Dennis Smidt en zijn Frisco Style Bobber
« Terug naar Mijn TrotsNadat Dennis Smidt (36) op zijn 28e zijn motorrijbewijs haalde passeerde een hele reeks motoren de revue. Allen hadden ze één gemeenschappelijke deler: het waren rasechte sportfietsen. Een nogal groot contrast met zijn huidige trots, een zelfbouw Harley-Davidson bobber Frisco Style. “Het besef kwam dat het eigenlijk helemaal niet zo bloedsnel meer hoefde, een beetje chopperen leek me ook wel wat!”
“Ik ben ooit met motorrijden begonnen op een tot supermoto omgebouwde oude crosser, een Honda. Dat verveelde al gauw, daarom ben ik overgestapt naar racers, ik heb onder meer een Kawasaki ZX-9R, Suzuki TL1000R en een R1 gehad. En toen gingen we trouwen, kwam er een kindje en hebben we de motoren verkocht. Na een tijdje hebben we voor mijn vrouw wel weer een R1 gekocht, die zou ik dan wel af en toe lenen. Dat heb ik een paar keer gedaan, maar zo’n ding gaat zo bloedverziekend hard. Je hebt alleen wel net een gezinnetje en behoorlijk wat verantwoordelijkheid, waardoor het besef kwam dat het eigenlijk helemaal niet zo bloedsnel meer hoefde. Lekker een beetje chopperen en bouwen, dat leek me ook wel wat. Toen heb een Yamaha Dragster gekocht en die helemaal verbouwd. Best een geslaagd project, maar het is geen Harley hè, die hebben toch dat speciale. Toen zich de kans voor deed om de Dragster te ruilen tegen een XL1000 Sportster, heb ik dat ook direct gedaan. Zeker omdat het het oude type betrof. Ook deze motor wilde ik namelijk weer helemaal zelf gaan verbouwen en de oude Sportster heeft nog dat motorblok dat zo lekker ruig oogt. Naast een deel van het frame is dat trouwens ook letterlijk het enige dat er uiteindelijk van over is gebleven, voor de rest is werkelijk alles veranderd.
Ik had van tevoren al een aardig beeld van wat het moest worden, een bobber. En dan heel minimalistisch, kaal en goor! Frisco-stijl noemen ze dit volgens mij, al ben ik in die verschillende stijlen niet heel erg thuis hoor. We zijn begonnen met het aanpassen van het frame, dat heb ik samen met een goede kennis van me gedaan, Jack Kreling. De originele Sportster is achter afgeveerd, maar ik vind de lijn van een hardtail zo mooi. Kort door de bocht hebben we het frame doormidden gezaagd en er vervolgens weer een ander achterframe uit Amerika aan gelast. Dat klinkt simpel, maar is een heel specialistisch werkje waar ik zelf de vingers niet aan durfde te branden. Toen de basis klaar was ben ik op internet gaan speuren naar wat er allemaal mogelijk was. Daarbij had ik voor mezelf natuurlijk al wel de grote lijnen vast staan: smalle achterband, smalle tank en smal hoog stuur. Geen gedoe met dikke achterbanden en geklooi met offset, maar heel basic. Feitelijk was het één grote zoektocht naar spulletjes die ik mooi vond en die dan passend makend. Ik heb bijvoorbeeld drie 21 inch voorwielen gehad, waarvan er uiteindelijk slechts eentje goed paste. De uitlaat was ook zo’n project op zich, de einddempers waren snel gevonden, maar de voorbochten heb ik zelf moeten maken. Maar goed, uiteindelijk ging het eigenlijk allemaal vrij gemakkelijk, het kost alleen wel héél veel tijd. Ik ben geloof ik half Nederland door gecrosst om alleen al alle onderdelen bij elkaar te sprokkelen. Extra uitdaging daarbij was dat ik mezelf ten doel had gesteld om de motor op te bouwen met het geld dat ik voor alle verkochte onderdelen van de originele Sportster had gevangen. Uiteindelijk heb ik wel iets moeten bijleggen, maar niet veel. Al is hij ook nog altijd niet helemaal af trouwens. Het blok moet goed worden afgesteld, een achterrem ontbreekt nog en ik ben er nog niet uit of ik hem nu wel of niet ga spuiten. Maar dat is allemaal een kwestie van een beetje finetuning. Ik kan me er in ieder geval nu al helemaal op verheugen om er mee te gaan rijden. Kan ik meteen even rustig nadenken over een volgend project, want dat komt er absoluut. Waarschijnlijk weer een beetje in dezelfde stijl, maar dan eentje die wel netjes is!”