Drie generaties Bakker
Iedere motorsportliefhebber kent Nico Bakker is, maar wie is Harm Boer? Het is zijn kleinzoon en minstens zo handig als opa. Met schoonzoon Iwan Eeken werken er zelfs drie generaties in het familiebedrijf. De jeugdige impuls transformeert de ambachtelijke framebouwer van wereldfaam langzaam in een geautomatiseerde alleskunner.
Twee dochters heeft Nico Bakker en geen van hen toonde ooit enige interesse om het bedrijf van vader over te nemen. “Mijn moeder moest vroeger waarschijnlijk te vaak sigaren halen”, verklaart kleinzoon Harm Boer (26) de desinteresse. Ook de vrouw van schoonzoon Iwan Eeken (54) liep niet warm voor motoren. “Ik reed op een omgebouwde Rijkspolitie BMW, maar ze zat nooit achterop. ‘Ik rij er wel achteraan met de auto’, hoorde ik altijd.” Met de komst van de tweede en derde generatie komt het toch nog goed met de opvolging.
Opa, klein- en schoonzoon zitten gebroederlijk aan de tafel in de kleine bedrijfskantine. De foto’s aan de wand reflecteren het roemrijke verleden van Bakker Framebouw. Het hele bedrijfspand ademt geschiedenis uit, al blijft het ongelooflijk dat in deze eenvoudige Noord-Hollandse werkplaats mannen van wereldfaam aanklopten. Coureurs als: Agostini, Sheene, Cecotto, Uncini, Findlay en natuurlijk de Grote Drie wisten Bakker allemaal te vinden. Met Takazumi Katayama haalde de Heerhugowaardse framebouwer in 1977 zelfs het wereldkampioenschap wegrace 350cc binnen. Al is er geen hond die dat weet, want de frames waren anoniem zwart gespoten en niet voorzien van een Bakker-logo.
De werkplaats heeft niet alleen door de foto’s en posters aan de muren iets historisch. In de werkplaats zelf lijkt de tijd te hebben stilgestaan en lijkt het ambacht ouderwets te regeren. Dat beeld klopt niet; Bakker Framebouw is bezig aan een verjongingskuur en de geestelijk vader daarvan is de benjamin van het bedrijf. Kleinzoon Harm Boer loopt al zijn hele leven rond bij Nico Bakker. Op zijn twaalfde hanteerde hij er zijn eerste stuk gereedschap: een bezem. Als vanzelf kwam daar meer bij. Boer ontwikkelde interesse in techniek en deed een studie Automotive Engineering aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven. Hij leerde met zijn handen werken tijdens een stage bij vanzelfsprekend Bakker Framebouw. “Ik haalde de vuilnisbak leeg en laste de daarin gevonden stukken oud ijzer aan elkaar.” Opa Bakker zag al snel dat het goed was: “Hij had interesse in techniek, dus liet ik hem lekker zijn gang gaan.”
Boers studie is nog puur theoretisch en daarom is hij blij dat hij Bakker Framebouw de handen uit de mouwen kan steken. “Het is wel lekker om afwisselend werk te doen Ik ben niet zo goed in de hele dag stil zitten achter een computerscherm.”
Als Boer tijdens het interview noodgedwongen toch kort iets achter de computer moet doen steekt opa Nico direct de loftrompet. “Of ik blij ben met mijn kleinzoon? Eerlijk gezegd was ik eerst wat angstig. Als het niet lukt, heb je ruzie in de familie. Nu ben ik er heel blij mee. Mijn schoonzoon Iwan is al vijftien jaar extreem goed voor de administratie, de inkoop van materialen en materiaalkennis. Dat heeft hij allemaal prima opgepakt. De techniek zit ook prima in zijn kop, maar andere mensen zijn beter in de uitvoering.”
Wat leerde oude vos Bakker van zijn kleinzoon? “Ik bewonder zijn doorzettingsvermogen. Hij geeft niet snel op, dat deed ik zelf ook niet. Computergestuurd tekenen en frezen doet hij als de beste. Het is een handige sodemieter en hij pakt alles redelijk snel op.”
Als opa aan het woord is, luistert kleinzoon beleefd toe. Toch slikt hij zeker niet alles voor zoete koek: “Als opa zegt dat Bakker Framebouw het al vijftig jaar op een bepaalde manier doet, ga ik toch voorzichtig kijken of het beter kan. Een bloksteun is hier altijd gemaakt van twintig millimeter dik materiaal, maar drie millimeter met de nodige verstevigingsribben is ook goed. Al ga ik bij twijfel altijd naar opa voor advies.”
Met zijn analytische vermogen neemt Boer alle bedrijfsprocessen onder de loep. De oude tekentafel van Bakker maakte plaats voor CAD/CAM-tekenen en verrek als het niet waar is: de oude 2D-freesbank blijkt met nieuwe 3D-software plotseling driedimensionaal en een stukje sneller te kunnen frezen.
