Column Noortje MP 10-2012
Soms vraag ik me wel eens af hoe leuk motorrijden zou zijn als iedereen de auto zou laten staan en op de motor zou stappen. Autorijden vind ik ook leuk, maar bij lange na niet zo bijzonder als een ritje op de motor. Natuurlijk is de beleving van je verplaatsen op de motor vele malen intenser dan in de auto. In de auto klooi je wat met je radio, lees je nog even een verdwaald sms-bericht, pieker je wat je vanavond zal gaan eten en stift nog je even je lippen. Op motor de voel je de wind aan je trekken en de motor onder je brommen. Prachtig! Maar hoe zou het zijn als de meeste andere weggebruikers motorrijders zouden zijn? Ik moet vaak denken aan een vakantieverhaal van mijn moeder. Als kind ging ze als een van de weinige met haar ouders op vakantie. Ze pakten de koffers, propten dat in het kleine autootje en reden naar Frankrijk. Een ongekende luxe in die tijd. Ze ontbeten in de berm van de snelweg, klapten daar hun stoeltjes en tafeltje uit en keken hun ogen uit naar al die auto’s die voorbij zoefden. Iedere Nederlander die ze op hun weg in het buitenland tegenkwamen, werd begroet met lichtgeknipper en veel gezwaai! Wat was het leuk en bijzonder om landgenoten tegen te komen zo ver van huis! Nu lach je erom, het idee dat je naar al die Nederlanders zwaait als je naar Frankrijk rijdt, je zou er een lamme arm van krijgen! Hetzelfde geldt voor de vervlogen tijden toen de eerste auto’s reden over zandwegen en kinderkopjes. Ik weet zeker dat als ze elkaar tegen kwamen ze naar elkaar zwaaiden, of misschien wel claxonneerden. Eigenlijk hoef je helemaal niet zo ver terug in de tijd. Het zal me niet verbazen als Jaguar-rijders elkaar in het voorbij gaan een klein hoofdknikje geven of eigenaren van een oud Fiatje 500 enthousiast naar elkaar zwaaien. Soms pieker ik erover of dit ook werkt bij motorrijders. Motorrijden is heerlijk! Echt even uitwaaien, maar het zou best wel eens kunnen dat het zijn van de minderheid op de weg de helft van de pret is. De minderheid zijn betekent dat je bijzonder bent, dat je je onderscheidt van de rest, dat je een beetje afwijkt en wat je doet bijdraagt aan wie je bent. Mensen zijn (nog) onder de indruk als je zegt dat je ‘helemaal’ op de motor bent gekomen. Het geeft direct een binding met andere motorrijders, opeens zijn we ‘connected’. Een gevoel wat je als autorijder of Frankrijk-ganger al lang niet meer hebt. Ik vind het heerlijk om naar andere motorrijders te zwaaien! Het onuitgesproken we-snappen-elkaar, we-horen-bij-elkaar gevoel! Zeker op koude dagen, op dagen met hagel en wind, dan is dat gezwaai letterlijk hartverwarmend, het geeft weer nieuwe moed, omdat je weet dat je niet de enige bent. Stel dat over vijftien jaar de motor het meest aantrekkelijke voertuig is geworden en gemotoriseerd Nederland massaal kiest voor de motor. Natuurlijk verandert de hele omgeving mee en wordt motorvriendelijk: rijstroken worden op het formaat aangepast, er komen meer rustplaatsen en verkeerslichten worden verlaagd. Stel dat dit echt zou gebeuren, zouden we dan nog naar elkaar zwaaien? Zouden we nog die verbondenheid voelen met al die andere motorrijders? Zouden we nog stoppen als één van ons pech heeft om hem weer op de rit te helpen? Of onze stoeltjes uitklappen naast de snelweg om al die motoren te bewonderen die vanaf de TT weer naar huis gaan? Zouden we dan nog motortoertochten organiseren? Ik ben bang van niet en koester de hoop dat we blijven rijden en blijven zwaaien. Vanaf deze plek zwaai ik naar alle Motoplus-lezers, naar alle collega-motorrijders. De inspiratie is vervlogen en deze column zal de laatste zijn van mijn hand in dit mooie motorblad! Geniet van alle mooie ritjes en laten we naar elkaar blijven zwaaien!