Eerste seizoen Sprint
In een speciale persconferentie tijdens de Grand Prix van Oostenrijk vorig jaar kondigden Dorna-baas Carmelo Ezpeleta, IRTA-president Hervé Poncharal en FIM-president Jorge Viegas de toevoeging van een korte race op zaterdag aan voor 2023. De zogenoemde Sprint zou in elk raceweekend op het programma komen. De bekendmaking veroorzaakte ophef onder teams en rijders. Na een eerste seizoen met negentien Sprints maakt MotoPlus de balans op.
In de paddock van de Oostenrijkse Grand Prix van 2022 heerste chagrijn onder veel MotoGP-coureurs. Terwijl rijders als Brad Binder en toenmalig Ducati-coureur Jack Miller alleen maar blij waren met een extra krachtmeting op zaterdag, voelden mannen als regerend wereldkampioen Fabio Quartararo en Aleix Espargaro zich zonder gekend te zijn in het besluit zwaar overvallen door de bekendmaking van Ezpeleta, Poncharal en Viegas. Volgens het merendeel van de rijders ging het drietal wel erg makkelijk voorbij aan de toenemende risico’s die zo’n twintig extra starts met zich mee zouden brengen. Een korte, explosieve race op zaterdag met slechts punten voor de eerste negen finishers zou de publieke belangstelling op de circuits ten goede komen, luidde de voorspelbare uitleg van Dorna-baas Ezpeleta. Niet onbelangrijk was ook dat tv-zenders hun kijkers nu op zaterdag meer konden bieden dan trainingen en een kwalificatie. De aanloop naar de zaterdagse Sprint werd anders vormgegeven. Al op vrijdag werden in twee trainingen de snelste tien rijders doorverwezen naar de Q2-kwalificatie op zaterdag. Op zaterdagochtend vormde een 30 minuten lange vrije training het opwarmertje naar de Q1 en Q2- kwalificatie. Drie-en-een-half uur later startte de Sprint, de race over de helft van het aantal ronden van de zondagse Grand Prix. Na de zomerstop besloot Dorna op verzoek van rijders en teams om de opzet enigszins aan te passen, door de eerste vrijdagtraining als ‘vrij’ te betitelen; alleen in de vrijdagmiddagtraining bepaalde de stopwatch de gang naar Q2 of Q1.
Een evaluatie van het eerste seizoen leert dat voor- en tegenstanders beide gelijk kregen. Dorna en de FIM zagen bevestigd dat de bezoekersaantallen op zaterdag stegen, rijders kregen gelijk in hun voorspelling dat de belasting en druk voor hen en voor hun teams toenamen, evenals incidenten kort na de start of nog in de eerste ronde. Al in de eerste ronde van de eerste Sprint in Portimão crashten vier rijders, met verwacht titelkandidaat Enea Bastianini als voornaamste slachtoffer met een gecompliceerde schouderblessure. Ook in de openingsronde van de Sprints in Jerez en Qatar en – al in de eerste bocht – in Oostenrijk en India liepen rijders en machines averij op. “De belangen zijn zo groot dat je elke race een goede start moet hebben”, zegt Wilco Zeelenberg, tot vorig jaar teammanager van het inmiddels opgeheven Cryptodata RNF Aprilia Team. “En je ziet het elke race weer: afgezien van een Brad Binder die eens van achteruit naar voren rijdt, is er niet veel te halen. Bedenk ook: die jongens achterin zijn niet langzaam. Jongens als Fabio (Quartararo) en Marc (Marquez) rijden soms ook op een negende of tiende plaats en die denken vast ook ‘wat moet ik nou doen voor één punt: do or die’.”
In geen enkel Grand Prix-weekend verschenen de 22 permanente rijders gezamenlijk aan de start. Naast Bastianini liepen ook Alex Rins, Luca Marini en Miguel Oliveira in een Sprint kwetsuren op die hen meerdere races aan de kant hielden. Marc Marquez en – weer – Oliveira waren de enige rijders die door crashes in de dubbel zo lange Grands Prix één of meerdere wedstrijden misten. Jorge Martin presenteerde zich als de onbetwiste Sprint-specialist. Zoals wereldkampioen Pecco Bagnaia, zelf goed voor vier keer winst, al had verwacht. “Toen bekend werd dat we dit gingen doen, heb ik al gezegd dat het weleens in Jorge’s straatje zou passen vanwege zijn explosiviteit en dat bleek te kloppen”, kreeg Bagnaia het gelijk aan zijn zijde. “Ik vind de Sprints geweldig”, aldus Martin. “Ik zou er wel twee willen doen op zaterdag! Maar het is zeker fysiek zwaarder. Soms voel ik me op zaterdag vermoeider dan na een Grand Prix op zondag.” Bagnaia stipt ook een door veel rijders genoemd aandachtspunt aan. “De Sprints betekenen ook dat je op zaterdag voluit moet pushen. Als je de mogelijkheid hebt om honderd procent te pushen, is dat altijd goed. Maar ik vind het een goed format, mij bevalt het.” Hij vindt Marc Marquez aan zijn zijde. “Sprint-races zijn goed voor de show, maar heel veeleisend voor de rijders”, vindt Marquez, goed voor drie Sprint-podiums. Dat Carlos Ezpeleta, zoon van Carmelo en Chief Sporting Officer van Dorna, tevreden is over de Sprint als aanvulling op het programma, wekt weinig verwondering.
