De Nortons van Guy Boffé
Al meer dan dertig jaar is Guy Boffé (57) intensief met motorfietsen bezig. Hij sleutelt in de breedste zin van het woord en vreet kilometers, bij voorkeur op een Norton. Boffé bezit twee Commando’s, een Commander en een Dominator. “Dit is mijn zevende motorfiets waarop ik meer dan 100.000 kilometer rij.”
Een grote Britse vlag met daarop het logo van Norton hangt prominent in de werkplaats. Daaronder staat een kwintet Nortons met een Commander, model 7, Dominator en twee Commando’s. Hoe Norton wil je het hebben? In stalen kasten en op rekken ligt naast gereedschap ook een flinke portie reservedelen. De motoren staan hier niet alleen mooi te zijn. De Nortons gaan regelmatig de weg op voor een stevige toertocht of vakantie. Tent achterop en proviand in de tas. Vrouw Karine deelt de hobby met haar Norton model 7 en een Triumph 600SS.
Karine en Guy zijn streekgenoten. Ze kennen elkaar al vanaf hun jeugd. Toen Guy nog op een oud Flandriaatje reed, hadden de drie broers van Karine al een motor. Boffé: “Ik wilde ook een motorfiets. Het moest een Europese big twin zijn en geen Harley-Davidson. Na een bezoek aan een motorbeurs werd het een Norton Commando uit 1973. Gekocht vanwege de historie van het merk en het magische ervan.” Zes maanden sleutelde Boffé in zijn vrije tijd aan de Commando om hem weer goed rijdend te krijgen. Het was het begin van zijn fascinatie voor Norton.
Ook Karine kocht op een motorbeurs een Norton. Een model 7 zoals Norton er zevenduizend maakte van 1949 tot 1952. Die koestert ze nog steeds en de motor gaat ook nooit meer weg. ”De Norton model 7 was compleet, maar niet rijdend. Ik heb die toen voor Karine klaargemaakt. We zijn er onder andere mee naar Ierland en Italië geweest. Karine kan er goed op rijden. Wel is het oppassen met remmen vanwege de matige voorrem. Vroeger dacht men dat de achterrem belangrijker was. Naderhand heb ik de remvoering in de voorrem vervangen door zachtere race-voeringen. Daarmee is de voorrem wel wat verbeterd. Van de 21 dagen dat we met de tent achterop met onze motorfietsen op pad waren, hebben we er twintig gereden.”
Met zijn eerste Norton Commando reed Boffé vier jaar lang; inclusief toertochten, vakanties en woon-werkverkeer. Totdat een automobilist in de weg reed en hij er buiten zijn schuld overheen klapte. “Ik lag achttien meter verder met een gebroken pols op straat. Het voorwiel stond tegen de cilinderkop aan. De verzekering betaalde gelukkig een goede schadevergoeding uit. Mijn leren broek was nauwelijks beschadigd. Die draag ik nog steeds, maar nu met wat strepen erop.”
De gecrashte Commando herrees heftig getuned als café-racer. “De elektronische ontsteking is van Boyer. Daarmee heb ik ook op andere motorfietsen hele positieve ervaring. De ontsteking heeft een goede prijskwaliteit-verhouding en blijft tot een lage spanning van 7V perfect werken.”
De normaal zwaar te bedienen koppeling maakte Boffé hydraulisch. “Uit aluminium draaide ik een cilinder met 0-ring afdichting en fijne draad om op het motorblok te bevestigen. Je trekt de koppeling nu met je pink in.”
De voorvork is aangepast om een dubbele remschijf te kunnen monteren. “Die rem komt van Norton specialist Norman White uit Truxton. White heeft nog aan de race-Nortons van Peter Williams gewerkt om deze te verbeteren. Ook werkte hij samen met Williams aan Commando’s om deze comfortabeler te maken en meer vermogen te geven. Er zijn mensen die voor een betere remwerking een grotere remschijf monteren, maar zo’n grotere diameter vind ik niet mooi. Door een dubbele remschijf te monteren zijn ze nog kleiner in diameter dan de originele enkele schijf. Er moet dan wel een andere naaf en vooras in. Bovendien is op de vorkpoot een bevestiging voor de tweede remklauw gelast.”