Als Boer weer aanschuift vertelt opa net enthousiast over vroeger tijden. “Ik had een klantenkring van 50 tot 1.500 cc. Van een Van Veen Kreidler tot frames voor de sprinter met raketmotor van Henk Vink.” De hele racewereld wist Bakker te vinden en daarvan kan Boer alleen maar dromen. Hij kan het wel schudden dat Colin Veijer ooit de werkplaats binnen komt met problemen aan het frame van zijn racer. Nico Bakker bevestigt dat: “De laatste tien jaar zijn de opdrachten uit de racerij veel en veel minder geworden. De fabrieken staan niet stil.”
Gelukkig heeft Bakker Framebouw door de jaren altijd al zijstapjes gemaakt. Nico Bakker produceerde vier jaar lang de fietsframes van het fabrieks MTB-fietsteam van Be One (Batavus). “De originele frames uit het verre oosten braken bij hoge sprongen.” Bakker springt een tijdje van zijstap naar zijstap: “Ken je die radiotelescoop in Westerbork? Daarvoor heb ik als aluminiumexpert onderdelen gemaakt. Vanmiddag komt er iemand een aluminium neuskegel van een vliegtuig brengen. Het zingt blijkbaar nog steeds rond: ‘als je een probleem hebt ga je naar Nico Bakker toe.’”
Om ook in de toekomst te blijven rondzingen is Boer druk bezig met de ontwikkeling van verstelbare clip-ons en rem- en schakelsetjes. “Die hoeven niet overdreven duur te zijn en dat maakt het laagdrempeliger om eens binnen te lopen bij Bakker Framebouw. We hebben nu nog veel werk uit het classic racen, maar dat houdt ook ooit op. Daarom zet ik ook steviger in op social media en de website. Ook de onderdelen komen straks in de webshop.”
De wereldtoppers mogen dan misschien niet langer massaal binnenvallen bij Bakker Framebouw, maar Boer heeft nog altijd de nodige ambities. Net als zijn opa ooit deed, wil hij vernuftige motoren bouwen. “Tegenwoordig bestaat het gros van het werk uit het doen van aanpassingen aan bestaande motoren. We vertalen meestal hersenspinsels van klanten naar concrete ontwerpen. Toch wil ik ook graag een keer een hele motorfiets bouwen. Al wil je eerlijk gezegd niet weten hoeveel denkwerk er in gaat om een TL1000R uit te rusten met een enkelzijdige achterbrug en Öhlins monoshockdemper. Alles veert anders, je moet totaal andere bevestigingspunten op het frame pakken. Opa deed dat soort zaken allemaal in zijn hoofd en op papier, ik in de computer. Daardoor kan ik het beeld ook laten bewegen. Bovendien kan ik nog compacter bouwen en aan klanten laten zien hoe het er uit gaat zien.”
Drie generaties zijn er wel uit dat het zo langzamerhand klaar is met revolutionaire ontwerpen. De motorfiets is volgens hen wel uitgekristalliseerd. Bieden elektrische motoren misschien nog kansen om helemaal los te gaan met frisse ideeën? Bakker: “Dat lijkt me een beste uitdaging. Hoe plaats je een beer van een accu tussen een paar wielen? Gelukkig is de trend voorbij dat elektrische motoren altijd overdreven futuristisch moeten zijn. Dat hoeft gelukkig niet meer.” Die laatste gedachtekronkel past goed bij het bedrijf Bakker Framebouw. Ondanks exotische eigenbouw motoren als de QCS past het credo ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’, uitmuntend bij het bedrijf.
Met drie generaties in een bedrijf is een generatiekloof nooit ver weg. Praat opa niet over social media. Of praat Boer niet over een mal per achterbrug. Hij verzint en bouwt gewoon een universele mal waarop elk denkbare achterbrug gebouwd kan worden. Nico Bakker is ondertussen 78 jaar oud, maar nog niet met pensioen. “Dat mag niet van mijn vrouw. Tegenwoordig doe ik wel wat lichter werk, maar ik maak me nog altijd nuttig in de werkplaats. Mijn ervaring is handig als klankbord en om problemen voor te zijn.”
Natuurlijk ontstaat is een generatiekloof nooit ver weg met XX jaar leeftijdsverschil. Toch zijn het vooral de overeenkomsten die opvallen. De liefde voor techniek, de liefde voor Bakker Framebouw en de wegrace. Of de band met motor rijden in het algemeen. Alle drie generaties rijden motorfiets en opmerkelijk genoeg rijdt good old Nico Bakker het meest. Op zijn dikke 1000 cc Suzuki, een eigenbouw natuurlijk. Bakker is ook de enige van de drie die ooit zelf racete. “Ik begon met Sterrendagen op een Adler. Door de schommelarmvork kwam de voorkant altijd omhoog bij het remmen.” “Precies als bij mijn Vespa Ciao”, zegt Boer. Generaties verschil en toch zo gelijk.