Daryl’s Bike replica
Als fervent kijker van de post-apocalyptische TV-serie ‘The Walking Dead’ én motorliefhebber, kon het niet anders dan dat Huub Langedijks interesse werd gewekt door Daryl’s Bike. Samen met zijn vader Ad besluit hij de afgeleefde motorfiets na te bouwen, wat nogal wat voeten in de aarde had. “Er kwam zelfs bier en zout aan de bouw te pas!”
“Waar het allemaal mee begonnen is? Nou heb je effe? Ik had eerst een Honda CB600 Hornet, die gebruikte ik voor woon-studieverkeer en heb er ook verder een hoop lol mee beleefd. M’n pa had altijd een Suzuki Intruder, maar verkocht deze op een gegeven moment. Na een jaar begon het bij hem toch weer serieus te jeuken, en omdat mijn eigen motor aan het eind van z’n Latijn was, hebben we toen samen een BMW R1200GS gekocht. Maar die motor is zo perfect, dat het tegen ’t saaie aanzit.” Waar de meeste motorrijders waarde hechten aan zo soepel mogelijke draai-eigenschappen, miste Huub Langedijk (28) juist de charme van een tikje of rammeltje. Het toeval wilde dat hij net op dat moment de serie ‘The Walking Dead’ volgde, waarbij de motor van hoofdrolspeler Daryl Dixon zijn nieuwsgierigheid had gewekt. Geen klinisch perfecte tweewieler, maar een op het oog behoorlijk afgeleefd hok op basis van een Honda CB750 Nighthawk, zo blijkt na enig speurwerk. Dat past ‘m wel, en dus besluit hij samen met vader Ad de motor na te bouwen. “De grove specificaties waren al snel achterhaald. De donormotor uit de serie is zoals gezegd een Honda CB750 Nighthawk, de voorvork komt van een Yamaha R6 en de tank van een Yamaha XS650. Niet heel erg complex, zo leek het. Een ander zadel, sportstuurtje monteren, en dan waren we d’r wel, zo dachten we. Een kind kon de was doen. Vooral met Youtube binnen handbereik. Als thuisklussers hadden we al succesvol wat elektra aangelegd, zelfs al eens probleemloos aan een pc gesleuteld. Voor de bouw dachten dan ook aan een paar wintermaanden wel genoeg te hebben, konden we er in het voorjaar al mee planken. Dat bleek achteraf wel echter wel een erg optimistische inschatting.”
Ondanks dat er op het eerste oog niet zo heel veel bijzondere onderdelen op de motor zitten, neemt de zoektocht ontstellend veel tijd in beslag. “De onderdelen kwamen werkelijk overal en nergens vandaan. M’n moeder moest haast minder gaan werken om al die pakketjes bij de deur aan te nemen.” De donor-Honda werd een CB750 SevenFifty, die het duo vond bij Boonstra Motoren uit Ureterp. “De grap is dat m’n ouwe Hornet daar ook vandaan kwam. De voorvork konden we in Europa niet vinden, te bizar voor woorden. Uiteindelijk hebben we er eentje gevonden bij een Amerikaans sloopbedrijf. Het meest frustrerende was dat we steeds weer andere onderdelen moesten bestellen. Dat betekent wachten en niet verder kunnen werken.” Bijkomend probleem was dat niet alles zomaar voorhanden bleek, sommige zaken moesten speciaal worden gemaakt. “Het zadel en de tassen zijn handgemaakt door een dame bij Beast Motoren in Purmerend. Dat is zo gaaf geworden. Daar werden we overigens door een custombouwer trouwens ook op ons gebrek aan kennis gewezen. We hadden de ingekorte uitlaat namelijk aan de beweegbare achter brug vastgemaakt, in plaats van aan het frame. Dat leek in eerste instantie een slimme oplossing, maar natuurlijk alleen wanneer de motor thuis voor je neus stil staat op de brug. Gelukkig kunnen we er achteraf om lachen.”
Ondanks de beperkte sleutelervaring op motorgebied weten Huub en Ad zich aardig te redden bij de bouw. Enkel bij meer complexe technische constructies met betrekking tot bijvoorbeeld tellers en tandwielen moet de hulp van derden worden ingeroepen. “Met zaken zoals ophanging, zagen en aanpaswerkzaamheden wisten we wel raad, al kom je altijd onvoorziene zaken tegen. Lastig bijvoorbeeld was de bevestiging van de tank. Er zijn honderden foto’s van de filmmotor, maar je ziet nergens hoe deze precies is gemonteerd. Dan is het een vooral kwestie van logisch en praktisch denken, en uiteindelijk komt het dan wel goed. Datzelfde hebben we bijvoorbeeld ook gehad bij het aanpassen van de originele achterbrug van de SevenFifty. Daar moest de kenmerkende ronde bocht in komen. Van een maatje hadden we de juiste bocht gekregen, maar die moest er nog wel tussen worden gelast. Pa had weliswaar wat laservaring, maar we hebben er wel nog speciaal een lasapparaat voor moeten aanschaffen. Toen was het kwestie van tips vragen aan ervaren lassers, veel oefenen en geduld hebben, maar uiteindelijk hebben we het wel netjes zelf voor elkaar gekregen. Dat gaf best een kick!”
