Dossier Euro 4: afscheid Kawasaki W800
Afscheid nemen doet pijn, zeker wanneer het een goede vriend betreft. Zoals de Kawasaki W800 bijvoorbeeld, niet de meest populaire of extraverte persoonlijkheid, maar wel eentje met een uiterst toegankelijk karakter en een kameraad voor het leven. Wie wel wat ziet in zo’n hecht broederschap moet er snel bij zijn, na vijftig jaar komt er een einde aan het W-tijdperk!
De trendsetter: is een voorloper op design of technisch gebied. In het geval van de motor in het ideale geval op beide gebieden. De Kawasaki W800 had wat dat betreft alle eigenschappen van een potentiële trendsetter in huis, al werd hij bij zijn introductie in 1999, toen overigens nog als 650, door niemand als zodanig bestempeld. Een paar historisch ingestelde motorliefhebbers die het klassieke spul een warm hart toedroegen, sloegen weliswaar de handen van geluk op elkaar (was het niet meteen door het fraaie retro uiterlijk, dan wel na een blik op de koningsas nokkenasaandrijving), het gros van de motorische goegemeente echter richtte zijn of haar blik na een korte inspectie direct weer op het moderne spul. Maar tijden veranderen, inmiddels heeft zo’n beetje iedere fabrikant zijn of haar voelsprieten in het retrobike-segment uitgestoken, simpelweg omdat het al enkele jaren flink booming is.
In 2011 waagde Kawasaki daarom een hernieuwde poging. De chique twin met 360° krukas kreeg er wat cc’s bij en ging verder als 800. Nagenoeg de enige verandering, qua design schitterde de 800 nog net zo fel en sprankelend als de eerste generatie 650, bood ook nog altijd optische lekkernijen in overvloed. Zoals bijvoorbeeld het klassieke embleem op de tank, de spaakwielen, de eenvoudige, maar daarom niet minder fraaie getrapte buddy, de prachtige ronde koplamp, het setje duo-schokbrekers achter en – natuurlijk – de paralleltwin, de highlight van de machine. Een motorfiets in al zijn puurheid, zonder poespas of kapsones, die je niet eens hoeft te rijden om er plezier aan te beleven. Zet een kruk in de garage, schenk een goed glas wijn of zacht glas bier in, laat je blik over de flanken van de Japanner dwalen en niemand die je nog de term ‘genieten’ hoeft uit te leggen.
Ja, W800 en emotie gaan net zo ferm hand in hand als Donald Trump en beledigen. Maar motorrijden mag dan emotie zijn, uiteindelijk krijgt bij velen toch de nuchtere realiteit weer de overhand. En die realiteit is er misschien wel de oorzaak van dat de W800 nooit het immense verkoopsucces werd dat het verdiende. Motoren worden immers niet enkel en alleen voor het oog gekocht, zeker in de gemiddelde Nederlandse koper schuilt er doorgaans ook nog een practicus. Deze hecht ook waarde aan ‘aardse’ futiliteiten als reiscapaciteiten, een uitgebreide uitrusting en andersoortige hulpmiddelen, zaken inderdaad die de W800 grotendeels ontbeert. En helaas heeft juist die practicus meestal het laatste woord. Want in alle eerlijkheid, komt het op rijplezier aan, dan lost de W800 nog altijd alle beloftes moeiteloos in, zo leert een finalerondje met de W800 in de voorlopers van de Belgische Ardennen.
Op de Final Edition zoals het hoort, die het einde van 50 jaar W (met tussenpozen weliswaar) inluidt. Deze in een gelimiteerde oplage beschikbaar W800 rijdt zich in de kijker met onder meer een speciale two-tone oranje/bruine kleurstelling (gebaseerd op dat van de W3 uit 1973), zwart leren zadel met witte biezen, luxe tankembleem en een speciaal logo op de zijkanten. Niet alleen optisch maakt de W indruk, zoals gezegd ook op het gebied van rijplezier. De rijklaar 217 kilo wegende machine blinkt weliswaar niet uit in een aangeboren lichtvoetigheid, hij laat zich echter wel degelijk gemakkelijk sturen. De 48 pk die de 773 cc metende tweecilinder produceert is aan de bescheiden kant, maar meer dan voldoende voor datgene waar de W800 voor bedoeld is: onthaasten en genieten. Daarbij is het blok niet alleen optisch het stralend middelpunt, ook rijtechnisch. Hij masseert het gemoed met karaktervolle vibraties, die naarmate het toerental stijgen overigens wel steeds nadrukkelijker aanwezig zijn. Constant 120 à 130 km/uur rijden (lees: autosnelweg) is dan ook niet echt aan de W besteed (kan wel!), het gemoedelijk rondboemelen in het lommerrijke Waalse achterland echter des te meer. Brede stuur ontspannen in de knuisten en jezelf laten meevoeren op het heerlijke koppelplateau van de twin, dat is het devies. Praktisch vanuit stand piekt het koppel al bij 2.500 toeren en houdt de 60 newtonmeters vast tot zo’n zesduizend krukasomwentelingen, om daarna pas af te zwakken. Het maakt de W800 tot een uiterst schakellui te rijden motor. Een rijstijl die ook het rijwielgedeelte het best bevalt. Een iets sportiever tempo slikt de W800 ook nog wel, maar zoek je echt de grens op, die overigens netjes door de schrapende blufspijkers tijdig wordt aangekondigd, dan manen met name de duo-schokbrekers achter je wel tot kalmte.
Voor de volledigheid, die grens moet je dan wel heel bewust gaan opzoeken, wie zich overlevert aan de natuur van de W voelt daartoe evenwel nooit ook maar de geringste behoefte. Dat is misschien nog wel de sterkte kwaliteit van deze aimabele twin: het vermogen om alle dagelijkse lasten van je af te laten glijden en gewoon weer terug te keren naar de pure kern van het motorrijden. Dat is niet veel motoren gegeven. W800, we gaan je missen!