De Dutch 1000
Het concept is simpel: rij duizend kilometer in een etmaal. Kleine pokke-weggetjes waaruit de route voor 99% bestaat vormen de eerste complicerende factor, slaaptekort de tweede. Een Rode Lantaarn die in je nek hijgt voert de druk op. Welkom op de Dutch1000.
De Dutch1000 is precies wat de naam belooft: in 24-uur duizend kilometer motorrijden over vaderlandse wegen. Een niet onbelangrijke kanttekening: snelwegen staan daarbij niet op het menu. Met start en finish vanaf Camping de Hei in Siebengewald voert de route langs de oostgrens van Nederland helemaal naar Eemshaven en met een flinke omweg weer terug. Overigens is het correcter om het woord ‘routes’ te gebruiken want het evenement heeft ook afstanden van 100, 300, 500 en 700 kilometer.
Natuurlijk is er voor mijn maatje Peter en ik, maar één afstand: de duizend. Vanzelfsprekend gaan we voor de ‘full monty’, daarbij zijn de uitdaging en het onbekende het grootst. De Dutch1000 bekt niet alleen lekker, maar heroïsch tegelijk. Een naam die gevoelsmatig perfect past naast bijvoorbeeld de Elfstedentocht van 1963… Op zich heeft iedere deelnemer – laat daarover geen misverstand bestaan – een prestatie neergezet, maar Dutch1000 klinkt simpelweg stoer. Bij Dutch300 denkt een mens toch eerder aan een Nederlandse discotheek aan de Costa del Sol waar bezoekers frikandellen als ‘tapas’ eten en meeblerren op typische Hollandse zangers.
Lange afstanden op de motorfiets zijn op gezamenlijke vakanties en trips geen probleem voor Peter en mij. Drie jaar terug nog reden we voor de lol op één dag naar het meest noordelijke, zuidelijke, westelijke en oostelijke punt van Nederland. Alleen vormden snelwegen dat maal geen verboden gebied en zaten we in de gerieflijke zadels van een BMW GS en Honda Africa Twin. Dit keer zijn het een Kawasaki Z650RS en Voge 500AC. Het kan niemand verbazen dat het merendeel van het startnemersveld van de Dutch1000 uit allroads bestaat. Harley-Davidson doet ook een opmerkelijk flinke duit in het zakje, maar onze Kawa en Voge zijn de enige twee retromodellen.
In de week voorafgaand aan de Dutch1000 staan alle zintuigen onbedoeld op scherp. Weerberichten houd ik scherp in de gaten, nieuwsberichten over mogelijke boerenprotesten en de ‘zwarte zaterdag’ vanwege de zomervakantie eveneens. Als ik die week nog laat in de avond motorrij en voel hoe koud dertien graden is, voeg ik direct een wollen vest en dikkere handschoenen toe aan het stapeltje dat al klaar ligt voor het evenement.
De aangescherpte zintuigen bewijzen dat de Dutch1000 gevoelsmatig niet zomaar een stukje rijden is. In mijn wildste fantasieën voelt het als een poldervariant van Le Dakar. Eentje die bestaat uit lange etappes, pikdonkere nachten en vermoeidheid. De organisatie neemt het allemaal ook al zo serieus met vooraf 1001 adviezen (tot eet- en drinktips toe) over de rit. De organisatie verdient overigens een enorm compliment voor het vlekkeloos verlopen evenement. Het kilometervreterfeestje klopt van A tot Z en dat heeft ongetwijfeld heel wat uren bloed, zweet en tranen gekost.
De rit kost ons ook heel wat uren. Uiteindelijk doen we 21 uur en 47 minuten over de rit. Daarmee zijn we – ik vertel het alvast maar – extreem traag. Collega Eric en zijn dikke KTM hebben heel wat uren minder nodig voor exact dezelfde Dutch1000. Het is uiteindelijk een kwestie van gas geven. Wij besluiten zo’n tien à twintig kilometer te hard te rijden op de vele 60- en 80-wegen, Eric draait de gaskraan soms iets verder open.
De vergelijking met Le Dakar is natuurlijk zwaar overtrokken, maar slaaptekort voegt wel een extra component toe aan deze XXL-toerrit. De nacht voorafgaand aan de rit ‘slapen’ we al op de camping. De paar uurtjes zijn veel te weinig en dus staan we om half acht ’s ochtends met dikke ogen aan de start. Na het noteren van de kilometerstand gaan we op pad voor de eerste etappe van 309 kilometer. Mocht je bij het zien van dat kilometrage schamperen over een kippenstukje, dan ken je de wegen van de Dutch1000 niet. Als we nog zo’n tweehonderd kilometer moeten rijden, zie ik dat het navigatiesysteem daar 4,5 uur voor rekent. Weliswaar loopt die rijtijd snel terug door onze iets hogere snelheid, maar zo’n te verwachten gemiddelde is veelzeggend over de kleine weggetjes die de organisatoren feilloos weten te vinden.