Een van de grootste uitdagingen bleek uiteindelijke de elektra. Op foto’s niet te zien en het stond ook nergens beschreven. “Via een M-box moest de elektra worden omgebouwd naar digitaal, want wat erop zat was analoog. Toen haakten we bijna af. We zijn geen motorbouwers, maar gewoon twee enthousiastelingen die aan een project zijn begonnen onder het motto: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus denk ik dat ik het wel kan!’ Dan kom je jezelf natuurlijk een keertje tegen. Toen we naar de kabelboom keken begrepen we amper wat we voor ons hadden. Wisten wij veel dat een CDI onder meer voor de ontsteking was. Als het aan ons lag hadden we ‘m weggegooid. Bijkomend probleem was dat het werkplaatshandboek niet volledig overeen met onze motor. Onze donormotor stamt uit 1998 en daarvan is destijds het werkplaatshandboek niet geüpdatet. Dat overkomt je natuurlijk alleen als je al geen monteur bent. Stukje bij beetje kwamen we er via complexe schema’s echter achter hoe alles in elkaar stak. Component voor component aansluiten, rustig blijven en de logica ervan inzien. Zo kom je steeds verder. Maar dan is het wel kippenvel wanneer je de motor eindelijk voor de eerste keer start! Zo’n fantastisch moment, dat is eigenlijk niet in woorden uit te drukken. Al moet ik wel bekennen dat we regelmatig met het lood in de schoenen stonden, we hadden er alleen al zoveel tijd en moeite ingestopt, dan moet het koste wat kost af.”
Helemaal een honderd procent replica van de originele motor is het uiteindelijk niet geworden, de verlichting is namelijk anders. Een noodzakelijk kwaad. “We wilden d’r mee de weg op, dus geen concessies met betrekking tot de veiligheid”, licht Huub de keuze toe. “De originele motor heeft bijvoorbeeld enkel een klein achterlichtje aan de linkerkant, wij hebben een LED-stripje gemonteerd. Die komt uit China, maar past wel degelijk bij het karakter van de motor. Net zoals de knipperlichten in het stuur. Verder was het ook vooral een kwestie van proberen. We hebben bepaalde onderdelen bijvoorbeeld roestig gemaakt door er een mengsel van bier en zout overheen te gieten. Dat resulteerde al na een paar uur in de eerste roestige druipers. Daar waar iedereen gruwelt van roest was het voor ons een must. Stukje bij beetje kregen zo alle de onderdelen een passende look. Een echte uitdaging op dat vlak betrof trouwens de koplamp. Die stond nergens echt goed beschreven en dan begint het urenlange struinen naar wat het meest overeenkomt met de filmmotor. Het werd ergens ook wel een sport om op zoek te gaan naar passende materialen, waarvan we zelf onderdelen konden fabriceren. Veel vind je op doorzettingsvermogen, maar soms ook op puur geluk. Naar de kickstarter bijvoorbeeld, hebben we maanden gezocht. We wisten wel welk type we moesten hebben, maar vind die dan ook maar eens. Wereldwijd worden er zo’n vijftien tot dertig replica’s gebouwd, waarbij de bouwers op een Amerikaans forum informatie uitwisselden, daar hebben we veel baat bij gehad. Dan nog is het soms gissen, de wrap om de handvatten zitten er nog maar pas op. Gewoon omdat we niet goed wisten wat daar omheen hoorde.”
Ook aan het blok hebben vader en zoon eigenhandig gesleuteld. Omdat er open luchtfilters op waren gekomen, moesten de sproeierbezetting worden aangepast. Qua arbeidskosten zou dat echter best in de papieren kunnen lopen, waarna de amicale garagehouder adviseerde dat ze een dergelijk klusje best zelf zouden kunnen doen. “We hoefden alleen wat te betalen voor de brug en het gebruik van de gereedschap. We hadden echt geen idee waar we moesten beginnen, maar die uitdaging durfden we ook wel aan. Het sleutelen bleek erg leuk, gaf voldoening. Nadat de motor op de testbank kwam, moest hij toch weer uit elkaar, maar toen wisten we hoe dat moest. We hebben uiteindelijk nog wat andere onderdelen vervangen, onder meer de bougiekabels, en de motor van binnen met flush gereinigd. Het resultaat mag er zijn, de viercilinder loopt nu als een zonnetje.”
Hoewel de machine bijna een één-op-één-kopie van de echte Daryl’s Bike is, valt ‘ie nog niet echt op. Of beter gezegd, wordt ‘ie nog niet herkend. “Men weet vaak niet dat het een replica uit een tv-serie is, hij is blijkbaar nog niet bekend genoeg. Sterker nog, men vraagt zicht wel eens af of de motor niet wat meer zorg verdient, zo met zo’n roestige tank. Pas als ze de achtergrond kennen, groeit de waardering. Het is ook echt leuk om er mee te rijden, ondanks dat het geen motor is om lange stukken mee te rijden, dat zie je alleen al aan de zithouding. Toch zit de grootste verdienste niet in het rijden, maar veel meer in de bouw. Het rauwe geluid, de gelijkenis met het origineel, de hele uitstraling; dit project is echt geslaagd en dat streelt onze ego’s toch wel een beetje. Ja, dit gaan we in de toekomst zeker nog eens doen!”