Gantrich, Zwitserland
Over de flanken van de Eiger, Mönch en Jungfrau, drentelen over de wonderschone wegen door het Berner Oberland. Het Zwitserland uit de reisbrochure biedt de gemiddelde motorrijder alles wat ‘ie wenst. Het betoverende Naturpark Gantrisch bewijst evenwel dat ook kleine gebieden een weelderige charme kunnen genieten!
Duur, maar goed? Nou ja, goedkoop is Zwitserland inderdaad bepaald niet, daarentegen stelt het ook nooit teleur. Deze smeltkroes van culturele eigenaardigheden en historische spanningsvelden, ingebed in prachtige landschappen, heeft al sinds jaar en dag een magnetische aantrekkingskracht op motorrijders die op zoek zijn naar bochten. Een land ook met een rijke historie, bekend en onbekend. Ieder dal, elke bergtop lijkt zijn eigen mythe of sage te hebben, vaak enkel bekend onder de lokale bevolking. Het geeft een land kleur, en die kleur willen wij gaan ontdekken in het bekende Berner Oberland. Maar nog voor we daar aankomen, raken we verstrikt in het krachtveld van de ‘Röstigrabens’ (rösti-kloof, vernoemd naar de bekende aardappelkoek red.). Een culturele grens die het Duitstalige gedeelte van Zwitserland scheidt van het Franstalige deel. Het Berner Oberland moet daarom maar even wachten, we verleggen onze koers naar Fribourg. Hier volgt de culturele grens een natuurlijk pad in de vorm van de rivier de Saane, die midden door de stad loopt. Wie over de oude, houten Berner brug rijdt begeeft zich binnen de stadsgrenzen in het Duitstalige deel en daarmee ook binnen bereik van de wereldberoemde aardappelrösti, één van de nationale gerechten van Zwitserland. Aan de andere kant van de brug daarentegen is het kaasfondue dat de klok slaat.
Fribourg mafg dan niet heel bekend zijn, het herbergt wel de grootste behouden gebleven oude binnenstad van het land. Met zijn waardige oude stadsmuren en schilderachtige steegjes lijkt dit het passende startpunt voor een toer met een hagelnieuwe oldtimer, een Royal Enfield Interceptor 650. De twin met 47 pk lijkt eveneens de perfecte metgezel voor een ontdekkingstocht door deze nu al indrukwekkende omgeving. Wie namelijk denkt dat voluit accelereren en hoge snelheden voorwaarden zijn voor een geslaagde toer, doet er goed aan vooral niet naar Zwitserland te komen. Omdat de plaatselijke hermandad behoorlijk streng kan zijn, maar veel meer nog omdat hier andere zaken tellen!
Dat gezegd hebbende hoef je als beetje sportieve rijder het Alpenlandje echt niet te negeren. Op de dol draaiende straatjes van het nabij gelegen Naturpark Gantrisch bijvoorbeeld, geldt een maximum snelheid van tachtig kilometer per uur, wat verrassend hard is. Met bochten waar zestig het adrenalinepeil al gevaarlijk hoog stuwt kun je je hier volledig legaal prima uitleven. De uitdaging zit ‘m vooral in het wegennet. Op het soms niet meer dan een badhanddoek brede asfalt komt de endorfine in rijkelijk grote hoeveelheden vrij. Snelheid is hier echt van ondergeschikt belang, de Gantrisch nodigt veel meer uit tot onthaasten op twee wielen. Ook voor Wattenwil lonkt weer zo’n uitdagend weggetje. Deze voert naar het Zwitserse ‘Auenland’: zacht glooiende, groene heuvels omzomen een idyllisch dal. Zou hier ineens een hobbit de hoek om komen zeilen, dan zou het je niet eens verbazen. De Lord of the Rings-trilogie mag dan in Nieuw-Zeeland zijn opgenomen, voor de imaginaire wereld Midden-Aarde liet schrijver J.R.R. Tolkien zich onder meer inspireren door deze omgeving hier. En dat is allesbehalve opmerkelijk. Verhalen over trollen en elfen doen veelvuldig de rondte. Er hangt ook echt een zweem van mystiek over de hele regio Gantrisch, die niet alleen wandelaars, maar zelfs motorrijders tot rust weet te manen. Wie de bijna magische aantrekkingskracht van het gebied volledig tot zich wil nemen, ontkomt er bijna niet aan om ook eens naast de gebaande paden te kijken. Achter de volgende heuveltop wachten echter geen kabouters of dwergen, wel levensechte reuzen! Achter het Thunermeer werpen de Eiger, Mönch en Jungfrau hun deels in het wit gehulde gestalte de hoogte in. Een adembenemend uitzicht over deze giganten, helemaal wanneer de zonsondergang de Berner Alpen doet gloeien. Dan wordt ook meteen duidelijk hoe goed het voelt om af en toe eens de tijd te nemen, de zorgen van alledag simpelweg even achter je laten. We gaan verder, voor deze perfecte dag helemaal in duisternis wegzakt. Er staat namelijk nog een wonderschoon stukje stuurwerk op het programma door het Gurnigelwald omhoog naar Gasthof Gurnigelbad, in het weekend een drukbezochte Motortreff. Tijd voor een drankje en bed!
