GP Wegrace Losail, Qatar
Maverick Viñales werd in 2017 door Yamaha gepresenteerd als de nieuwe hoop van de fabriek. De van Suzuki overgekomen Spanjaard won meteen de eerste grand prix van het jaar en leek de opvolger van Valentino Rossi te kunnen worden. Maar Viñales bleek naast snel ook grillig en uiterst gevoelig. Vier jaar na die knallende binnenkomer won de nu 26-jarige Spanjaard weer de Grand Prix van Qatar. Overtuigend, indrukwekkend en ánders. De gedoodverfde favoriete Ducati-rijders werden in een rechtstreeks gevecht verslagen.
Maverick Viñales en Fabio Quartararo vormen in 2021 het Yamaha-fabrieksteam. De twee behoren tot ’s werelds snelste rijders, maar tonen regelmatig hun kwetsbaarheid na tegenvallende resultaten. Voor de start van het nieuwe grand prix-seizoen spraken beiden meer dan eens hun zorgen uit over de gebrekkige startcapaciteiten van de Yamaha M1. “Met onze machine is het heel moeilijk een goede start te maken en heel makkelijk om slecht te starten”, omschreef Quartararo het na de kwalificatie. Die tijdtraining sloot hij af als tweede, net voor Viñales. Waar Ducati, Honda, KTM en ook Aprilia hun machines zowel vóór als achter van zogenoemde ‘start devices’ hebben voorzien, die de machines bij de start en uit bochten voor en/of achter lager zetten. De Yamaha beschikt slechts aan de achterzijde van een dergelijke start- en acceleratiehulp, de Suzuki wordt voor de race in de voorvork getrokken. Volgens Quartararo was het probleem ‘eenvoudig op te lossen’. “Kijk naar de Suzuki”, gaf hij de Yamaha-engineers een hint. Viñales deelde Quartararo’s mening niet. “Het lijkt zo eenvoudig, maar dat is het niet. Tot nu toe hebben nog geen enkel device gehad dat écht goed is. Het heeft ook te maken met de koppeling, de power en de elektronica”, bracht Viñales in. Hij oefende gedurende de test in Qatar talloze starts en ook in het GP-weekend vertrok hij vaak aan het eind van de pitlane alsof het een racevertrek betrof. Die bijna maniakale werkwijze was te begrijpen. Na een slechte start moeten de Yamaha-coureurs vertrouwen op topsnelheid – en juist dat was in de recente jaren een pijnlijk manco van de viercilinder in lijn. De Ducati’s zijn daar traditioneel beter mee bedeeld. Op zaterdag brak Johann Zarco – met hulp van een slipstream en een fikse wind in de rug – het MotoGP-snelheidsrecord en verbeterde dat tot een onwaarschijnlijke 362,4 km/u op de Pramac Ducati, later klokte Francesco Bagnaia met 1.52,772 de eerste ronde onder de 1.53. Bagnaia pakte er zijn eerste MotoGP-pole mee op de de fabrieks-Ducati, met naast zich de twee Yamaha’s van Quartararo en Viñales. Valentino Rossi was in Bagnaia’s slipstream meegeglipt naar een vierde startplek – zijn beste sinds 2010 in Qatar. Jack Miller kwalificeerde zich na twee glijpartijen als vijfde, voor zijn plaatsvervanger in het Pramac Ducati-team Zarco. Terwijl Miller na een flitsende start door een versleten achterband slechts negende werd, Valentino Rossi ook door achterbandproblemen teleur stelde met een twaalfde plaats, Franco Morbidelli vanaf een zevende startplaats door een niet functionerend starting device strandde op een troosteloze achttiende en één na laatste plaats, ging het met Viñales wel goed. Daar leek het bij de start nog niet op, toen hij en Quartararo drie plekken verloren, maar halverwege de race bezette Viñales de derde plaats achter Bagnaia en Zarco. Messcherp sturend pakte hij een ronde later Zarco en in de vijftiende van 22 ronden verdrong hij Bagnaia van de leiding. Voor de ook met een slechter wordende achterband worstelende Quartararo lag het tempo te hoog: hij werd vijfde op slechts drie seconden van zijn teamgenoot. Viñales verraste met een foutloos optreden en een terechte zege, vóór Zarco en Bagnaia. Door de gedraaide wind – op kop in plaats van in de rug – konden de Ducati’s hun superieure topsnelheid niet maximaal uitbuiten.
