Dolf’s Domein MP 21-2012
Mijn favoriete motorfiets is een Russisch gebakje uit het jaar kruik. Bij het bergopwaarts wegrijden in het beangstigende massief van de Ardennen klom de dappere twin opeens hoog in de toeren. De cardanas was door zijn vertanding heen gedraaid, dus al het brute vermogen, de opgegeven 34 pk, kon niet meer aan het geteisterde asfalt worden overgebracht. Bij een lokale garagist, die in zijn tuin aan het wieden was, vroeg ik hulp. Met behulp van een boormachine werden mof en cardanas gepierced, waarna met een 8 mm bout de verbinding tussen krachtbron en achterwiel werd hersteld. De noodreparatie werd vergeten totdat er op een beurs een heel nieuw cardan werd gescoord, voor 96 euro. Maar dat was alweer een paar maanden later. Vorige week werd er op zondag aangebeld. Geen Jehovo´s, gewoon burgervolk. Van het tweetal aan de deur herkende ik er een als soort van buurman van een straat achter me. De tweede man keek somber. Man twee bleek op bezoek bij de soort van buurman. Op de motor. En dat ding deed het niet meer. En omdat ik ook motor reed… Ik pakte de multimeter en startaccu en volgde het duo. Op het garagepad stond een glanzende, rijk van accessoires voorziene toermastodont van alweer een wat oudere generatie. Het startrelais tikte vermoeid. Waar de accu zat? De gestrande motorrijder had geen idee. Met wat gepriegel werd de startaccu aangesloten en de V4 startte met een tevreden grom. De universeelmeter meldde dat er zo’n 17 volt in de accu werd gepompt. Dat is veel, waardoor de accu bijna helemaal droog gekookt lijdzaam stond te stinken. Even thuis de fles demiwater gehaald en een greep in de doos ´diversen´ gedaan. Daar lag ‘ie nog altijd, een driefasen spanningregelaar. Een handvol AMP stekkers mee, evenals de strip/klemtang en een paar meter elektriciteitsdraad. Terug naar de somber kijkende, gestrande midlifecruiser. Ik legde hem uit dat spanningsregelaars domme dingen zijn en dat ik het exemplaar uit mijn voorraad provisorisch aan zijn motor zou knopen. Dan kon hij in ieder geval naar huis om vervolgens zijn garagist met een bezoekje te verblijden. De man hoorde het allemaal beduusd aan, zonder veel commentaar. De losse bedrading en spanningsregelaar positioneerde ik met wat Ducktape en een paar tie wraps. De V4 werd gestart en de accu kreeg weer een keurige 13,6 volt. Ik pakte mijn spullen en drentelde enorm tevreden naar huis. Twee uur later werd er weer gebeld. De soort van buurman en zijn kompaan. Kompaan had het er moeilijk mee. Natuurlijk was hij blij met mijn hulp en het feit dat zijn motor het weer deed. Maar die reparatie; het was “zo enorm geïmproviseerd”. En die andere spanningsregelaar, was die wel van de goede soort, of in ieder geval goed? Kortom: of ik het hele spul er weer af wilde halen, omdat hij de thuisreis zo niet aan durfde. Hij had gebeld met de ANWB en zijn motor zou gerepatrieerd worden. Bovendien leek het ook de ANWB telefoniste erg gevaarlijk, dat gepruts met elektriciteit. Ik vertelde hem dat de demontage van het spul hem 50 euro zou kosten en dat ik, als hij als hij dat geen optie vond, iedereen zou vertellen wat een verdwaald kind hij was. De man en de soort van buurman verdwenen uit beeld, tot ik de soort van buurman pas geleden weer zag. Hij verontschuldigde zich voor het gedrag van zijn bezoek. De wegenwachter die eerst op onderzoek was gekomen, had de noodreparatie akkoord bevonden. Maar onze ‘hero of the highway’ had ook in zijn deskundige oordeel maar weinig vertrouwen. Want “niet origineel’. En met recht op repatriëring. Een schoolvoorbeeld dus van iemand die geen motorrijder, maar wel een aardig mens is. De soort van buurman dan, niet die wolkenlopende steunzool met zijn gepimpte Titanic en smetvrees. Al meer dan veertig jaar, sinds de schepping van de BMW R75/5 en Honda CB750F, hoef je als motorrijder geen getalenteerd techneut meer te zijn. Alle sleutelvaardigheid van voor die tijd was gebaseerd op de mindere kwaliteit van de motoren en de financiële armoede van hun berijders. Aan een erg moderne motorfiets kun je als normaal mens niet eens veel repareren. Het is doorgaans niet nodig ook. Je kunt je dus al veertig jaar focussen op het leukste van het motorrijden: het rijden. En als je dan ook nog een originele spanningsregelaar hebt: FEEST!.