Eerste Test Mash X-Ride Classic
Mash kennen we inmiddels al een aantal al jaar als de ‘designed in France, built in China’-fabrikant, die in 2012 de markt betrad met een hele reeks lichte retro-motorfietsen en dat gestaag naar boven toe uitbreidde. Met de X-Ride Classic presenteert Mash nu een lekker op het netvlies liggende retro met (XT-)offroad-looks op basis van de 644 cc eencilinder die afgelopen jaar debuteerde in de Dirt Track 6.5. We maken kennis in eigen land, het heuvelachtige landschap rond het Drielandenpunt in Vaals om precies te zijn.
‘The Eighties’, gezien de gemiddelde leeftijd van de Nederlandse motorrijder een periode die de meesten van ons vrij bewust hebben meegemaakt. Een tijd ook, die mede door populaire Netflix-series als ‘Stranger Things’ aan een soort van revival bezig is. Een periode dus, die pas echt in zwang raakte toen het al lang en breed vervlogen was, onverbiddelijk opgezogen door de tijd. Maar dat is het lot dat ieder tijdsbestek beschoren lijkt. En waar denken we zo aan als we een dikke 35 tot 40 jaar afdwalen in de tijd? Witte sportsokken tot op de kuit, je stukbijten op die listige Rubik’s Cube, patsen met een auto-reverse walkman, de eerste personal computer van IBM met een hele 640 kB geheugen, kapstokbrede schoudervullingen, suikerzoete pulppop en wereldsterren als Madonna, Michael Jackson en Prince die niet van de tv af te branden waren. En dan vergeten we vast nog een heleboel iconische Eighties-items.
Maar goed het plaatje staat, en dat plaatje heeft Mash proberen te vangen in het aanstekelijke design van de nieuwe X-Ride Classic. Kleurstelling en lijnvoering doen bijvoorbeeld sterk denken aan de Dakar-machines, waarmee mannen als Gaston Rahier, Hubert Auriol en Cyril Neveu in die tijd door de Noord-Afrikaanse woestijn stoven. Laatstgenoemde schreef de eerste twee edities van de roemruchte rally in 1979 en 1980 op zijn naam en deed dat in het zadel van een Yamaha XT500. En wat zie je met een beetje fantasie als je je ogen samenknijpt en eens goed naar de Mash X-Ride Classic kijkt? Juist, een XT500. En misschien wel de XT500 zoals Yamaha hem zelf had moeten maken als eerbetoon aan de legendarische eenpitter. Dat is uiteindelijk de XSR700 XTribute geworden, een paralleltwin die afgezien van de kleurstelling en een knipoog naar de XT in de typeaanduiding verder weinig gemeen heeft met het origineel.
Wat dat betreft kan de X-Ride Classic nog een extra boxje aanvinken, want het vooronder van de Mash herbergt, net als dat van die XT500, een dikke eenpitter. Maar daarmee houdt het ‘XT-lijntje’ ook wel op, want die 644 cc metende lucht/oliegekoelde eencilinder heeft zijn wortels juist in een heel andere Japanner. Het is namelijk een bij het Chinese Shineray in licentie gebouwde variant van het aloude Dominator-blok van Honda, met exact dezelfde boring-slag-verhouding van 100 x 82 mm en compleet met vier radiaal geplaatste kleppen in de cilinderkop. Het is in deze uitvoering goed voor een vermogen van 40 pk bij 6.000 toeren en 45 Nm bij 4.500 toeren en daarmee dus geschikt voor het A2-rijbewijs.
Hoog tijd om die dikke eenpitter eens op en neer te laten stampen. En dat kan, in tegenstelling tot die XT van weleer, met een druk op de knop, waarna de Mash met een lekker volle roffel uit de beide gestapelde uitlaatdempers vlotjes tot leven komt en al snel tevreden staat te stampen. Overigens zijn de uitlaatgassen in dit geval nog Euro4-proof, de Euro5-variant van het blok volgt komend modeljaar. Hup, met de ietwat zwaar werkende koppeling, waarvan het hendel net als het remhendel trouwens niet instelbaar is, de eerste versnelling ingeschakeld en de X-Ride Classic tokkelt het Limburgse heuvellandschap rond Vaals in, een gebied dat met zijn licht klimmende en dalende stuurweggetjes een eenpitter als deze Mash op papier in ieder geval op het lijf geschreven lijkt. Zeker qua gewicht, want met een drooggewicht van slechts 169 kilo belooft het een lekker gooi-en-smijt-machine te zijn.
