Eerste Test Royal Enfield Meteor 350
Het huidige Royal Enfield ambitieus noemen is een understatement zonder weerga. Vanuit India moet de wereld van middelgrote motoren veroverd worden. De stokoude Bullet kan dergelijke ambities onmogelijk bijbenen en daarom is het tijd voor iets moderners: de Meteor.
De komende zeven jaar zien nog eens 28 nieuwe modellen het levenslicht. Royal Enfield zet zijn ambities serieus kracht bij. De ontwikkeling van de nieuwe motoren gebeurt niet in India, maar in het Verenigd Koninkrijk en daar liggen ook de roots van deze Meteor. Voor de naamgeving grijpt Royal Enfield maar weer eens terug op het verleden. De Super Meteor zag in 1952 het levenslicht als zware toerfiets voor de Amerikaanse markt. Het origineel is een tweecilinder van bijna 700cc en dus iets heel anders dan de nieuwe lichte Meteor. Die heeft letterlijk de helft aan cilinders en cilinderinhoud. Het origineel heeft nog wel een onverwacht feit op zijn naam staan. In 1958 testte het Transport Research Laboratory al met ABS op de Britse toermotor.
Wat in de jaren vijftig nog spannende Science Fiction remtechniek was, is anno 2021 alledaagse kost op een instapmodel. Minder alledaags zijn verkoopprijzen die beginnen bij € 4.999. Oké de Benelli Impereale is iets goedkoper, maar andere eencilinder nakeds kosten flink meer: BMW G310R € 6.250 en KTM 390 Duke € 6.700. Toch straalt een Meteor geen overdreven bezuinigingswoede uit. Een navigatiesysteem (in samenwerking met je mobiele telefoon) behoort zelfs tot het standaardpakket.
Wat straalt een Meteor dan wel uit? Meer dan op de foto’s te zien heeft dit model een klassieke uitstraling. De motor doet het in het echt sowieso beter dan op papier. Publicaties vooraf leverden altijd een wat onbestemd LTD305-gevoel op, maar dat hoeft in het echt niet. De vormgeving is klassiek, niet super spannend en minder gedrongen dan je op basis van de foto’s verwacht.
Het zwarte luchtgekoelde blok is mooi afgewerkt en betekent technisch gezien een grote stap vooruit in de tijd. Dankzij een nokkenas kunnen de stoterstangen van de Bullet rechtstreeks het museum in. Het is geen krachtpatser, maar wel een relatief verfijnd lopend eencilindertje. Het blok van de Bullet gaf moddervette verbrandingsklappen direct en stevig door. De Meteor beschikt over een balansas om die weg te filteren. Met succes. Stationair draaiend voel je wat vibraties in het stuur, maar die verdwijnen tijdens het rijden.
Haast is ook iets wat automatisch verdwijnt. Het gaat sowieso niet hard op een motorfiets met amper twintig pk. Toch zeggen die getallen niet alles, het blokje voelt onderin en in het middengebied (daad)krachtiger aan. Al heb je op een snelweg niet veel over. Het is niet dat je niets op een snelweg hebt te zoeken, je bent geen levensgevaarlijke blokkade, maar er zijn geschikter wegen.
Buitenwegen en stadsverkeer passen de Meteor beter. Met de hakteenschakeling schakel je best zo snel mogelijk op om lekker laagtoerig te ploffen. Het schakelmoment kies je op gevoel, een toerenteller ontbreekt. De Meteor blijft met zijn voorliefde voor lage toeren een echte Royal Enfield, maar hij is tegelijk ook weldegelijk anders. Het motorblok van de Meteor voelt verfijnder en gepolijster dan die in de Bullet. Het zou ook wel heel erg zijn als dat anders was als je bedenkt dat de geschiedenis van die mono teruggaat tot 1931.
De grote demper verricht goed werk. De decibellen die hij doorgeeft zijn van het donkerbruine type, maar veel zijn het er niet. Toch klinkt een stoet van twintig Meteors in een krappe Rotterdamse stadstunnel nog altijd inspirerend. In druk stadsverkeer komen dit soort lichte (rijklaar 191 kilo) motoren in hun element. Het moet al heel gek gaan als je, na wat vingervlug slalomwerk, niet iedere keer vooraan bij het verkeerslicht staat. Zonder moeite plant je beide benen op de grond want de zadelhoogte bedraagt slechts 765 mm. Toch is dit geen kleine motorfiets. Het zadel staat inderdaad laag, maar er is genoeg ruimte voor armen, billen en benen. Op het oog staan de voetsteunen erg chopperesk ver naar voren geplaatst, maar in de praktijk zit het best goed. Het zicht in de spiegels is eveneens goed. De spiegels delen het stuur met eigenzinnige knoppen. Zo is de startknop een grote rode draaiknop. Met een druk op de knop (al is draai eigenlijk correcter) loopt het blok direct mooi rond.
