Fabrieksbezoek Jofama
Malung, een middelgrote plaats van nog geen tienduizend inwoners aan de rivier Västerdalälven in het westen van Zweden. In vroeger dagen het centrum van de Zweedse leerindustrie, waarvan de tastbare herinneringen ook nu nog duidelijk zichtbaar zijn in de regio. Een verleden ook dat de wieg vormde voor Jofama AB, het moederbedrijf achter de motorkledingmerken Lindstrands, Halvarssons en Jofama zelf. Wij namen er een kijkje!
Een pennenstreep verwijderd van Nederland op de kaart, maar in dezelfde tijd die nodig is om van Nederland naar Malung te komen, sta je ook op Amerikaanse bodem. Het nog geen twee uur durende vliegreisje naar hoofdstad Stockholm stelt niet veel voor, dan echter volgt er nog een roadtrip per auto van minstens vier uur, waarvan slechts een zeer bescheiden deel over de snelweg. De rest van de route voert over twee- en driebaanswegen door uitgestrekte bossen en langs ontelbare meren. Een soort niemandsland feitelijk. Ter illustratie: Zweden heeft ruim tien keer de oppervlakte van Nederland, kent echter nog geen tien miljoen inwoners. En ergens in dat uitgestrekte niets ligt dan Malung, dat zoals gezegd aan het begin van de vorige eeuw bekend stond als het centrum van de Zweedse leerindustrie. Ook de ouders van Niss Oskar Jonsson bestierden er een leeratelier, waar deze self-made ondernemer handig gebruik van maakte. In 1926 begon Jonsson met het fabriceren van veters gemaakt van leerrestanten van zijn ouders. Deze werden onder andere ook werden gebruikt voor het vastzetten van de tellers (dat ronde geval onderaan) op skistokken, waarmee de entrepreneur zijn eerste schreden in de sportwereld zette. De onderneming groeit de daaropvolgende decennia stevig en is vooral actief als producent van leren kleding en sportartikelen, waaronder bijvoorbeeld ijshockey en motocross (body)protectoren. In 1973 komt er echter een scheiding tussen beide activiteiten wanneer autobouwer Volvo het sportdeel overneemt en gaat vermarkten onder de noemer Jofa (JOnssons FAbriker). De leer business blijft onder de hoede van oprichter Jonssen, die verder gaat onder de merknaam Jofama, dat staat voor JOnssons FAbriker MAlung.
Malung is tevens thuisbasis van de dochtermerken Lindstrands en Halvarssons. De eerste betreft een schoenfabrikant, opgericht in 1891, die in 1950 startte met de productie van speciale motorlaarzen. De geschiedenis van leerfabrikant Halvarssons gaat terug tot 1946, sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw richt ook deze fabrikant zich specifiek op de productie van motor gerelateerde artikelen. Beide gaan echter uiteindelijk failliet en worden in respectievelijk in 1990 (Halvarssons) en 1996 (Lindstrands) ingelijfd door Jofama, dat naast motorkleding overigens ook nog een ‘gewone’ kledinglijn (voornamelijk jassen) exploiteert. Halvarssons is eveneens nog actief in een andere tak van sport, het produceert namelijk ook sneeuwmobielkleding. En daarmee de organisatie staat zoals we ‘m vandaag de dag nog altijd kennen. Op een klein detail na dan, sinds 1988 was Jofama eigendom van de familie Mellgren, daar komt in 2000 echter verandering in wanneer Fredrik Mellgren (zoon van inderdaad), Jan Elfstöm en Peter Eriksson de onderneming overnemen. Het begin van het ‘moderne’ Jofama eigenlijk.
Het is een regenachtige dinsdagochtend. Het kwik komt niet boven de zeven graden en de kachel aan de Indusutrigatan 16 loeit al volop. Drie relatief grote motorkledingmerken vinden hier onderdak, toch is het er allesbehalve hectisch druk. Integendeel, je verwacht toch wel minimaal een mannetje of vijftig zestig aan personeel, het zijn er een heel stuk minder. “We zijn maar een kleine, heel platte organisatie”, legt Peter Eriksson (51) uit. “Hier in Malung zijn we met twintig man, maar in totaal hebben we zo’n 35 mensen op de loonlijst staan. We praten dan ook liever over familie dan over een bedrijf. Dat zie je trouwens ook wel terug aan het personeelsverloop, volgens mij is onze jongste employee alweer een jaar of zeventien in dienst, dat zegt wel genoeg.”