“Het nieuwe format heeft zich als heel positief bewezen”, aldus Ezpeleta. “Zoals we op voorhand al hadden aangegeven zouden we niet te trots zijn om tussentijds wijzigingen door te voeren, zoals we hebben gedaan door van de eerste training op vrijdag een vrije training te maken. En we zullen ook in de toekomst dingen blijven veranderen als dat de veiligheid ten goede komt.” Wilco Zeelenberg begroette de verandering op vrijdag met instemming. “Dat scheelt al enorm”, vindt hij, van meet af aan een uitgesproken criticaster van het nieuwe format. “Het is nu wat relaxter. Dat ze ’s morgens wel of geen nieuwe band moeten steken, is dan niet zo spannend meer.” Het grote aantal blessures in 2023 dient een bron van zorg te zijn, meent Zeelenberg. Hij miste zelf zijn kopman Oliveira door meerdere blessures in vijf GP’s en drie Sprints. “Het laatste wat je wilt, is die jongens vervangen. Dat hebben we al een paar keer moeten doen. Die eerste ronde van een Sprint-race… Als je een goede start hebt en je zet niet door, zoals Miguel dat niet deed in Qatar, dan rijd je gewoon niet in de punten. Dan rijd je daar je rondjes, hartstikke mooi voor het publiek, maar zonder beloning. En er zitten risico’s aan vast, dat wil je niet weten.” Het vervangen van vaste rijders door testrijders of door coureurs uit andere kampioenschappen – Superbike-coureur Iker Lecuona werd bij zowel Repsol Honda als bij LCR Honda ingezet – devalueert het niveau van het kampioenschap, benadrukt Zeelenberg. “Er gaat (aan het begin van het seizoen) een wedstrijd of zes van alles fout, je mist drie, vier rijders, en iedereen dacht ‘zij (RNF Aprilia, red.) zitten te zeuren omdat hun rijder er is afgereden’, maar daar ging het niet om. Je voelde aan alles dat het niet klopte. Er stond veel te veel druk op. Mannen als Bastianini, Oliveira, Rins, Mir… die vervang je niet zomaar, hè. Je schiet jezelf in de voet. Dan komen jongens als Bradl, Savadori en Lecuona, maar dat lukt gewoon niet. ’s Zaterdags is het pakket ook heel anders dan ’s zondags. Ze remmen dieper en later, en met alle wings en aero is er zo veel waar je aan moet denken.”
Hervé Poncharal is al decennia teameigenaar en al jaren voorzitter van de IRTA, de vereniging van teams. De Fransman was van meet af aan enthousiast over het nieuwe concept. “Ik was een voorstander en dat ben ik nog steeds omdat ik denk dat het heeft gebracht wat we wilden: elke zaterdag meer publiek op het circuit en de kijkcijfers op zaterdag omhoog”, valt Poncharal Ezpeleta bij. “Het is een enorme bonus voor het kampioenschap geweest. Veel mensen zeggen tegen me dat ze de Sprint geweldig vinden. Ik ben vrij zeker dat mensen nu zouden zeggen dat het saai was als we weer terug zouden gaan naar het oude schema.” De GasGas Tech3-baas benadrukt dat ook MotoGP, net als zovele andere sporten, meer is en moet zijn dan alleen een sport. “MotoGP is ook een show. Zoals de meeste sporten tegenwoordig. Als je een breder publiek wilt bereiken, moet je een interessante show bieden, die buiten de geijkte paden treedt. Ik geloof dat onze bestaande opzet oké was, maar als je geen stap voorwaarts zet, zet je in feite een stap terug.
Andere sporten concurreren met ons als het gaat om publieksaandacht, tv-tijd en potentiële sponsors. Toen wij de plannen presenteerden, waren er voor- en tegenstanders. We hebben meteen gezegd dat de rijders niet meer kilometers zouden maken in de nieuwe opzet, dus de werkbelasting voor rijders en teams zou bijna hetzelfde zijn. In theorie, ja.” Een steekproef met de GP’s van Italië en Oostenrijk van 2022 en 2023 toont dat wereldkampioen Bagnaia inderdaad vrijwel evenveel ronden reed – respectievelijk 98 en 117 in Mugello en op de Red Bull Ring in 2022, tegen 100 en 115 vorig jaar. “Maar natuurlijk snappen wij ook dat je een vierde vrije training zoals we die tot vorig jaar hadden, heel anders benadert dan een race”, geeft Poncharal aan. Dat onderschrijft Zeelenberg. “De zaterdagen hakken er wel in. Je begint met een vrije training en als je niet (na vrijdagmiddag, red.) in Q2 staat, moet je gelijk kwalificeren. En gaan ze door, dan moet je wéér klaar staan voordat je ’s middags nog een Sprint-race hebt. Dan krijg je het die zaterdag wel even voor je kiezen, als rijder maar ook als crew.” Het schema en ook de in komend seizoen tot 22 wedstrijden uitdijende kalender bevallen Aleix Espargaro bepaald niet. Wel toont de veteraan ook begrip voor de beweegredenen van promotor Dorna. “Vorig jaar waren de tribunes veel minder goed bezet. Nu is het vaak beter. Dorna gelooft dat dat komt door de Sprint-races”, zegt de 34-jarige Aprilia-coureur, vorig jaar winnaar van de Sprint in Barcelona.
