FIM-RALLY HERENTALS
REPORTAGE FIM-RALLY HERENTALS (B) DE RUSTIGE RALLY Bij het woord rally denkt vrijwel iedereen aan stoere mannen die op woeste motoren door een ruig landschap boenderen. Maar het kan ook anders, dat bewijst de jaarlijkse FIM Rally: een groot internationaal motortreffen dat elk jaar in een ander land wordt georganiseerd. Eind juni troffen ruim duizend motorrijders uit heel Europa elkaar in het Belgische Herentals. MotoPlus ging er kijken en maakte tussendoor ook nog een mooie toertocht door de Antwerpse Kempen. Elk jaar organiseert een ander bij de Fédération Internationale de Motocyclisme aangesloten nationale motorbond dit bijzondere motortreffen, dat onder de deelnemers onderhand een ware cultstatus heeft bereikt. Ze treffen er motorvrienden die ze vaak al tientallen jaren kennen, en leren bovendien elke keer weer een ander stukje van Europa kennen. En dit jaar hebben de deelnemers hun kamp opgeslagen op het recreatieterrein Netepark bij Herentals. Honderden tenten op een veld doen mij altijd denken aan legerkampen in de Middeleeuwen, maar de FIM Rally’s staan bekend als zeer vreedzame, gemoedelijke bijeenkomsten van motorrijders uit alle delen van de wereld. Het is een bijzonder treffen, dat merk je bijvoorbeeld aan de tientallen autobussen die klaar staan op de parking, om de deelnemers mee te nemen op een sightseeingtoer naar het stadje Lier. Om heel eerlijk te zijn gaat ons dat net te ver, dus stappen we tijdens deze FIM Rally-sightseeing op de eigen motor om eens kennis te maken met de Antwerpse Kempen, want alhoewel Vlaanderen bij motorrijders niet direct bekend staat als een topbestemming (het land is plat en vlak en biedt dus geen Alpiene genoegens), zijn er wel degelijk hoogtepunten. Letterlijk dan, want in elk Vlaams dorp van enige betekenis staat wel een kerktoren, maar ook op niet-religieuze grondvesten zijn in Vlaanderen staketsels opgericht die uitzicht over Vlaamse dreven verschaffen. Vanaf Herentals rij ik meteen over de kleinste landweggetjes, op het ritme dat door betonplaten wordt bepaald. Een aantal bruggen brengt me over het kaarsrechte kanaal en de kronkelende Grote Nete in het centrum van het fraaie stadje Lier. Ik richt mij op de Zimmertoren, in 1930 geplaatst op het Zimmerplein vol typisch Vlaamse terrassen en cafés. De plaatselijke uurmaker en hobbyastronoom Louis Zimmer toonde aan binnen- en buitenzijde zijn kunnen: de maar liefst dertien wijzerplaten aan de gevel worden door slechts één centraal mechaniek aangestuurd. Na Lier vindt mijn Zumo een rits geitenpaden door een fraai stukje plattelandse Kempen, waarvan het kalme natuurschoon de schrijver Felix Timmermans al voor mij inspireerde. Als volgende hoogtepunt staat de toren van Heist-op-den-Berg in de route gepland. Verrassing: Heist ligt werkelijk op een berg! Nou ja, op een duin, onderdeel van de Kempense Heuvelrug, maar dat wil al heel wat zeggen. De kerk en het plein eromheen liggen op die verhoging, die met mooie stenen is geplaveid en bebouwd. In het stadhuis vraag ik de weg naar de plaatselijke uitzichtstoren. De dienstdoende ambtenaar grijpt meteen naar de telefoon, om de dame van de Toeristische Dienst te verwittigen dat er een Hollander is die graag de toren wil bezoeken. Hooggeëerd publiek uit het buitenland! De mevrouw aan gene zijde van de telefoonleiding wil graag weten hoe laat het mij convenieert. ’s Lands eer, ’s lands wijs: het wordt dus na het lunchreces. En na een paar lekkere garnalenkroketjes met friet, een koud glas cola en uitzicht op de natuur vanaf het schaduwrijke terras van Taveerne ’t Schipke wacht mevrouw Anita conform afspraak op mij bij de water- en uitkijktoren die in 1956 op de 48 meter hoge heuvel in het Bergbos werd gebouwd. De versgesmeerde lift brengt ons snel en comfortabel naar boven. Op 71,6 meter boven zeespiegel heb ik rondom uitzicht op een groot deel van de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg. Naambordjes duiden torens en andere zaken die ik kan ontwaren, zoals de mijnterrils van Beringen. De toren bevat naast Anita, mijzelf en de liftmonteur trouwens ook nog eens 800.000 liter drinkwater… Langs akkers en boerenhoeves en door koele stukjes bos rij ik over verlaten binnenwegen door naar Hulshout. Op het dorpsplein staat daar een torentje, dat “Onze Helden” uit de oorlog 14-18 eert. Het blijkt een kleinere versie te zijn van ’t Toreke dat een paar kilometer verderop langs de weg naar Booischot staat. Dat markeert de positie tot waarop de gemeentes Hulshout en Booischot de weg betaalden, die ertussen in 1839 werd aangelegd. Deze IJzerenweg staat anderhalve eeuw later nog als zodanig op mijn GPS, en is genoemd naar het ijzerhoudende gesteente waaruit zowel de weg als ’t Toreke