Eerste Test Aprilia Tuono 660
Droog een milde 183 kilo op de heupjes, 95 pk sterk en met € 11.950,00 ook nog eens heel behoorlijk geprijsd. Mooie ingrediënten waarmee de Tuono 660 een beetje reuring in het middenklasse naked segment wil brengen. Maar rijdt het ook een beetje? De eerste indruk van deze Italiaanse donder!
We schrijven het jaar 2021. Aprilia lanceert met de 660 Tuono (Italiaans voor donder, zo mag inmiddels bekend zijn) een nieuwe naked-exponent die wel heel erg dicht tegen een sportfiets aanleunt. De eveneens net gelanceerde RS660 uiteraard. Het recept voor een fascinerende naked bike met een behoorlijk sportieve inborst heeft Aprilia inmiddels tot in perfectie in de vingers. Niet heel verwonderlijk, het trucje hanteren ze immers al sinds de tweede generatie van de oude RSV Mille. Al sinds 2002 stond er naast iedere superbike een naakte evenknie op nagenoeg dezelfde basis. En ook nu wijken de Italianen niet af van deze inmiddels bewezen strategie. Ten opzichte van de RS660 kreeg de Tuono een normaal, negen centimeter hoger stuur, terwijl de voetsteunen een tikkie meer naar voren en lager gepositioneerd zijn. Bovendien zijn deze van een rubber-inzet voorzien. Een iets meer rechtop zitpositie kortom, en dat is ergonomisch gezien dan meteen ook het grootste verschil met de RS.
Ook bij het blok zit er een klein verschil tussen de sport en de naked. Wanneer de 81 mm zuigers hun 63,9 mm lange weg tussen beide dode punten afleggen, mobiliseert de Tuono bij 10.200 toeren zijn maximale aantal van 95 paarden, en dat zijn er exact vijf minder dan de RS. Of je die überhaupt zult missen, is maar de vraag. Het maakt de Tuono in ieder geval wel geschikt om terug te tunen tot A2-proporties, iets waar de jeugd zich uiteraard begeerlijk bij in de handjes zal wrijven. En wie nu denkt dat de Tuono een tam paard is, doet er goed aan even een blik te werpen op het litervermogen: dat bedraagt bij de Tuono namelijk 144 pk, de veel meer toeren draaiende V4 van de Tuono 1100 ligt daar met 162 pk helemaal niet zo ver boven. Dat belooft dus veel goeds, op papier dan!
Genoeg theorie daarom voor nu, tijd om de koe bij de horens te vatten. Met krachtige toon gaat de paralleltwin met 270°-krukas er vanaf de eerste meter vandoor. Uitstekend doseerbaar hangt het blok al vanaf 2.000 toeren netjes aan het gas. Wanneer je de meest defensieve van de drie straatmodi hebt geselecteerd althans. Tot je beschikking staan Commute, Dynamic en een individueel instelbare modus. In de Commute-modus heeft de Tuono een voorspelbare, gebruiksvriendelijke mapping paraat, gekoppeld aan een complete armada aan elektronische hulpsystemen. Zoals onder meer een instelbaar ABS, meervoudige tractiecontrole, evenals zowel een instelbare wheeliecontrole als motorrem. In de Dynamic-modus is het blok opmerkelijk veel gretiger en sprint de Tuono er zelfs bij het kleinste vleugje gas al vandoor. Een beetje nerveus karakter en daarom houden we het in de nog wat drukke urbane omgeving nabij Rome maar bij de Commute-modus. Naast de drie straatmodi staan je ook nog twee circuitmodi ter beschikking: een voorgeprogrammeerde en één vrij in te richten modus.
