan werkt. Het is ons zwakke punt.”
Het leek alsof Lorenzo de aanvankelijke dreiging van teamgenoot Rossi was vergeten en pas na enig aandringen beaamde hij dat de Italiaan zeer snel was geweest. “Wilco (Zeelenberg) vertelde me dat het op tv leek alsof hij het tempo goed aan kon. Misschien had hij er inderdaad aan het einde nog bij kunnen zitten.”
Om de twee opgeblazen blokken maakte Lorenzo zich zorgen. “Want het is niet normaal dat we binnen een paar uur twee blokken opblazen. Nu moeten we kijken wat de oorzaak was. We hebben ook geluk gehad, want ik blies mijn blok op aan het eind van de warm-up. Dat had ook een paar ronden later in de race kunnen gebeuren. Die pech had Rossi en hij staat nu ver achter in het kampioenschap.”
De ontvangst door het publiek op het podium was zoals verwacht koeltjes. Lorenzo haalde de schouders op. “Het interesseert me niet hoe het publiek reageert. Het is alsof wij hier de vijand zijn. Zo is het hier altijd.” Ook Marquez hoefde niet op een hartstochtelijke onthaal te rekenen. “Daarom heb ik ook niet echt gevierd op het podium, daar hou ik niet zo van”, aldus Marquez. “Maar het publiek moet toch hebben genoten van de laatste ronde.”
In die laatste ronde klokte Andrea Iannone na een indrukwekkende inhaalrace de snelste ronde. Bovendien joeg hij de Ducati met 354,9 kilometer voorbij start-finish; een nieuw snelheidsrecord in de MotoGP. Iannone werkte zich na de mislukte start op en zette op zijn weg naar voren in de slotfase ook meer zijn met ‘arm pump’ kampende teamgenoot Andrea Dovizioso en de sterk finishende Dani Pedrosa aan de kant. “Ik ben erg teleurgesteld”, was desondanks Iannones eerste reactie na zijn eerste podium van 2016. “Natuurlijk is het mooi om in Italië op het podium te finishen, maar ik had vandaag kansen op de overwinning. Bij de start werkte de koppeling niet goed en de machine ging op het achterwiel. Het was heel moeilijk om de motor onder controle te houden en ze kwamen me aan alle kanten voorbij. Na de eerste ronde lag ik twaalfde. Ik dacht dat het vandaag een ramp zou worden, maar ik bleef pushen, hoewel het heel moeilijk was om Dani en Dovi te passeren. Maar er had meer ingezeten. Ik denk dat ik dezelfde pace had als Jorge en Marc.”
Dat gold in ieder geval voor Valentino Rossi, de grote verliezer van de race in Mugello. “Ik had hier een kans om te winnen”, realiseerde hij zich. “Hier winnen was meer dan een doel, het was eerder een droom die ik al sinds 2008 had. Maar jammer genoeg kreeg ik te maken met dezelfde pech als Lorenzo. Alleen had hij het in de warm-up en ik in de race. Erg jammer, want door deze ‘nul’ is het gat met 37 punten erg groot geworden.”
De afgelopen twee jaar finishte Rossi telkens als derde voor eigen publiek. “Ik ben dit jaar sneller en competitiever. In de trainingen en in de races.” De technische tegenslag kwam desondanks niet geheel onverwacht voor Rossi. “Na de problemen voor Lorenzo in de warm-up maakten we ons wel zorgen en hebben we een ander blok ingebouwd dat minder kilometers had gedraaid dan dat van Lorenzo. Maar we mogen de blokken niet openmaken om te kijken wat er aan mankeerde en we moesten dus door. Ik probeerde Lorenzo al eerder een keer in te halen, maar ik remde te laat omdat ik uit zijn slipstream kwam. Daarna heb ik hem niet meer aangevallen, maar zat ik op mijn gemak op de tweede plaats. In de zesde ronde schoot ik door toen de motor een probleem begon te vertonen. De koppeling werkte niet goed, misschien omdat het blok al aan het vastlopen was. Daarom ging ik wijd, maar zes, zeven bochten verder zat ik weer strak achter hem omdat ik iets sneller was. Ik was dit weekend sterk, en klaar om voor de winst te gaan. Maar ‘shit happens’.”