Duurtest tussenverslag Benelli Leoncino 800
Welkom in de duurtest-club, Benelli Leoncino. Met deze grotere van de twee leeuwtjes doet voor het eerst een motorfiets van Chinese makelij zijn intrede in de roemruchte motorclub doe vijftigduizend kilometer voor de kiezen krijgt alvorens ‘ie helemaal uit elkaar gaat. Zorgt dat voor een positieve verrassing of krijgen de sceptici gelijk?
De eerste beproeving voor de Benelli Leoncino 800 was er meteen bij het begin van de langeduurtest. Onze Italië-correspondente Eva Breutel nam de Leoncino bij de fabriek in Pesaro aan de Adriatische kust in ontvangst en reed er meteen mee naar de redactie. Niet achterin de bus, maar op de Leoncino zelf. Met wat mooie omwegen in de Alpen kwamen er zo meteen al flink wat kilometers op de teller.
Deze marathon-start onderging het ‘leeuwtje’ (de letterlijke vertaling van de modelnaam) zonder protesteren. Daarmee gaf hij alvast een signaal aan de sceptici die zo hun bedenkingen hadden bij deze eerste langeduurtest van een motor van Chinees fabricaat. Direct na aankomst op de redactie stond hem het standaardprogramma te wachten: de vermogensbank op (alwaar er 80 pk bij 9.100 toeren uit rolde, ruim boven de opgave van 76 pk bij 8.500 toeren), daarna op de weg de acceleratiemetingen en vervolgens naar onze werkplaats om de compressietest te doen en het blok te verzegelen.
Er wachtte namelijk al een volgende reis: een medewerkster nam de Benelli mee op een reis van 1.300 kilometer door de bergen. Resultaat: weer een probleemloze rit. En zo maakte de Benelli in rap tempo kilometers. Na amper twee maanden stond er zesduizend kilometer op de klok en ging de 754cc-paralleltwin op pad voor zijn eerste herfstrit.
Tot hier aan toe stond er pas één opmerking van een collega in het logboek, en die luidde kort en krachtig: ‘Dat motorblok bevalt me’. Ook bij de herfstreis ontving de Leoncino lof. ‘Hij rijdt gemakkelijk en soepel, een echte verrassing’, noteerde een van onze vaste testrijders.
Over de zitpositie zijn de meningen verdeeld, afhankelijk van het postuur van de rijders. De commentaren lopen van ‘prettig’ (bij 1,74 meter) en ‘passief’ tot ‘onaangenaam’. In de loop der tijd kwam er wat meer kritiek in het logboek, onder meer over de harde achterschokdemper en de merkbaar wordende lastwisselreacties. Verder kwamen er gaandeweg opmerkingen over het niet meer zo gemakkelijke insturen. Verklaringen: enerzijds reageert de Leoncino danwel de Pirelli MT60RS-voorband mogelijk gevoelig op een te lage bandenspanning, maar anderzijds bleken de ietwat hakerig lopende balhoofdlagers een boosdoener. Het was echter nog niet zo ernstig dat we vroegtijdig de werkplaats moesten opzoeken.
Er waren meer rijders die lovend waren over de paralleltwin met zijn lekkere vermogensafgifte. Ook na nachten in de vrieskou – de winter was inmiddels ingetreden – sloeg deze 750 die 800 heet steeds probleemloos aan. De lastwisselreacties bleven echter, en daarnaast noteerde de testploeg inmiddels ook het hoge, tussen 1.500 en 2.000 toeren variërende stationaire toerental.
Het licht hakerige van de balhoofdlagers was inmiddels een echt inklikken in de middenstand geworden. Gelukkig stond de 10.000-kilometer-beurt voor de deur. Die bracht een behoorlijk aangevreten lager aan het licht, dat onder garantie werd vervangen. Net als de voorwiellagers overigens, die meteen ook werden vervangen. Verder was bij deze nog vrij lage kilometerstand al de eerste set remblokken van de achterrem aan vervanging toe. De totale kosten van deze beurt vielen met 322 euro nog mee, maar de controle van de klepspeling is hier dan ook nog niet aan de beurt. Die hoeft pas bij 30.000 kilometer te worden gedaan, netjes!