Ook aan het inwendige van het blok wijzigde Boffé het nodige. Bij de secundaire overbrenging tussen versnellingsbak en krukas is de triplex-ketting vervangen door een veel lichtere tandriem. Om deze riem op de juiste spanning te houden is een speciaal beschermdeksel met daarin een riemspanner gebruikt. “De krukassen van een Norton zijn zwaar. Ik heb de krukwangen afgefreesd en de krukas opnieuw gebalanceerd. In de zuigers zijn tien gaten geboord om gewicht te besparen.
Daarna zijn ze uitgewogen en bewerkt om ze op exact hetzelfde gewicht te krijgen De originele drijfstangen heb ik zodanig afgeschraapt en geschuurd dat het net messen zijn.”
Boffé liet de cilinders honen en de kop afvlakken voor een hogere compressie. De tuimelaars zijn dertig procent lichter gemaakt. De nokkenas is een exemplaar van Peter Williams met hogere lift. “De nokkenas is vier graden vroeger gezet. Dat kan door de krukas drie tanden en de nokkenas één tand te verzetten. De Ø 32 millimeter carburateurs zijn vervangen door Ø 33 millimeter Amal carburateurs. De inlaat in de cilinderkop en het spruitstuk kregen een andere vorm. Ze zijn uitgedraaid en geflowd.”
Het resultaat van dit flinke stuk huisvlijt is een motor die vanaf 4.000 toeren veel meer vermogen levert, maar wel minder koppel heeft bij laag toeren. “De Norton start heel makkelijk. Ik heb de motor de eerste drieduizend kilometer na de revisie heel rustig en met steeds wisselend toerentallen ingereden. Daarvan wordt de motor echt niet lui zoals men wel eens beweerd. De eerste duizend kilometer zeker niet boven de 3500 tpm en ook niet met constante snelheid op de snelweg rijden. Ik heb juist kleine wisselingen in toeren gedaan en regelmatig terug geschakeld. Dan heb je na drieduizend kilometer veel compressie.”
Dankzij een langere overbrenging haalt de motorfiets een topsnelheid van 230 km/uur. “Door de langere eerste versnelling moet je soms even slippen met de koppeling. Van de koppelingsplaten is een deel van het brons afgedraaid. Zo krijg je door het geringere oppervlak bij dezelfde kracht een hogere aanlegdruk. Bang voor extra slijtage ben ik niet want het brons slijt haast niet.” Het uitlaatsysteem is nog niet gereed. Oorspronkelijk zat er een 2-1-2- uitlaatsysteem op. Inmiddels maakt Boffé met grotere buizen een 2-1-systeem. “Het moet straks een kopie van de race-uitlaten van Norton uit de jaren zeventig zijn.”
In 2017 krijgt Boffé de kans om een Commander uit 1989 met wankelmotor te kopen. “Voor particulieren heeft Norton er maar 160 gemaakt. Voor de politie en defensie een paar duizend. Ik wou graag een Norton F1, maar die zijn onbetaalbaar. Ik heb deze Commander met slechts zevenduizend mijlen op de teller kunnen kopen. De eerste eigenaar reed er nooit mee. Bij de tweede eigenaar stond de motorfiets vijftien jaar in de woonkamer. Omdat de motor lang had stilgestaan, heb ik meteen zaken als rubbers, vloeistoffen en banden vervangen. Tandwielen en ketting draaien bij de Commander in een gesloten oliebad. Die gaan honderdduizend kilometer mee. De ketting hoef je ook nooit te spannen omdat die niet slijt.”
Opvallend zijn de twee extra daglicht-koplampen achter de ruit van de kuip. Zodra je de motor op contact zet branden die. Ook aan de achterkant bouwde Norton in 1989 al wat extra veiligheid in. “In de achterlampen, zowel links als rechts geïntegreerd in de kofferset, zit een mistlamp. Weet je dat die lampen links en rechts afkomstig zijn van het eerste type Opel Corsa?”