Het gevoel gaat de hoogte in, de volgende ochtend. De Enfield bromt over de flanken van de indrukwekkende lokale bergen. Nagenoeg allemaal boven de tweeduizend meter, de naamgever van het gebied, de Gantrisch, meet bijvoorbeeld een aanzienlijke 2.176 meter. De Bürglen doet daar met 2.165 meter niet veel voor onder, de Ochsen is met 2.189 meter zelfs een stukkie hoger. Dat is bochtensurfen van de bovenste plank geblazen. Voelt bijna als één zijn met de natuur, er zijn maar weinig motoren waarmee dat zo makkelijk gaat. Maar onze bescheiden pruttelende Indiër is er absoluut eentje van. Maar schijn bedriegt, want het is ongelooflijk hoe dynamisch de machine is, ook boven de tachtig kilometer per uur.
Op de een of andere manier komen we op een smal, enkelsporige weggetje naar Riffenmat terecht. Plots streelt een nogal sterke moeienmestlucht de neusvleugels. Nou is dat niet ongewoon op het platteland, maar hier is de geur wel erg sterk. De reden laat zich al snel zien: op een groot terrein staan meer dan honderd koeien strak naast elkaar in het gelid opgesteld. “Veemarkt?”, vraag ik aan een in lederhosen met witte blouse gestoken jongeman. Nee, het blijkt een verkiezing van de mooiste melkkoe. Wat zo’n prachtig dier dan waard is, wil ik graag weten. “In ieder geval meer dan jouw motorfiets!”, stelt hij met een korte blik op de Enfield vast. Uiteindelijke raamt de jonge boer de prijs van de melkkoe op ongeveer vijfduizend Zwitserse Frank, omgerekend bijna € 4.700,- euro. Nu is de Enfield weliswaar best een prijsknallertje, zo goedkoop is ‘ie echter ook niet. Wat de keuze voor de jonge boer alleen maar makkelijker maakt, hij had toch liever de koe. Ach ja, ieder zijn hobby!
De zon heeft de omgeving in vrolijk goud geel gedoopt. Voor Gasthof Mösli nemen we de afslag en rijden omhoog naar Attenberg. Van bovenaf glijdt het blik over de ongeveer tweeduizend meter hoge Dents Vertes Dents, ofwel de groene tanden. Daarachter ligt het Franstalige Welschschweiz en Gruyère, de bakermat van de kruidige kaas. Wat weer een zeer belangrijk ingrediënt is van een ander nationaal Zwitsers gerecht. Inderdaad, de kaasfondue. En precies dat staat er vanavond op het menu na het bescheiden rondje Gantrisch. Wie overigens denkt dat deze nationale dis in ieder restaurant op de kaart staat, komt bedrogen uit. Verschillende uitbaters hebben de fondue vanwege de nogal sterke geur van de kaart gehaald, maar gelukkig niet de waard van hotel Bad Schwarzsee. En die serveert niet alleen een overheerlijk fondue, maar ook een behoorlijk avontuurlijke. Net als het eten van kogelvis, kan ook de kaasfondue in een zekere dood resulteren. Wie bij het dopen zijn stukje brood namelijk in de gesmolten kaas kwijtraakt, wordt volgens de overlevering met een steen aan de benen in het meer van Genève gegooid. Alleen dit gegeven al is voldoende om te onthaasten!