Met de genoemde werkzaamheden en een set verse Dunlop Roadsmart IV SP-banden geschoeid, was het lekkere sturen weer helemaal terug. En de beurt had ook het stationair lopen goed gedaan. Onze sportredacteur nam de Benelli meteen mee op de volgende lange rit en reed ermee naar de Grand Prix van Jerez. Ruim 5.500 kilometer, bijzonderheden: nul. In de tussentijd waren de originele zadeltassen gemonteerd, zodat er in combinatie met een roltas ook voldoende bagageruimte was. Helaas kwamen er aansluitend weer gaandeweg meer opmerkingen in het logboek over een variërend hoog stationair toerental en rukkerige lastwisselingen. Een ander vaker aangehaald punt was de relatief geringe actieradius van 230 tot 250 kilometer, als gevolg van de niet al te royale tankinhoud van 15 liter en een verbruik van 1 op 16 à 17. Op bijvoorbeeld lange reizen naar Italië leverde de Zwitserland-etappe een verbruik van dik 1 op 20 op, verder zat het meer laag in de 1 op 16. Wat de Benelli overigens niet belette om met zevenmijlslaarzen onverstoorbaar kilometers te maken.
Wel was na deze reis de ketting aan zijn eind en die werd bij de 20.000-kilometer-beurt vervangen. Met een bedrag van € 1.185,82 sloeg deze beurt een behoorlijk pijnlijk gat in het budget, waaraan de genoemde kettingset met 374 euro (pure materiaalkosten) een stevig aandeel had. Verder was er de periodieke vervanging van de transmissiedemper en de werkplaats constateerde dat ook de achterwiellagers aan vervanging toe waren. Aldus opgefrist ging de Benelli op pad voor herfstreis nummer twee, waarbij onze grafische vormgever gecharmeerd raakte van het ongecompliceerde, puristische karakter en de goedmoedige stuureigenschappen. Ook de zitpositie kreeg van hem lof. ‘Hier klopt voor mij alles! En het ietwat beperkte topvermogen maakt hij goed met een breed bruikbaar toerengebied’, was zijn ervaring in een notendop.
Tot zover liep alles dus best goed. Heel even zorgde deze Chinese Italiaan echter toch voor gefronste wenkbrauwen. Op een ochtend weigerde de startmotor dienst. Accu leeg. Met startkabels sloeg de Benelli echter meteen aan en hij liep de rest van de dag ook probleemloos. De volgende ochtend was de accu echter wederom leeg. Als snel ging de verdenking uit naar de kort daarvoor gemonteerde verwarmde handvatten, dat die ondanks de geïntegreerde spanningscontrole de accu leegtrokken. Zonder de handvatverwarming en met opnieuw opgeladen accu startte de Leoncino ook na langere tijd stilstaan probleemloos. We zoeken echter nog naar de exacte storing in het verwarmingssysteem. Afgezien daarvan heeft de Benelli ondanks zijn beperkte toercapaciteiten de eerste helft van de testafstand in een verrassend korte 15 maanden afgelegd, met een evenzeer verrassende moeiteloosheid. Echt goedkoop waren deze kilometers tot nu toe echter niet.
Los daarvan zijn de commentaren van de uiteenlopende rijders in deze eerste 25.000 kilometer overwegend positief. Het is vooral het gemakkelijke sturen, het prettige motorblok en het puristische karakter dat velen aanspreekt. Ook het neo-retro-design kan op veel bijval rekenen. Anderzijds laten het relatief hoge verbruik, het irritant hoge stationair toerental en de niet zo geraffineerde afwerking (zoals minder fraai liggende kabels en bedrading) zien dat er nog wel het een en ander kan worden verbeterd. Sommige dingen vallen ook alleen op in directe vergelijking met concurrenten en niet zozeer als je de Benelli afzonderlijk rijdt. Qua zitpositie blijkt een aanzienlijk deel van de rijders liever een lager stuur te hebben, maar dat valt natuurlijk te regelen. En wat meerdere keren als pluspunt wordt genoemd: je rijdt iets wat niet op elke straathoek te vinden is.
Dat de Benelli een vrij zeldzame verschijning is, merk je ook aan het accessoire-aanbod. Er zijn geen upgrades voor vering en rijwielgedeelte te vinden en er waren tot nu toe maar twee alternatieve uitlaten beschikbaar. Inmiddels zitten we al ruim in de tweede helft van de duurtest van deze Leoncino 800; we zijn benieuwd of die net zo rap wordt afgewikkeld als de eerste.