De versnellingsbak is een vijfbak van een Triumph Bonneville. Verder zien we veel Yamaha-onderdelen uit de XJ600 en XJ900 zoals de remmen, bedieningsknoppen op het stuur, velgen, voorvork en vering. “De spiegels komen van autofabrikant Reliant. Die waren in die jaren bezig met een vierwieler. Ze hadden een prototype, maar daarbij bleef het. Inmiddels hadden ze wel allerlei onderdelen gemaakt zoals een paar duizend spiegels. Norton kocht die partij spiegels.”
Het rijden met de wankel bestempeld Boffé als: super comfortabel, heerlijk sturend en technisch probleemloos. “Het is een echte toerfiets met zijn beschermende kuip, comfortabele zitpositie en het soepele motorkarakter. Op de Commander rij ik op een dag makkelijk 1.500 kilometer. Omdat de motortemperatuur van een wankel hoog is heb ik er wel een bredere radiateur op gezet. Daarmee krijgt het blok een halve liter koelwater extra.”
Heel bijzonder – raadselachtig zelfs – is de uitlaat op de Commander. “Uit het blok komt een bypass dat een deel van de uitlaatgassen door een extra demper voert. Het is van roestvrij staal net als de rest van het uitlaat. Zo’n extra gedeelte zie je bij geen enkele Commander. Tot dusver kan niemand mij vertellen waarom deze Commander dit als enige wel heeft. Het heeft misschien te maken met extra expansie-werking. Ik heb er al contact over gehad met de Norton-fabriek en de Norton Owners Club in Engeland.”
Behalve de Commander kreeg Boffé in 2017 ook de unieke kans om een nieuwe Dominator kopen. “Er zijn slechts tweehonderd Norton Dominators gemaakt. Ik heb nummer 65. Op de motorbeurs in Birmingham zag ik de Dominator voor het eerst. Bestellen kon ik hem niet want ze waren allemaal al op voorhand verkocht. Drie Dominators gingen naar België, maar één klant betaalde niet. Dus kon ik die Dominator later bij de dealer kopen.”
In tegenstelling tot de Commander is de Dominator door de steile balhoofdhoek en beperkte stuuruitslag geen gemakkelijke motorfiets om mee te rijden. “Maar wel een hele mooie. Alleen al de vorm van de benzinetank is zo ongelofelijk mooi. Het frame is eigenlijk zoals een featherbed-frame van vroeger. In de buizen onder de tank zit een olievuldop voor het dry-sump smeersysteem. De smeerolie zit dus in het frame.”
Het motorblok van de moderne Norton heeft nog steeds de onderliggende nokkenas met stoterstangen. “Die techniek beperkt het vermogen tot tachtig pk. De Dominator is weliswaar niet zwaar, maar ik vind de motorprestaties voor zo’n dure motorfiets te weinig. De motor trilt ook behoorlijk, maar is op kleine weggetjes toch snel door zijn hoge koppel. De afwerking is natuurlijk wel mooi met de Öhlins vering en dikke upsidedown-voorvork, Brembo race-onderdelen en prachtige swingarm. De kleppen werken hydraulisch. Voor het verversen van de motorolie heb je maar liefst drie aftappluggen. Twee zitten in het carter en een in de versnellingsbak.”
De beugel voor de kentekenplaat heeft Boffé er uit esthetische overweging afgehaald. Lambda-sondes zette hij er juist wel sop. “In de Dominator zitten standaard geen lambda-sondes. Ik heb ze er wel in laten maken omdat ze goed zijn voor een optimaal mengsel. Ik heb de indruk dat het motorkarakter er door verbeterd.” Boffé monteert ook een terugslagklep voor de carterventilatie. “Dit geeft drukverlichting in het carter en daardoor meer vermogen. De originele sensoren bleken afkomstig uit China. Die heb ik allemaal vervangen door sensoren van Yamaha.”
Wie heel goed kijkt ziet dat de merknaam ‘Norton’ op de aluminium benzinetank geen sticker is, maar is geschilderd. “Omdat ik bang was dat op den duur de Norton-stickers door benzine zouden beschadigen, wilde ik de tank laten vernissen. Maar er is niemand die me de garantie kan geven dat de vernislaag op aluminium goed blijft. Dus heb ik een vriend, die verderop in de straat woont en gespecialiseerd is in het met de hand spuiten en schilderen van motorfietsen, het erop laten schilderen.”