Viñales reed één van zijn beste MotoGP-races en was niet alleen blij, maar ook zichtbaar opgelucht. “Starten vanaf de eerste rij lijkt altijd wel een probleem voor ons, want Fabio vertrok ook al met een wheelie en we werden links en rechts gepasseerd”, deed Viñales zijn verhaal. “Vooral in de vierde versnelling. Dat is beslist iets waar we aan moeten werken. Maar daarna kreeg ik een goed gevoel en kon ik inhalen. Een paar van die acties waren heel close, maar we waren sterk.” Viñales was onder de indruk van zijn eigen bochtensnelheid. “Het hele weekend had ik niet dat gevoel, maar we hebben heel hard aan de voorkant van de machine gewerkt. Ook de inbreng van (testrijder) Cal Crutchlow heeft erg geholpen. Zoals hij rijdt, lijkt heel erg op hoe ik rijd en het hielp me om veel dingen te begrijpen. Hij heeft me ook goed advies gegeven.”
Zoals hem vaak verweten werd, leek Viñales ook in Qatar niet altijd erg doortastend met zijn inhaalacties. “Ik voelde me sterk achter Fabio. Ik zag dat de Ducati’s niet weg konden rijden en met de slipstream van Fabio dichtten we dat gat. Daarom nam ik niet alle risico’s. Pas toen ik zag dat ik kon pushen, passeerde ik Fabio, Johann en Pecco. Toen ben ik zes ronden voluit gegaan en daarna heb ik de banden gemanaged. Met de gebruikte banden wist ik na de trainingen wat ik moest doen om er het maximale uit te halen. Ondanks het Moto2-rubber op de baan hadden we nu wel goede grip en dat is mooi nieuws, want daar waren we vorig jaar vaak mee aan het worstelen.”
Voor een groot deel van de race vertrouwde Viñales op de voorband, terwijl hij de achterband slechts zwaarder belastte bij inhaalmanoeuvres. “Maar ik reed veel vloeiender dan eerder in het weekend. Daardoor kon ik ook wegrijden. Maar het was nog steeds niet zoals ik wil. Het was voor mij belangrijk dat ik het goede gevoel met de voorkant weer terug heb. De start moet beter; na de start worden we weggeblazen. Maar daarna kon ik terugkomen en daarom ben ik erg tevreden met wat we hebben gedaan”, vertelde Viñales. “Ik heb me lang niet meer zo gevoeld op de Yamaha; eindelijk zagen we weer het dna van de Yamaha. Ook dankzij Cal. Hij weet welke kant we op willen, dat geeft rust, want zo kan ik me meer concentreren op het rijden in plaats op testen. En als hij zegt dat iets goed is, klopt het ook. Ik geloof daar in.”
Teamgenoot Quartararo wilde een dag eerder nog afrekenen met de mythe dat de Yamaha een makkelijke machine zou zijn. “Met de 2020/2021-M1 moet ik pushen als een malle”, aldus de Fransman. Viñales nuanceerde dat. “Ik probeer de machine als het ware te helpen. Ik probeer agressief te zijn, maar tegelijkertijd ook vloeiend te rijden. Ik rem laat en hard, maar probeer ook te voorkomen dat de machine veel beweegt. Op de één of andere manier houdt de Yamaha daar van. Je moet de machine snappen. Maar het is anders dan vroeger, toen de Yamaha ‘mantequilla’ was (zacht als boter, zoals Jorge Lorenzo de machine omschreef, red.). Je moet ‘m pushen, laat remmen en vroeg op het gas gaan én vloeiend rijden. Ik denk dat we een goede machine hebben gebouwd, maar nu moeten we afwachten of hij in Portimao en Jerez ook goed voelt.”