Stops beperken we tot een minimum, maar na 2,5 uur staat mijn blaas op knappen en drie kwartier later vullen we het geloosde vocht weer aan bij een tankstop. Veel tijd brengen we uiteindelijk niet door bij benzinestations. De bescheiden retro’s consumeren al net zo bescheiden. Bij de eerste tankstop is de Kawasaki goed voor 1:23,9 en de Voge zelfs voor 1:28,4. De twee weren zich kranig, maar zijn compleet verschillend. In de Voge zit je echt, op de Kawa zit je meer bovenop. De kniehoek is aangenamer op de Voge, het zadel van de Kawa is beter van vorm. Toch valt de zadelpijn uiteindelijk enorm mee. Een dikke allroad is dus niet noodzakelijk voor de Dutch1000, de juiste instelling brengt je er ook wel.
Om 13.45 ontvangen we onze eerste stempel op de boerderij van Jan Bartelds in Klazienaveen en zit etappe één erop. Ook bij de tussenstops is alles prima geregeld. Een klein bedragje levert een broodje hamburger, drinken en een onvermoeibare speelse hond op. Zonder angst voor een bekeuring vanwege wildplassen mag je bovendien als extra attractie op het naastliggende veld piesen.
Omdat we de route tegen de klok in rijden (andersom mag ook) gaan we vol goede moed op weg naar Eemshaven. Dit is een etappe van slecht 129 kilometer en om 17.00 uur arriveren we bij het treinstation van Eemshaven. Daar schieten we een foto zodat we later kunnen bewijzen dat we echt in het Hoge Noorden zijn geweest. Onze motoren presteren zo bescheiden dat de mensen hier niet hoeven te vrezen voor extra schade aan hun door aardbevingen geteisterde woningen. Toch is het vermogen meer dan voldoende voor het stop and go-karakter van de route. Het Hoge Noorden is trouwens on-Hollands wijds en verlaten. Het is mooi om alle verschillende landschappen van ons kleine Nederland te zien passeren. Naast een compliment voor de organisatie, verdient ook de route een dikke pluim.
Het is even schrikken als de derde etappe 429 kilometer lang blijkt. Daarom rijden we iets enthousiaster dan voorheen richting het zuiden. In het kielzog van een Triumph en BMW-rijder karren we over de overzichtelijke boerenwegen. Het is opmerkelijk dat je toch een beetje anders dan normaal rijdt. Ergens drukt de Dutch1000 toch op je schouders, je wilt het ding tot een goed einde brengen. Geen idee waar die plotselinge bewijsdrang ineens vandaan komt. Winnaarstypes zijn we nooit geweest, maar deze uitdaging willen we verslaan. Daarom rijgen we de kilometers aaneen en swingen we door de bochten. Het gaat lekker en dan schijnt het gevaar om de hoek te loeren. In ons geval ligt er iets anders om de hoek. Het is de Triumph van de aardige gozer waarmee we opreden. Die ligt op zijn kop en met het voorwiel de ‘verkeerde kant’ op in de sloot. De rijder staat er gelukkig ongedeerd naast. Nat van top tot teen en met zijn gezicht onder de zwarte stinkende modder… Na een verkeerd ingeschatte bocht gingen hij en zijn Tiger volledig koppie onder. De motorfiets is onmogelijk met spierkracht uit de sloot te halen en een takeldienst wordt gebeld. Die kennen het adres uit het hoofd…
De derde etappe is niet alleen de langste, maar ook degene waarbij het licht langzaam maar zeker verdwijnt. Vanaf 23.00 uur heeft een hogere macht het peertje boven ons hoofd definitief uitgedaan en rijden we in het aardedonker over zwarte wegen die naadloos overgaan in zwarte akkers. Het is soms schier onmogelijk om de twee uit elkaar te houden en bochten gaan weifelend en alsof we beginners zijn. Een keer staat het voorwiel van Peters motorfiets in een voortuin die direct aan de weg grenst. Spannender dan dat wordt het overigens niet. In de bossen van de Veluwe sta ik wel doodsangsten uit dat er een hert of een zwijn oversteekt. Ik prent me wel duizend keer in dat het onzin is, maar ik lees net dat er jaarlijks 7.800 botsingen tussen voertuigen en wilde beesten zijn…
De temperatuur daalt naar een graad of tien, maar qua weer blijft ons ellende in de vorm van regen bespaard. Vooral het gebrek aan slaap breekt ons nu op. Daarvan gaat een mens rare dingen doen. Bij een benzinestop krijgt mijn maatje plotseling zijn jas niet meer dicht. Vervolgens lukt het ook niet bij de valhelm en tot slot rijdt hij met een volledig opengeritste rugzak weg. Even later slaan we letterlijk tollend op onze benen een bres in onze voorraad repen en droge worst.
De laatste stempelpost – BikerGadgets in Culemborg – doen we om twee uur ’s nachts aan. Het typeert de geweldenaren van de organisatie dat zelfs hier nog mensen staan die ons voorzien van warme drank en vooral een flinke geestelijk opkikker. Voor de mannen bij de finish duurt de nacht nog langer. De laatste etappe begint in het donker, maar om vier uur ’s nachts begint het in het oosten al een beetje te dagen. Het laatste stukje gaat gewoon weer in het daglicht en dus kan de snelheid eindelijk weer omhoog. De moraal vliegt nog sneller omhoog dan de snelheid omdat we weer een beetje kunnen doorrijden. Om half zes valt de finishvlag. Het biertje dat ik mezelf had beloofd geloof ik wel. Zonder mijn oordopjes uit te doen, klim ik mijn tentje in en slaap de eerste drie uur als een roosje. Moe inderdaad, maar wel voldaan.