Dolf’s Domein – Kids
Op een mooie nazomer zondagmiddag is het prettig om eens om de brommer heen te lummelen. Rijden doe ik wel buiten de weekenddrukte om. Ik ben eigen baas en bepaal zelf wel op welke dagen mijn zondag valt. Een overbuurvrouw komt met haar zoontje het garagepad op lopen. Het jongetje is helemaal in de ban van motorrijden had de buuv me al eens eerder verteld. Maar toen durfde hij nog niet dicht bij mijn motor te komen. Of bij mij.
Het kind keek me altijd volledig gebiologeerd na als ik weg ging of aan kwam. Maar nu was hij er aan toe om gewoon eens heel dicht bij een motorfiets te zijn. Het jongetje stond in volle aanbidding naast mijn machine. Of hij er op wilde zitten? “Jaaahh”, zuchtte hij. Dan zie je dat wij als motorrijders toch best wat vaardigheden hebben. Zo kunnen we opstappen door een been over de buddy te zwaaien. Bij Nick ging dat nog niet door een nadrukkelijk gebrek aan centimeters in de lengte. Maar via een voetsteun opstappen? Dat leek een optie. Het bleek dan wel listig om de linkervoet op de steun te zetten. De eerste insteek resulteerde erin dat de motorheld in spé achterstevoren op de buddy terecht kwam, een soort tribute to Dik Trom. Dat ging hem niet worden. Eenmaal, met wat hulp, op de buddy aangeland lukte het dit schaalmodel van een motorrijder gestrekt bij de stuuruiteinden te komen. Toen ik het stuur voorzichtig bewoog meldde de grote stuurman dat hij het nu eng vond worden. Kijk, dat heb ik ook altijd achter het stuur van mijn motor! Daarom rijd ik doorgaans zo snel mogelijk en met mijn ogen dicht. Dan ben ik er voorbij voordat er wat gebeurt en merk er zodoende niets van. Ik legde die insteek aan de trots stralende jonge moeder uit. Ze geloofde het maar half. Zelf was ze geen motorrijdster, wel had ze paard gereden. Dat is ook meer een meisjesding. Toch? Zoonlief die met vaste grond onder de voeten weer onderzoekender was geworden, kreeg uitgelegd dat hij van uitlaatbochten en dempers af moest blijven. Ik vertelde hem iets waar ik zelf op een pijnlijke autodidactische manier achter was gekomen: als je iets onbekends aanraakt, doe dat dan met de rug van je hand. Als het heet is of onder stroom staat, dan minimaliseer je op die manier de gevolgschade en blijft het bij een welgemeend “AU!!!”of “G**ver!!!”. Omdat ik nog wat zondagse boodschapjes wilde doen, werd de kennismakingsessie gestopt. Nick wilde wel blijven kijken hoe ik weg reed. Hij zwaaide naar me zoals geen collega motorrijder ooit heeft gedaan. Misschien wel zo goed. Voor ons is het immers best handig om in elk geval één hand aan het stuur te houden. Na het boodschappen doen liep ik met een volle rugzak en een stokbrood in de halsopening van mijn T-shirt tevreden terug naar mijn brave werkpaard. Een volle rugzak en een stokbrood zijn net zo veilig als CE-protectoren in een dure textiele outfit, vind ik persoonlijk. Een moeder van zo ongeveer dezelfde leeftijd als mijn buurvrouw en een qua lengte verglijkbare peuter aan de hand waarschuwde me vriendelijk dat ik erg onveilig bezig was. Haar man reed ook motor en mocht de deur niet uit zonder passend gekleed te zijn voor een veilige valpartij. Haar dochtertje keek intussen bang naar mijn motor. Ik gaf de jonge vrouw passend gelijk. Want als haar man van ongeveer haar leeftijd was, dan was hij een best jonge motorrijder. Een soort dat we moeten koesteren. En als de dochter aan haar hand tweede- of derde leg van de motorrijder was, dan had hij alle verantwoordelijkheid om voorzichtig te zijn. Ik zwaaide mijn been over de buddy en knikte geruststellend naar mijn bezorgde gespreksgenote. Het dochtertje hield haar handen voor haar oren toen mijn ouwe twin startte. Ik heb geen enkel talent voor helderziendheid en een pinlockje werkt niet als kristallen bol. Maar ik heb toch het idee dat mijn buurjongetje wel en het meisje op het parkeerterrein van he winkelcentrum geen motorrijder m/v wordt!