Fabrieksbezoek RST
Thee mét melk is er standaard, een bierglas wordt tot de rand gevuld en… RST is er bij nagenoeg iedere motorrijder bekend. Hoe anders is dat op het Europese vaste land. Wij, koffie slurpende, schuimkraag-drinkende vastelanders kennen het kledingmerk voornamelijk als de kledingsponsor van Michael van der Mark’s teamgenoot Alex Lowes. Hoe kan het dat RST hier minder gezien wordt dan de witte neushoorn in Afrika?
Net als het gehoornde dier, is RST in eigen land immers een echt zwaargewicht. “We zijn hier zelfs drie keer groter dan onze directe concurrent”, wordt tijdens het ontbijt in de Britse Midlands trots medegedeeld. Of dat inderdaad klopt, is lastig te controleren. Maar dat RST een grote jongen is in het Verenigd Koninkrijk, staat wel vast. Ieder jaar gaan er ruim 200.000 kledingstukken van het bedrijf over de toonbank. En vergeet ook niet de verbintenis aan talloze coureurs én de legendarische race op het eiland Man. RST is sinds een aantal jaar namelijk de officiële veiligheidspartner van de Isle of Man TT. Ja, racen is een belangrijk onderdeel van de RST-DNA. Een feit waar je op het hoofdkantoor van RST, in Derbyshire, spreekwoordelijk over struikelt. Op iedere muur pronkt wel een coureur en iedere ruimte wordt opgesierd door een motorfiets. De een nog specialer dan de ander. Toch is de grootste glansrol weggelegd voor een leren raceoverall van RST. En niet zo maar één. Het bontgekleurde pak werd namelijk gedragen door Dan Cooper toen hij met 265 km/uur onderuit ging tijdens de Isle of Man TT. “Dat is misschien wel het grootste compliment aan onze kleding”, legt export-manager Lee Sharples van RST uit. “De volgende dag zat Dan namelijk gewoon weer op de motor. Het enige dat hij eraan over had gehouden was een beurse heup en een wond aan zijn pols. Hoewel we motorrijders liever óp de motor zien zitten, leren we wel veel van dit soort situaties. Neem bijvoorbeeld Alex Lowes. Die heeft het afgelopen WK Superbike-seizoen drieëntwintig pakken versleten. We grappen hier wel eens dat kangoeroes spontaan bang worden als hij weer op de motor stapt. Aan de andere kant betekent het ook dat we zeer waardevolle kennis hebben opgedaan. Iedere crash is namelijk een nieuwe test van onze kwaliteit. Alles dat we daar van leren, kunnen we direct doorvoeren in onze reguliere motorkleding.”
Die innige band met de racesport bestaat al sinds de start van het kledingwerk. Oprichter Jonny Towers was het destijds namelijk beu dat hij, als fervent – én succesvol – amateurracer, geen betaalbare motorkleding kon vinden die lekker zat en er ook nog eens goed uit zag. Dus richtte hij in 1988 het merk Rhino op. “Inderdaad vernoemd naar de neushoorn, omdat onze kleding even sterk en duurzijn is als het Afrikaanse dier!”, legt Lee uit. Binnen een paar jaar groeide het aanbod van een paar motorhandschoenen, waar onder meer Carl Fogarty mee racete, uit tot een complete high-tech outfit. Tegelijkertijd evolueerde de merknaam van Rhino door naar Rhino Sport en uiteindelijk tot Rhino Sport Technology. Oftewel: RST.
Alle producten die onder de naam RST op de markt komen, worden in Engeland ontworpen én getest. De productie vindt, sinds een aantal jaar, grotendeels overzees plaats. In Pakistan om precies te zijn. “Daar lag dezelfde frustratie aan ten grondslag als in Jonny 1988 had”, legt Lee uit. “We waren afhankelijk van derden en moesten steeds op zoek naar partijen die de juiste kwaliteit konden leveren. Door onze eigen productiefaciliteit te openen, kunnen we er altijd van op aan dat nummer 1.000 volgens exact dezelfde specificaties gemaakt is als het eerste pak van dat van de band kwam.” Om deze kwaliteitsgarantie op pijl te houden, heeft RST lokale medewerkers zelf opgeleid. “Zo weten we precies welk vlees we in de kuip hebben.” Dat smaakt duidelijk naar meer, want er zijn ook vergevorderde plannen een eigen fabriek voor protectoren te openen. “Die moet 2020 operationeel zijn”, aldus Lee. Het in eigen handen nemen van de productie, heeft naast het kwalitatieve aspect, ook zijn weerslag op de prijzen van RST. “Betaalbaarheid is een grote pijler voor ons merk. Wij laten zien dat kwaliteit niet per definitie heel duur hoeft te zijn. Wij bieden Britse degelijkheid voor een goede prijs.” Als voorbeeld word daarvoor onder meer de nieuwe V4 raceoverall van RST aangehaald. “Dit pak is, op het uiterlijk na, precies hetzelfde als de overalls waar Alex Lowes en Ian Hutchinson in racen. Dus volledig CE level 2-goedgekeurd en dat voor een prijs van € 1.499,-. Nee, niet per se goedkoop. Maar kijkende naar onze concurrentie is het ook mogelijk een stuk meer te betalen voor dezelfde kwaliteit. Dat hoeft niet, is onze filosofie.” Om die lijfspreuk ook op het Europese vaste land een vaste waarde te laten worden, is RST een offensief begonnen. “We hebben lange tijd de focus vooral op Engeland gehad. Daar komt nu verandering in. Het aantal landen waar we actief zijn is de afgelopen tijd gegroeid van 20 naar 63. En als het aan ons ligt, worden dat er nog meer en wordt onze aanwezigheid ook in bestaande markten nog sterker. Bijvoorbeeld in Nederland, waar we nog graag wat extra dealers vinden.” Of er ruimte is voor een merk als RST in de bestaande markt, daar is Lee kort over. “Zeker! Wij bieden top-producten voor een competitieve prijs. Daar hebben we jaren lang voor geïnvesteerd, nu zijn we klaar om iedereen kennis met ons te laten maken.” Gezien het ruime aanbod in de 2019-collectie is er in ieder geval veel keuze. “We zetten breed in. Van race tot woon-werkverkeer. Zeker ook op het gebied van onze textielcollectie hebben we grote stappen gezet. Daarnaast zijn we een op en top Brits merk: dus als wij zeggen dat iets weerbestendig is, dan kun je er zeker van zijn dat het klopt!”