De zit op het 830 mm hoge en nagenoeg vlakke zadel staaft dat gevoel, want die is ontspannen rechtop, met een open kniehoek en een schuurdeur-breed stuur in de knuisten. Het uitzicht op het dashboard is al even ‘old skool’ als de looks van de Mash, alhoewel dashboard misschien wel iets te veel van het goede is. Het behelst in feite niet meer dan een enkel rond klokje met daarin een hoofdrol voor de toerenteller en een piepklein lcd-schermpje voor basale zaken als snelheid en benzinevoorraad. Geen wonder, van afleesbaarheid, met name dat lcd-schermpje, maar zo’n eenpitter rijd je voornamelijk op gevoel natuurlijk. En verder? Verder niets. De X-Ride Classic houdt zich, afgezien van uitschakelbaar ABS (achter), verre van elektronische snufjes en foefjes, en dus is ook de verdere aankleding van de armaturen lekker basic en allesbehalve een knoppen-wirwar. Kind kan de was doen, dat werk, maar daar is de prijs van net geen zeven mille dan ook naar. Het enige waar je even op moet letten, is dat je met je linkerhand nogal eens onbedoeld de waarschuwingslichten activeert als je bij het verplaatsen van je hand per ongeluk het choke-achtige hendeltje van de waarschuwingsknippers aanstoot. Afijn, da’s klein geld en het went snel.
Meer gewenning vragen de banden onder de Mash als de eerste bochten zich aandienen. De grof genopte Kenda-rubbers, een soort Pirelli MT60-kopie, smoelen weliswaar goed onder de eenpitter, maar hebben een wat eigenaardig stuurkarakter. Na het eerste insturen valt de X-Ride Classic namelijk eerst een stukje de bocht in, waarna uiteindelijk alsnog de verwachte grip volgt. Het maakt echter wel dat je toch wat behoedzamer dan normaal in stuurt en je door het aanvankelijke ontbreken van gevoel en feedback een gevoelsmatig op de loer liggende schuiver niet helemaal durft uit te sluiten. Naarmate de temperatuur in de banden toeneemt, wordt het gevoel en vertrouwen in de banden wel wat beter, maar helemaal top wordt het nooit. Maar goed, de keuze voor het standaard rubber is natuurlijk ook een prijsgerelateerde. Met meer straatgericht schoeisel valt daar ongetwijfeld winst te behalen en kun je het lage gewicht van de Mash (drooggewicht 169 kilo) lekker uitbuiten op stuurweggetjes zoals hier in Limburg. Nu is vlot omgooien van de machine door de gemonteerde banden net even iets minder vanzelfsprekend
De vering is zowel voor als achter aan de zachte kant. Wat meer in- en uitgaande demping zou de X-Ride Classic goed doen, aangezien er toch wat beweging in de machine wil ontstaan als de kwaliteit van het wegdek minder wordt. Helaas valt er op de veervoorspanning aan de achterzijde na niets te verstellen aan de vering, dus zul je het er mee moeten doen. Maar als je de meeste wilde haren al kwijt bent geraakt, valt er best mee te leven. Spelen kan, maar de boordjes langs de weg maaien, doe je met heel ander gereedschap, nietwaar?
