De Yamsel van Theo Bult
In de tuin van Theo Bult staat een kunstwerk dat hij kreeg van zijn collega’s toen hij met pensioen ging. In de kamer staat een Rietveld-stoel, nauwkeurig nagebouwd door bewonderaar Bult zelf. In de schuur staat een Yamsel 350, een exacte kopie van de machine waarmee Bult in 1971 voor sensatie zorgde tijdens de Dutch TT. Liefhebbers noemen ook de Yamsel een kunstwerk. “Och”, haalt Bult de schouders op. “Zo’n eenvoudig boerentufje… Daar valt toch niks over te vertellen?”
Hij is er eentje uit een gezin van tien kinderen. De jongste ook, Theodorus Alfonsus, bouwjaar 1945, nog net het staartje van de oorlog meegekregen in Lonneker. Ruim 69 jaar later hecht hij nog aan de Twentse wortelen. Gezond en wel. Begin juli zou hij rijden tijdens de Bikers’ Classics in Francorchamps. Bult zegde af. Hij ging fi etsen met zijn Maria. Niet minder dan 41 etappes van in totaal 3.500 kilometer terug vanuit Malaga naar Lonneker. Maar goed, gezond dus. Veel scheelde het niet, hoewel het al heel lang geleden is. In 1971 voert Bult in Vessem met bijna een ronde voorsprong op de achtervolgers het veld aan in de 350 cc, maar hij valt. Vooral ongelukkig. Bult, op dat moment ook derde in het wereldkampioenschap, breekt enkele ruggenwervels en toch vertelt de arts hem dat hij geluk heeft gehad. “Ik had ook een dwarslaesie kunnen hebben.” Moeder Bult vindt de racerij mooi, weet Theo, maar ze staat