monument werden vervaardigd. Uiteraard is het wegdek ondertussen aangepast aan de eisen van de moderne tijd, en zo rij ik probleemloos over het gladde asfaltdek door naar mijn volgende waypoint op de torentoer: de molen van Ezaart die dateert van 1856 en op een duinwal staat, maar tussen de stedelijke bebouwing een beetje in de knel is geraakt. Een stukje verderop, in de stad Mol, staat alweer de volgende toren en de toeristische folders in mijn bagage roemen de schoonheid van de plaatselijke St. Pieter en Pauwelkerk. Ze reppen ook van de mogelijkheid deze van binnen te beklimmen om zodoende van een weids panorama te genieten over de fraaie huizen van Mol en de directe omgeving. Maar de deur wordt voor het publiek alleen op donderdagmorgen om 10.30 uur ontgrendeld, lees ik op een aan de toren gehangen stuk papier, waar ook op staat dat het Torenmuseum een schat aan gewaden, beelden, vaatwerk, schilderijen, archiefstukken, antieke landkaarten en schilderijen heeft, maar dat alles gaat dus door een gesloten deur aan mijn neus voorbij! Bij de SAS4-toten in Dessel heb ik meer geluk. 217 Treden brengen mij op 35 meter hoogte, en verschaffen me daar een uitzicht op de kruising van maar liefst drie waterwegen. Hier vloeien op beschaafde wijze het Kempisch Kanaal Bocholt-Dessel-Herentals, het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten en het kanaal Dessel-Kwaadmechelen in elkaar. Dankzij de aanleg van het kanalennetwerk tussen Schelde en Maas werden de arme Kempense gronden ook voorzien van mineraalrijk Maaswater. Bovendien leidde deze aanleg tot de ontdekking van het waardevolle kwartsrijke witte zand van Mol. De zandwinning veroorzaakte uitgebreide waterplassen, bijgenaamd de Molse Meren, waar de recreanten van nu hun voordeel mee doen. Met hagelwitte stranden, die in de Caraïben niet zouden misstaan. Het zand wordt daarnaast in allerlei industriële toepassingen gebruikt, van tandpasta tot mobiele telefoons en plasmaschermen! De toren werd in 2007 gebouwd en oogt dan ook lekker fris en modern, niks spinnenwebben of hangsloten: alles van metaal gemaakt. Hij staat naast het zandveredelingsbedrijf van Sibelco, dat dan ook hoofdsponsor van de toren is. Met een extra lus langs de beroemde Abdij Postel kom ik aan het eind van de middag weer in Herentals aan. Op korte afstand van het FIM terrein staat de toren “Paepekelders” op de 40 meter hoge zandduin Bosbergen, met heerlijk geurende naaldbomen begroeid. Ik hoop er een mooi beeld uit vogelperspectief van de FIM Rally te krijgen, maar de toegangswegen naar de “toeristentoren” zijn voor gemotoriseerd verkeer gesloten, en gaan bovendien over in mulle zandpaden. Dat is eigenlijk wel passend ook, want een FIM Rally moet je niet van afstand in perspectief plaatsen, maar van dichtbij op menselijke schaal beleven. Dus lopen we over het terrein en maken her en der kennis met Rally-gangers (zie kaderstukken). De volgende dag van de FIM Rally staat in het teken van de ‘Parade der Naties’. Honderden motorrijders zijn ’s morgens bezig hun rijwielen en zichzelf op te tuigen en te versieren met allerlei nationale symbolen. Dat levert natuurlijk kleurrijke plaatjes op, van Saoedische sjeiks op Harley’s tot leden van een Belgische oldtimerclub, die de 34 verschillende landensecties netjes begeleiden op de geplande rondrit rond Herentals. De doorgaande weg langs de watertoren van Herentals is afgesloten voor het andere verkeer en de honderden motorrijders wachten er op het startsignaal in de warme zon. Het kwik stijgt vandaag tot boven de dertig graden; handige Belgen verkopen flesjes water en fris vanuit een bestelbus of rechtstreeks vanaf de scooter. Een Vlaamse “priester” spat ruimhartig met zijn wijwaterkwast in de rondte, de meeste deelnemers laten zich graag zegenen en herdopen. Al was het alleen maar voor de verkoeling… De sfeer is, zoals kenmerkend voor dit bijzondere FIM-evenement, is amicaal en gezellig. De nationalistische trekjes krijgen ook geen voetbalwedstrijdige proporties. Na terugkomst op het terrein Netedal vindt de volgende fase van verbroedering en verzustering plaats. Iris Krämer geeft demonstraties op haar trialmotor, een jong fris gezicht tussen de verweerde koppen van de meeste deelnemers. Die zijn overigens overwegend positief in hun oordeel over de organisatie, het programma, het eten en het sanitair op de camping. De rally krijgt op donderdagavond een waardig einde met de officiële uitreiking van de verschillende prijzen en onderscheidingen. De volgende morgen wordt het tentenkamp steeds dunner, totdat ook de laatste doeken zijn gevallen en de laatste motoren van het terrein zijn gereden. De deelnemers zien elkaar vrijwel allemaal volgend jaar weer, bij de FIM Rally in Oostenrijk!