Gelukkig heeft de heerlijk ploffende eenpitter al snel de overhand. Met zijn 40 pk is het zeker geen sportschooltype, maar dat is ook wel het laatste wat je op een zonnige nazomerdag in de drukke Limburgse heuvels nodig hebt. Fietsers, wandelaars, cabrio-rijders en uiteraard clubjes motorrijders. Het is hier leven en laten leven. En de aanstekelijk stampende Mash voelt zich daarbij als een vis in het water. Het rode gebied zoek je op de toerenteller tevergeefs, maar bovenin de schaal voelt de Chinese Fransoos zich sowieso niet heel senang, net als helemaal onderin de schaal. Daar mist net even de pit. Nee, de echte levenslust van de X-Ride Classic zit ‘m in het middengebied, of beter gezegd middengebiedje, want heel breed is het niet. Zit je in een onverhoeds klimmetje net even een versnelling te hoog, dan is het dus zaak om snel even een tikkie terug te doen in de – afgezien van de al eerder genoemde wat zwaar werkende koppeling – prima schakelende vijfbak om in het spoor van de rest te blijven.
En dan stampt en ploft de dikke eenpitter dat het een lieve lust is. En ja, je voelt hem werken natuurlijk, noeste arbeider dat ‘ie is. Trillingen zijn overwegend als ‘good vibes’ aanwezig in stuur, voetsteunen en zadel en eigenlijk hebben alleen de spiegels er in negatieve zin last van. Daarin zie je vanaf een bepaald toerental alleen nog in ‘geblurrde’ toestand wat er zich achter je rug afspeelt. Verschillende testmotoren hadden trouwens in meer of mindere mate last van een loze slag in het gashendel, iets wat in de meeste gevallen trouwens eenvoudig verholpen kon worden, maar de gasrespons leek na regelmatig doorwisselen op alle motoren licht vertraagd. Irritant? Ach, zonder het met de bekende mantel der liefde te willen toedekken, past het eigenlijk prima bij het onderhoudende karakter van deze eenpitter. Haast is toch al een woord dat je in het zadel van deze Mash uit je hoofd moet zetten, en als je je daar eenmaal aan hebt geconformeerd, dan laat je je door een licht vertraagde gasreactie ook niet zo snel uit het veld slaan. Leven en laten leven, weet je nog? En dat is in dit lieflijke Limburgse decor zeker geen straf.
Afremmen doe je in deze setting net zo vaak als accelereren en de enkele 320-mm-schijf en vierzuiger remklauw in het voorwiel weert zich wat dat betreft best kranig. Direct na het eerste inknijpen van de rem is er heel even een torderend gevoel in de voorvork voelbaar, maar de gegenereerde vertraging is, ondanks een licht sponzig gevoel in het remhendel, heel decent en bovendien heb je aan de achterrem nog een nette assistent ook.
MOTOPLUS CONCLUSIE
Net geen zeven mille kost ‘ie, deze Mash X-Ride Classic. Op het eerste gezicht misschien best nog een stevige prijs voor een eenpitter zonder – even afgezien van de heerlijk nostalgische looks – echte opsmuk. Voor zo’n 1.000 euro meer mag je je immers eigenaar noemen van een Japanse paralleltwin met nagenoeg dezelfde longinhoud en bijna het dubbele vermogen. We weten het. Maar iemand die in de markt is voor een eenpitter is allesbehalve pragmatisch ingesteld en zal zeker geen gepolijste Japanse twins op zijn shortlist hebben staan. En als het op eencilinders in deze inhoudsklasse aankomt, is de spoeling erg dun en moet je de blik al automatisch richting het Oostenrijkse Mattighofen wenden. Maar dan moet je qua prijs al bijna aan het dubbele gaan denken van de € 6.899,-, die deze Mash kost. Goed, dan koop je een hightech machine met een hoge mate van afwerking, en dat is iets waar deze X-Ride Classic natuurlijk niet aan kan tippen, want hier en daar valt er nog wel een grofstoffelijke lasnaad of een met de Franse slag weggewerkt stekkertje of kabeltje te ontdekken. Maar dat zal iemand met een afkeer van klinische perfectie een zorg zijn. Met de Mash X-Ride Classic heeft hij/zij een onderhoudende machine met een eigen smoel en een uitgesproken puur karakter onder de kont. Vervang wel even de banden….