Johann Zarco werkte zich zes ronden voor de finish voorbij Bagnaia, die net iets te veel van zijn banden had gevergd. Toch leken beiden naast het podium te raken, toen de als tiende gestarte Joan Mir het veld voor hem oprolde en eerst zijn teamgenoot Alex Rins achterhaalde, vervolgens Bagnaia passeerde en in de slotonde ook binnendoor dook bij Zarco. In de laatste bocht ging de wereldkampioen op de Suzuki echter wijd en op de sprint naar de streep verloor hij nog twee plekken. Wrang, maar na een uiterst moeizame kwalificatie – waarin hij volgens eigen zeggen ‘als een beest’ had gepusht – een zeer acceptabel resultaat. Met een setting van 2020 ging hij de race in en het goede gevoel keerde terug. “Een beetje laat, dat wel”, vond Mir zelf ook. “Ik wist dat de bandenslijtage hier een grote rol zou spelen en daarom heb ik zuinig gereden. In een ideale situatie had ik Zarco niet ingehaald en had ik zijn slipstream moeten pakken. Maar het was de eerste race van het seizoen en je neemt wat risico. In de laatste sector ging ik er toch langs maar daarna ging ik iets wijd. Toen kwamen die twee raketten voorbij. Ik had er eentje verwacht, maar het werden er twee, ha! Het was frustrerend, maar onze machine was geweldig. Het was een heel moeilijk weekend, zoiets is makkelijk van mijn gezicht af te lezen, als het niet gaat zoals ik wil, word ik kwaad. Op zaterdag kon ik de boel wel vernielen, nu kan ik weer lachen. Met een vierde plaats zou ik normaal niet tevreden zijn, maar ik reed weer goed en kon weer hard remmen.”
Naar het Repsol Honda-debuut van Pol Espargaro werd met veel belangstelling uitgekeken. Door de afwezigheid van Marc Marquez was de van KTM gekomen meteen Honda’s heetste ijzer in het vuur. Espargaro vertelde dat hij vooral zichzelf moest aanpassen. Twee crashes op vrijdag stak hij makkelijk weg. “Om snel te zijn, moet ik soms crashen. Als dat in de training gebeurt, is dat oké”, bleef hij laconiek. “Ik ben nu nog iets ‘out of control’. Iedere crash om de limiet te ontdekken, is goed. Om controle te krijgen moet ik meer kilometers maken. Ik moet meer aan mezelf schaven dan aan de machine. Ik heb op vrijdag geen drie ronden achter elkaar gereden die foutloos waren. Ik voelde me als een rookie.” Espargaro kwalificeerde zich achter merkgenoot Takaaki Nakagami als twaalfde. “Tot de laatste run in de kwalificatie waren we een beetje de weg kwijt. De laatste run was beter, maar het was te laat. Soms was ik te veel aan het pushen aan de voorkant. Dan maak je fouten, dan word ik zenuwachtig en maak je wéér fouten. Het is mijn probleem, niet dat van de motor. Ik was te veel aan het nadenken. Ik moet proberen rustig te blijven.”
Espargaro werkte zich na een matige start op van de twaalfde naar de achtste plek, 0,056 achter zijn oudere broer Aleix. Espargaro was de beste Honda-finisher: Alex Marquez en Takaaki Nakagami crashten, Stefan Bradl finishte een seconde achter beste rookie Enea Bastianini als elfde. Espargaro was gematigd tevreden. “Ik finishte op 5,9 achter Maverick. Dat is niks”, meende hij. “De snelheid is er, maar ik was in het begin heel langzaam met een volle tank en wilde geen risico’s nemen.” Espargaro zei vooral tijd te hebben gewonnen met het remmen. De voorkant wordt geroemd, maar is ook erg gevoelig. “Als dat je sterke punt is, probeer je dat zoveel mogelijk uit te buiten. Maar dan is het ook heel makkelijk om over de grens te gaan, vooral met een volle tank. En ik wilde beslist finishen. Ik weet dat de eerste zes ronden beter moeten. Lukt dat en zijn we sneller in de kwalificatie, dan weet ik zeker dat we hoger kunnen finishen. Een achtste plaats is niet goed, maar gezien het hele weekend, wel lekker. Maar als je doel podiums en de titel is, is het niet genoeg.”
Komend weekend krijgen Espargaro en de concurrentie een herkansing op hetzelfde circuit.