Het aantal testkilometers is aan de lage kant om al te stevige conclusies te trekken. Dat de Meteor prima uit de voeten kan met stadsverkeer is duidelijk. Hoe hij het op snellere trajecten doet, is nog even een vraag. De remmen doen het prima bij het gereden lage tempo, maar hoe is dat op haren en snaren? De achterrem is serieus goed en prima doseerbaar. De voorrem is minder indrukwekkend, maar gewoon een zesje.
Voor het rijwielgedeelte geldt hetzelfde als voor de remmen: het weet prima raad met stadsverkeer, maar wat als je er echt voor gaat zitten? Dan mis je in ieder geval grondspeling, maar verder valt er nog niet over te zeggen. Voor zo’n budgetmotor voelt de vering eigenlijk best goed aan. Voor je paar schamele euro’s krijg je veringcomfort en ook nog wat demping. Voor en achter zijn bovendien mooi in balans. Deze test heeft flink wat ingebouwde reserves omdat we rustig reden, maar een ding durven we heel boud te stellen: de Meteor overstijgt met gemak Chinese goedkope rommel.
Natuurlijk stuurt een 191 kilo zwaar fietsje makkelijk in, dat weet iedereen. Minder voorspelbaar is het keurige gedrag dat daarop volgt. De Meteor glijdt voorspelbaar en neutraal door de bochten zonder rare opricht- of juist invalmomenten. Het maakt de ervaren rijder blij, maar beginnend rijders nog meer. Die hebben aan deze motorfiets een loyale vriend die er altijd voor ze is en nooit iets aan zou doen. Al twijfelen we heel even aan dat laatste. Een ter repartie opgeplakte strook Bitumen wist heel even alle contact tussen band en wegdek om zeep te helpen. Na dat slippertje bleven verdere momentjes ons gelukkig bespaard. Het moet dus aan het asfalt hebben gelegen en niet het rubber.
‘Het rijdt zo gewoon’, hoor ik vertwijfeld naast me. De man in kwestie reed nooit eerder een Royal Enfield en had hoge verwachtingen. Als je vooraf een prehistorische zithouding verwacht en een mechanisch rammelend blok, dan is de Meteor inderdaad andere kost. De Meteor staat dan ook met beide voeten in 2021. Niet met een voet in het heden en met de ander een paar decennia terug. Dat levert automatisch een ‘gewone’ rijervaring op.
Toch beschikt de motor nog altijd over Royal Enfield genen. Hij heeft nog altijd een hint van die stampende laag lopende mono uit de Bullet. Betaalbaar blijft hij ook gewoon. Verder functioneert alles veel moderner. Je kunt de rest van je leven op een cultpaard blijven wedden, of je pakt door zoals Royal Enfield doet in het streven naar werelddominantie.
Dat doorpakken levert een aangename allemansvriend op. Voor weinig geld krijg je eerlijk gezegd best veel motorfietsje dat op alle vlakken mee kan al is de Meteor een verre van sportief type. De eigen marketingkreet ‘Cruise easy’ past hem veel beter. Daar kun je ook ‘Commute easy’ van maken. Veel economischer dan dit wordt het niet snel. Royal Enfield ziet volop doelgroepen voor de Meteor die gevoelig zijn voor lage prijs, heritage en moderne techniek. Wie is daar niet gevoelig voor? Waar je ook voor valt, wat jouw mogelijk aankoopargument ook mag zijn, bedenk vooraf goed hoe je aan adrenaline gehecht bent. Dat goedje ga je namelijk missen. De Meteor is niet te traag, in het dagelijkse verkeer kom je prima mee, maar hij trekt je ook niet half doormidden als je gas geeft. Zo lang je niet te veel haast hebt, komt het wel goed. Het mooie is dat je bijna als vanzelf geen haast meer hebt in het zadel van de Meteor.