“Ik weet niet wat ik moet denken. Maar als ze zouden zeggen dat volgend jaar drie keer zo veel publiek komt als we 25 GP’s op de kalender zouden hebben, zou ik ze rijden. Ik hou van deze sport, maar we zijn geen machines. Ik heb een geweldig leven. Ik vlieg in op donderdag met een privé-jet, maar mijn monteurs vertrekken op maandag en zijn op dinsdag hier en verdienen heel wat minder. Niemand heeft het perfecte antwoord op hoe we de populariteit van de sport kunnen vergroten. Ik ben kritisch op het schema en op de kalender, maar Dorna werkt er hard aan. Ze proberen van alles om ons dichter bij de fans te brengen en dat verdient respect. Maar soms gaat dat ten koste van ons.” Met die laatste uitspraak is Poncharal het allerminst eens. “Zij moeten ook begrijpen dat dingen als dit (de introductie van de Sprints, red.) bedoeld zijn om de MotoGP gezonder te maken. Zij zijn de hoofdrolspelers”, erkent de IRTA-voorzitter. “Wil ik vechten om te zorgen dat de rijders een beter leven krijgen? Ja. Maar wil ik vechten voor jongens die drie uur slaap krijgen, een kamer delen en economy vliegen voor een klein salarisje? Misschien nog wel meer. Ik wil niet als een dictator klinken, maar degenen die het meeste profiteren van de huidige situatie, zijn de rijders zelf.”
Toch ervaart ook Poncharal dat de belasting voor mensen binnen zijn eigen team te groot wordt, aangezien één monteur vertrekt om meer bij zijn gezin te zijn, terwijl een ander wil overstappen naar het testteam. “De helft van de Sprints schrappen zou ik geen probleem vinden”, aldus Zeelenberg. “Dat is een persoonlijke mening, maar ook om te zorgen dat we iedereen constant aan de start kunnen houden.” “Zitten we aan een grens? Ja”, geeft Poncharal toe. “Inderdaad, volgend jaar hebben we nóg meer races, maar de kalender zit anders in elkaar, omdat we vroeger beginnen. In alle argumenten zit wel iets. Maar er zijn ook rijders die gek worden als ze een maand thuis zitten, dus… Maar goed, ik zie mijn mensen en stel vast dat ze het zwaar hebben. De twee ‘triples’ die we hadden in oktober en november, met al het vliegen en de verschillende tijdzones en de verschillende weersomstandigheden, maakten het heel moeilijk. Bovendien, de machines worden steeds gecompliceerder. Zelfs een kleine schuiver betekent vaak veel herstelwerk. Een paar jaar geleden, zonder al die devices, was dat minder. Ja, er is dus meer werk voor die mannen.”
Net als veel rijders heeft Pecco Bagnaia bedenkingen bij de langer wordende kalender. “Misschien zou het een goed idee zijn om het aantal wedstrijden op de kalender wat te beperken”, meent de tweevoudig MotoGP-kampioen. “Met volgend jaar 22 races, dat is fysiek en mentaal zwaar. Meer races betekent ook meer kans op geblesseerd raken, zo simpel is het.” Voorlopig blijven de Sprints overal op de weekendplanning staan, maakt Chief Sporting Officer Carlos Ezpeleta duidelijk. “Er valt altijd te twisten over wat te veel is”, meent hij. “Ik denk dat men veertig jaar geleden waarschijnlijk gezegd zou hebben dat achttien races te veel waren (de kalender van 1984 bestond uit twaalf wedstrijden, red.). We praten veel met de rijders en zij hebben een belangrijke stem in het kampioenschap. Wij hebben bijvoorbeeld voorgesteld om de onderlinge afstanden op de grid te vergroten om het risico bij de start te verkleinen. Maar de rijders wilden het liever laten zoals het was. En dan heb je ook nog de motoren zelf. Er is meer ‘close racing’ dan ooit. Ik denk dat het te vroeg is om na één seizoen volledig inzicht te hebben in alle statistieken. Voor volgend jaar (2024, red.) zijn we geen veranderingen van plan. Het format werkt goed voor zowel de toeschouwers langs de baan als de tv-kijkers thuis.” n