Column Sebastiaan Labrie 24-2010
Deze maand heeft indruk op me gemaakt. Mijn hoofd is er nog volop mee bezig. Zoals sommigen van jullie misschien weten, was ik één van de kandidaten van de tv-serie ‘Expeditie Robinson 2010’. Nu kan makkelijk een avond vullen met verhalen over de intense ervaring, die het was, maar daar gaat het nu even niet om. Het terugzien van de serie was een trip op zich. Je weet van tevoren dat je meedoet aan een spel waarbij je gaat kraken, misschien zelfs breken. En de mensen die het spel hebben opgezet, hebben camera’s bij zich. Je gaat dus met de billen bloot, geeft uit handen wat ze ermee doen en veel bekijken het eindresultaat thuis op hun dooie gemakje. Nou, dat heb ik geweten…. Overal waar ik binnenliep of uitkwam, waar ik heen ging of van terugkeerde wist iemand me steeds even vast te pakken, een opmerking te plaatsen, een vraag te stellen, een schouderklop te geven of mijzelf aan mijzelf uit te leggen. Allemaal helemaal prima en vaak zelfs leuk, maar vooral dat laatste was best vreemd. Door het ‘reality-aspect’ van het programma, gecombineerd met het compleet verzwakt zijn, kreeg de kijker een vrije blik in mijn keuken. Althans een blik in mijn keuken, zoals het productieteam het gemonteerd had. En daar zit een belangrijk verschil tussen. Heel veel mensen denken mij nu heel goed te kennen en hebben zich een duidelijk beeld gevormd over hoe ik in elkaar steek. Na tien jaar televisiewerk snap ik heel goed wat er met hogere boompjes en wind vangen wordt bedoeld en heb ik ook een dikkere huid gekregen, maar dit keer was het persoonlijker allemaal. Met name de laatste weken, waarin er naar het hoogtepunt van de serie werd toegewerkt en ik één van de weinige overgebleven deelnemers was, werd er van alles over mij ‘getweet’ en geschreven. Het gaf me het gevoel alsof er binnen in me een deur open stond en het vreselijk tochtte. Ook al was het meeste commentaar positief, mijn ego reageerde er toch op. Of ik nou wilde of niet, het zorgde voor allerlei zelfbewuste gedachten. Hoogst irritant, want we hebben het over gebakken lucht… maar overal waar je komt, ruik je het….Tot ik eind vorige maand werd gebeld door een bijzondere en dierbare vriend, die vroeg of ik stevig op een stoel had en me vervolgens kalm vertelde dat ‘De Kloten Ziekte’ zijn voordeur had gevonden. Hup, acuut al mijn ego-gezeik verdwenen. Zelden heb ik zo lang stil met iemand aan de telefoon gezeten. Er lopen zoveel parallellen tussen ons beider levens, dat het ineens heel erg dichtbij kwam. Boem, de dood staat op de stoep. Los van de hoeveel tijd die hem nog gegeven is, wordt je geconfronteerd met iets als een ‘houdbaarheidsdatum’ en schrik je je kapot. En het is allemaal zo onrechtvaardig. Hij was net echt happy in een relatie, had een leuke nieuwe baan en was volop bezig met de toekomst. Mijn hart bloedt voor hem en zijn meissie. Toch komt er één ding mooi door naar voren, want op het moment dat een mens met zijn eindigheid wordt geconfronteerd, ziet ‘ie alleen nog wat echt van waarde is. Alsof er een bril wordt afgerukt, waarvan ‘ie niet eens wist dat ‘ie hem op had. Geld verliest z’n aantrekkingskracht, familie, vrienden en geliefde krijgen de volle aandacht, de opkomende zon wordt gezien, het belang van een nieuwe auto kopen valt direct weg, tv-kijken wordt tijdverspilling en bepaalde dromen, die al jaren in de koelkast stonden, wordt nieuw leven ingeblazen. ‘No more time to waste on bullshit…’.Laat je dus niet verblinden door de ruis van het bestaan, maar leef het leven dat JIJ wil leven. Eens in de zoveel tijd kruist dit lesje weer ons levenspad, staan we er bij stil, slaan ons tegen het voorhoofd en beseffen dat we er iets mee moeten doen, en vergeten het vervolgens. Ik ben er net weer mee geconfronteerd, dus bij deze even een reminder. Waarom wachten als je nu al jaren die motortocht van Che Guevara eens wilt rijden door Peru, Colombia en Venezuela? Ik zou het gaan plannen als ik jou was. Gewoon doen!