Zelf werkt hij, na een carrière in de skiwereld (onder meer als coach), sinds 1993 bij de onderneming. Oorspronkelijk binnengekomen als logistiek medewerker, maar inmiddels één van de drie eigenaren. Eriksson, het lichtend toonbeeld van Zweedse bescheidenheid, is verantwoordelijk voor het marketing gebeuren, en daarnaast ook heel nauw betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe producten. Dat laatste met name vanwege zijn bijzonder uitgebreide kennis op het gebied bescherming, een van de belangrijkste pijlers van het bedrijf. “Dat zit ons Zweden gewoon in de genen, veiligheid. Volvo bijvoorbeeld, ontwikkelde al in de jaren ’40 een speciale veiligheidskooi en is ook de bedenker van de driepuntsgordel. Mensen associëren degelijk en veilig met Zweden, waar ze bij Italië bijvoorbeeld waarschijnlijk meteen aan sportief denken. Met name die veiligheid is ook echt onze niche. Wij waren ook een van de eerste fabrikanten met een gecertificeerd, in Azië geproduceerd leren motorpak, in 1996 al. Dat was weliswaar nog op basis van de Cambridge Standard for Motorcyclists’ Clothing uit 1994 (de standaard die later aan de basis stond voor de EN13595-norm uit 2002 red.), maar het geeft wel duidelijk aan dat we er echt serieus mee bezig zijn.” Er wordt dus veel tijd en moeite gestoken in de ontwikkeling van nieuwe technieken – driedubbele stiknaden werden bijvoorbeeld voor het eerst door Jofama gebruikt – en beschermende componenten. Eén van de absolute paradepaardjes van de firma is Hi-Art, dat al in 2004 werd ontwikkeld. Het materiaal is gebaseerd op een speciale weeftechniek die werd ontwikkeld in samenwerking met een professor werkzaam aan de universiteit van Cambridge. Het werd oorspronkelijk gebruikt in combinatie met kevlar, een nogal prijzige grondstof, maar zou volgens Eriksson ook moeten werken in combinatie meteen andere, goedkopere stof als polyester. Het is namelijk niet de grondstof die grotendeels verantwoordelijk is voor de sterkte, maar de weeftechniek. “Normaal is een stof tweedimensionaal, Hi-Art is echter een 3D weefsel met de vezel in de lengterichting, die daardoor veel sterker is”, legt Eriksson uit. “Vergelijk het maar met hout, een dwarssnede door een boom is met een zaag zo gemaakt, maar probeer met diezelfde zaag maar eens een snede in de lengterichting te maken, dat duurt veel langer. Zo zit het ook met Hi-Art, in combinatie met regulier textiel bleek de slijtvastheid 500% beter en in combinatie met leer nog altijd 250%.”
Naast veiligheid is ook het comfort een van de speerpunten in het ontwikkelingstraject. Wat voor de R&D-afdeling vaak voor nogal wat hoofdbrekens zorgt. Eriksson: “Veiligheid en comfort is een beetje als het mixen van water en olie, een nogal moeizaam proces. Een honderd procent veilig pak ontwerpen is niet zo moeilijk, een honderd procent comfortabel pak ook niet. Maar beide eigenschappen ineen? Laat ik het zo zeggen, het is nogal een uitdaging. Wel een leuke, zeker de laatste jaren zie je steeds meer innovatieve technieken opduiken, zoals het temperatuur regulerend Outlast of TFL Cool System (coating dat voorkomt dat zwart leer warmte opneemt red.), en om dat dan op een functionele manier in je producten te kunnen integreren, prachtig werk.”
Een uitdaging die nog eens extra wordt vergroot door het feit dat Jofama’s R&D-afdeling naast Peter Erikssons zelf (parttime ook nog) uit slechts twee personen bestaat. “Het is qua omvang een vrij bescheiden afdeling inderdaad. Bij andere merken werken er alleen al op de laarzenafdeling twintig man, als je dan ziet wat we hier bewerkstelligen met slechts een fractie van die mankracht, ja, daar ben ik maar wat trots op. Zeker omdat het om de collectie van drie merken gaat, en dan hebben we ook nog de sneeuwmobielkleding. Het is trouwens niet zo dat we ieder jaar een volledig nieuwe collectie ontwerpen, het gaat om 20 à 25 procent. Gemiddeld zo eens in de vier jaar is de collectie dus volledig vernieuwd. Het mooie eraan vind ik dat het een continu proces is, zelfs in onze vrije tijd zijn we er nog mee bezig. Ik rij zelf offroad, ski veel, de andere ontwerpers wandelen veel, en die ontspanning naast het werk blijkt heel goed voor het creatieve proces. De natuur hier, is onze grootste inspiratiebron.”
