Column Nikki van der Spek MP18/2013
Deze zomer heb ik samen met mijn vriend een aantal allroad-routes in Andorra gereden. Heel vervelend werk allemaal, maar iemand moet het doen, nietwaar? Andorra is een prachtig land, waar ze in de stad rijden als gekken, (bijna) alle bewoners graag motorrijders zien en waar je heerlijk kan rijden door de Pyreneeën. Zoals het die-hard motorrijders betaamt, hebben we de motoren op de aanhanger gezet en met een flinke lading extra bagage zakken we af naar het zuiden. Een kleine dertien uur later rijden we Andorra binnen en hebben we een flinke klus voor de boeg: in zeven dagen tijd zes routes uitzetten en daarvoor ook nog even 2.600 kilometer heen en weer moet rijden. Na de eerste dertien uur rijden, kom ik in ieder geval gesloopt aan en ben ik blij dat ik de rest van de dag mag bijkomen. Het uitzetten van de routes gaat de volgende dag gelukkig vlot, totdat we besluiten van de route af te wijken en een soort van hiking-pad te nemen. Eigenlijk hadden we bij het zien van dit pad al moeten weten dat dit verre van ideaal was, maar als eigenwijze Hollanders willen we het natuurlijk eerst zien en dan pas geloven. En inderdaad, na een paar honderd meter wordt ons vermoeden inderdaad bevestigd, nagenoeg onbegaanbaar. Maar keren op een pad van amper een meter breed met er naast een diepe afgrond is geen optie. We moeten dus verder. Dat gaat nog verbazingwekkend makkelijk met de Africa Twin die mee heb, helemaal in de afdaling van het pad. Dat laatste is het probleem ook niet, het zit hem eerder in de ondergrond die bestaat uit een combinatie van grote losse keien, stenen en kiezels. Erg tricky en lastig. Wanneer we denken dar het niet erger kan, loopt het pad plotseling weer omhoog. We moeten langs een klein watervalletje, waaronder groene glibberige stenen liggen. Na dat overleefd te hebben en de motor helaas een keer te hebben neergelegd, kunnen we niets anders dan hopen dat het pad op een grotere weg uitkomt. Terug is immers geen optie. Uiteindelijk belanden we in een weiland dat echt ‘in the middle of nowhere’ lijkt te liggen. We besluiten een stuk draad weg te halen om te kijken waar het weiland op uitkomt. Het lijkt in eerste instantie nergens te eindigen, totdat er aan de overkant van een beek een pad lijkt te lopen. We kunnen ons geluk niet op en rijden door de beek omhoog, om vervolgens uit te komen op een doorgaande weg. Na alle hartkloppingen kunnen we eindelijk weer lachen! Maar het mooiste van alles is dat de mensen die je hier onderweg tegenkomt bijzonder vriendelijk zijn, en het totaal niet erg vinden als je met de motor over hun land trekt. De meeste mensen lachen je toe of zwaaien naar je, dat is bij ons wel anders. Als je hier in Nederland eens over een opengesteld bospad rijdt, staan de geitenwollensokken-types direct met hun hand voor het gezicht te zwaaien dat de uitlaatgassen zo stinken. In het voorbijgaan roepen ze dan vaak nog snel even dat je met de motor niet op zo’n pad thuis hoort. Het signaal om even te stoppen en deze mensen vriendelijk uit te leggen dat juist zij niet op het pad thuis horen, aangezien ze midden op de weg lopen en niet op het voetpad dat er naast ligt. Vervolgens word je aangekeken of je van een andere planeet komt. Dat hadden ze nog nooit eerder gehoord. Prima, wat jullie willen. Discussie is bij dit soort types vaak onmogelijk. In de Pyreneeën kun je echter urenlang niemand tegenkomen. Via onverharde paden kom je op de prachtigste plekken waar je met een wegmotor niet kunt komen. Regelmatig kruisen kuddes paarden en herten ons pad en op sommige bergpassen cirkelen de gieren bijna letterlijk boven ons hoofd. En als je denkt dat het uitzicht op een bepaald punt niet mooier kan, wordt het een stuk verderop toch weer overtroffen. En het mooiste van alles is misschien nog wel dat de benzine hier slechts € 1,13 per liter kost! Maar aan alle voordelen kleven natuurlijk ook nadelen. Het is er 35 graden warm en doordat we onverhard rijden profiteren we nauwelijks van de rijwind. We zweten op plaatsen waarvan we nooit gedacht hadden dat je er zou kunnen zweten. Als je na uren afzien eindelijk op een geasfalteerde weg uitkomt, is het dan ook alsof je de hemel binnen rijdt. Net een droom! Afijn, na de dertien uur durende terugreis door een steeds vlakker wordend landschap worden we ruw uit onze droom wakker geschud door een blauw bord langs de weg: ‘Welkom in Nederland’. Fijn….