Langzaam maar zeker wordt het verkeer minder, de straten breder en stijgt het tempo. Via de schakelaar rechts op het stuur wordt tijdens het rijden daarom snel eerst de Dynamic-modus geactiveerd en daarna het blok aan het jubelen gezet. De twin, met inlaatkelken van verschillende lengte, doet onderin zijn werk al prima, maar ontwikkelt zich bovenin helemaal tot een feestbeest pur sang. Boven de vijfduizend toeren klimt het blok zo energiek omhoog, genereert zo duidelijk merkbaar meer vermogen, dat je je ongewild steeds weer op de uitgang van de bocht verheugt, waar de rechterhand weer vol naar beneden kan klappen. Enkel het asfalt hier in Italië geeft reden tot klagen, bederft het rijplezier enigszins. Óf het wegdek bestaat enkel uit opgelapte stukken asfalt, óf het zit vol gaten die zijn opgevuld met gruis. Dat is waarschijnlijk de reden dat Aprilia het rijwielgedeelte van de Tuono speciaal voor de testrit relatief soft heeft afgesteld. Dat blijkt tot op zekere hoogte redelijk doeltreffend, de voorvork strijkt alle oneffenheden die het voor de kiezen krijgt soepeltjes glad, de direct afgeveerde achterschokdemper echter zou wel wat subtieler zijn werk mogen doen. Wanneer het tempo flink wordt opgeschroefd, overtuigt de afstelling, en dan met name van de voorvork, ook wat minder. Bij het inremmen van bochten en het aansluitend lossen van de rem onder een hellingshoek, veert de voorzijde te snel uit en zorgt voor onrust in het rijwielgedeelte. Meer uitgaande demping, zowel voor als achter zijn veervoorspanning en uitgaande demping instelbaar, brengt duidelijk verbetering op dit front.
Omdat het wegdek in zo’n erbarmelijke staat was, laat ook de remwerking zich maar ten dele beoordelen. De radiale Brembo-remklauwen voor bijten weliswaar fervent in de Ø 320 mm schijven, maar toch zou de bite gevoelsmatig nog wel een stukje steviger mogen. Er is nog ruimte voor meer, zonder dat het eerste aanpakken té overweldigend wordt. Hoe de remmen écht presteren moet een volgende test op beter wegdek uitwijzen.
En die test wordt sowieso belangrijk. Voor de introductie van de Tuono 660 heeft Aprilia de testmotoren voorzien van het optionele, meer uitgebreide elektronicapakket, dat bovengenoemde hulpmiddelen omvat, evenals een IMU. De systemen zijn kortom hellingshoekafhankelijk. Af fabriek moet de Tuono het evenwel zonder deze features zien te rooien. Ook de up/down quickshifter, die schakelen (op en neer) zonder gebruik van de koppeling mogelijk maakt, is optioneel. En die kost een paar honderd euro, wat een beetje wrang is aangezien deze zaken op de slechts vijfhonderd euro duurdere RS660 gewoon bij de prijs in zitten.
Afijn, de lay-out van het rijwielgedeelte, met een direct in het blok gelagerde swingarm, roept in ieder geval minder vragen op dan de prijsstrategie van de Italianen. Ondanks de relatief korte wielbasis van 1.375 millimeter en een 66,1° steile balhoofdhoek stuurt de Tuono weliswaar uiterst lichtvoetig, maar niet nerveus door bochten van divers pluimage. Om dat te kunnen bewerkstelligen hebben de Italiaanse techneuten de offset van de kroonplaten in vergelijking met de RS660 korter gemaakt, van 28 naar 26 millimeter om precies te zijn. Daardoor wordt de naloop wat langer en komt deze, ondanks de steilere balhoofdhoek ten opzichte van de RS, op dezelfde 104,7 millimeter uit als die van zijn gekuipte broertje. Dankzij deze ietwat andere geometrie blijft de naakte twin heerlijk stabiel, zelfs enkele ferme rukken aan het brede stuur brengen de Italiaan niet van zijn à propos.
Wat ze in Noale eveneens heel goed hebben te weten realiseren, is een passende zitpositie. Natuurlijk, de Tuono 660 is en blijft een redelijk compacte, kleine en lichte motorfiets, maar zelfs rijders met een flink postuur zullen weinig moeite hebben om een comfortabel houding te vinden. Enkel de flanken van de tank beperken de bewegingsvrijheid van de benen iets. Maakt allemaal niets uit, want het einde van de volgende bocht dient zich alweer aan, en dus kan het gas weer tegen de stuit!
CONCLUSIE
Aprilia heeft een naam hoog te houden op (sportief) naked bike gebied en de kleinste Tuono uit Noale doet dat met verve. De 95 pk’s zijn meer dan voldoende, al was het alleen al omdat ze zo verfrissend dynamisch geserveerd worden. De afstelling van het rijwielgedeelte en de uitrustings-/prijspolitiek roepen weliswaar wat kleine vraagtekens op, maar dat niets af aan het heerlijke karakter en de lichtvoetige stuureigenschappen, die smaken namelijk absoluut naar meer. Alle donders!