Naast R&D bevinden zich nog diverse andere afdelingen meer op het ‘hoofdkantoor’ in Malung, zoals sales binnendienst, logistiek, financiën en service en garantie. De productie echter, vindt zoals bij nagenoeg alle kledingfabrikanten in Azië plaats, bij diverse producenten. “We willen niet alle eieren in hetzelfde mandje”, aldus Eriksson, “maar we werken wel zoveel mogelijk met dezelfde producten. Ik geloof in de lange termijn, in het opbouwen van een band met je producenten, het elkaar leren begrijpen. Een gemiddelde jas bestaat uit tussen de 250 en 275 losse delen, er wordt 2,5 kilometer aan draad voor de naden in verwerkt, om over de verschillende lijm- en andere technieken nog maar te zwijgen. Er kan zoveel misgaan, je moet gewoon weten wat je van elkaar kunt verwachten. Laten we eerlijk zijn, een Aziatische fabriek heeft ons voor de omzet net zo hard nodig als een vis een fiets. Toch willen ze altijd heel graag met ons samenwerken. Enerzijds omdat we vaak met nieuwe technieken komen die ze dan vervolgens zelf ook aan anderen kunnen aanbieden, anderzijds omdat we erg kritisch zijn. De naam Jofama als referentie kunnen gebruiken, is gewoon reclame voor hen. En het gaat ook wel eens mis. Ik bezoek met regelmaat onze productiefaciliteiten om de kwaliteit te controleren en vorig jaar is er nog een batch van vijfduizend jassen afgekeurd. De lijm was niet warm genoeg verwerkt en dan moet al het werk over. Het wordt altijd netjes opgelost en je zult er ook geen verkeerd woord over horen, kwaliteit is voor hen namelijk ook een issue.”
Hoewel Jofama er alles aan doet om hoogwaardige producten en dito kwaliteit te waarborgen, ziet Eriksson het toch nog vaak mis gaan. “Dat zit niet zozeer in het product zelf, maar in het begrijpen er van. Dat onderschatten we als fabrikanten onderling nog wel eens denk ik. Wat voor ons gesneden koek is, is voor de klant abacadabra. Die koopt gewoon een pak, trekt dat aan en het moet functioneren. En dat doet het ook, mits je het goed gebruikt. Wanneer je de techniek niet begrijpt, gaat het zelfs met het kwalitatief meest dure en hoogwaardige pak nog mis. Een membraam bijvoorbeeld, kan twee kanten op werken. Vocht wordt altijd afgevoerd van de warme naar de koude kant, nooit andersom. Daar moet je als consument natuurlijk wel van op de hoogte zijn. Natuurlijk is het behaaglijk om tijdens een koude regenbui handvat- en zadelverwarming op standje maximaal te zetten, alleen werkt het membraan dan precies verkeerd om en word je kletsnat. En zo zijn er nog tig voorbeelden. Op onze website is daarom een belangrijk deel ingericht met informatie over de gebruikte technieken en materialen. En verder steken we veel energie in het opleiden van ons dealernetwerk, zij verkopen immers niet zomaar een simpele jas, maar een technisch product dat je moet begrijpen. Het is toch zonde om zoveel tijd, energie, kosten en moeite ergens in te stoppen en het dan bij de allerlaatste schakel alsnog mis te laten gaan!”
Het is begin oktober, hoogtij in Malung. Er wordt hard gewerkt aan de nieuwe collectie. De 2019 collectie welteverstaan, waarvan de eerste monsters al in maart/april in huis moeten zijn om de definitieve lijn in mei/juni te kunnen vaststellen. Maar eerst verwelkomt het bedrijf begin januari nog de nieuwe 2018-collectie, die aansluitend aan het dealernetwerk in heel Europa moet worden uitgeleverd. Is het er ooit wel eens rustig? Er verschijnt een lichte glimlach rond de mond van Peter Eriksson: “Nee, rustig is het hier nooit. Maar dat hoeft ook niet, uiteindelijk draait het maar één ding en dat is plezier hebben in je werk. Dat iedereen hier elke dag met een glimlach het gezicht rondloopt, zegt voldoende!”