Nieuws

Column Hugo Pinksterboer

Ik geef het eerlijk toe: vorig jaar zette ik een daad van overmoed en financieel optimisme een zoekopdracht naar een auto uit. Een gebruikte Peugeot Partner of een Berlingo, graag in zwart. Omdat het misschien toch wel ’s handig zou zijn. Twee dagen later trok ik ‘m weer in.

Sinds mijn dochter haar scooter heeft, is mijn zijspankilometrage van pakweg 7.500 naar richting de 2.500 per jaar gegaan. Wat moet een mens dan met een auto? En toen overleed mijn schoonvader en stond daar in het verre Groningen een werkloze Partner. In het zwart. Een heel stuk mooier dan de zilvergrijze die we hadden toen we tijdelijk zijspanloos waren, zei ik nog tegen mijn dochter. ‘Dat kan ook moeilijk anders, Hugo’, luidde het voorspelbare antwoord. Maar als ze over een paar maanden haar rijbewijs heeft, verdwijnt dat cosmetische bezwaar als sneeuw voor de zon: opportunisme is een van de belangrijkste kenmerken van haar leeftijdsgroep. Het meissie is dus argument één om me over die auto te ontfermen. En zo blijft hij in de familie, dus is ook mijn schoonmoeder blij. Als ik dan ook weer vaker ga spelen kan ik behalve mijn drumstel ook de rest van het kwartet vervoeren, in de auto kan ik ideeën voor volgende columns met de dictafoon van mijn horloge opnemen in plaats van mijn antwoordapparaat thuis in te spreken, en tegelijkertijd mijn fotoarchief van filefilterende motorrijders aanvullen. Smoezen genoeg om mezelf te overtuigen, dus. Maar wat vertelt mijn dictafoon me?

Opname 1: Ik hoor me zeggen dat ik voortdurend ingehaald wordt door auto’s die een hele kilometer per uur sneller rijden dan ik, om vervolgens anderhalve meter voor mijn bumper weer naar rechts te komen. Lekker dan. Opname 2: Dus automobilisten snijden niet alleen motorrijders af, maar ook collega-blikchauffeurs? En nog veel vaker ook? Opname 3: Onzin: natuurlijk word ik nu veel vaker ingehaald. Ik rijd in de auto bijna consequent uiterst rechts, terwijl ik op de motor bijna net zo consequent op rijstrook 1 bivakkeer. Opname 3: Op die meest linkse rijstrook bepaal ik mijn eigen tempo (ah, de vrijheid!); in de meest rechtse sukkel je mee met de massa. Opname 4: Ik laat me daar zo makkelijk meesukkelen omdat ik in de auto nauwelijks een connectie met toerental of snelheid ervaar. Opname 4: Het is niet alleen door dat trage tempo dat de 239 kilometer naar de prachtige, leeg te ruimen Groningse woonboerderij drie keer zo lang duurt als op de GS. Op de motor ben je aan het rijden; in de auto zit je te wachten tot je er bent.

Het is precies zoals Robert M. Pirsig in zijn ‘Zen en de kunst van het Motoronderhoud’ zo treffend noteerde. Als motorrijder ben je onderdeel van je omgeving. Als automobilist ben je toeschouwer. Je zit naar een film te kijken, en voor de release van Zaanstad-Westerwolde komt echt geen hond de deur uit. Ik mis het contact, de betrokkenheid, de wind in mijn gezicht, de geur van het land. Het bekende beeld van ‘inmates’ die in Amerikaanse films via een telefoon met hun bezoek moeten praten doemt op. Het is alsof ik een cocon zit, alsof ik de wereld door glas ervaar, zeg ik tegen mijn vriendin, die me voorzichtig meldt dat dat ook precies is wat het is. Maar ik vrees dat ’t went, zeker als ik zie hoeveel motoren er in oktober richting winterstalling gaan. Daar wil en ga ik niet in mee, misschien wel omdat ik weet dat luiheid ook mij niet vreemd is. Dat kan niemand die me kent zich voorstellen, maar neem me af wat ik doe en wat me inspireert en ik zet geen poot meer voor de andere.

Het is ook niet vreemd dat die luiheid me met die Partner acuut lijkt te overvallen, in combinatie met een dikke dosis verveling. Geen wonder dat automobilisten zich onderweg gaan scheren of hun tanden poetsen, dat ze spelletjes spelen of videobellen, realiseer ik me al ter hoogte van Amsterdam. Geen wonder dus ook dat automobilisten die in de file voor motorrijders aan de kant gaan dat vaak nogal opzichtig doen, meestal met een hevige ruk naar links. Misschien doen ze dat zo om te laten zien dat ze echte deugmensen zijn. Maar nu ik weer autorijd, denk ik dat ze die ruk vooral geven omdat ze net wakker schrokken. En wie weet is dat wel het meest positieve van mijn recente toetreding tot de vierwielerwereld: ik kan het verkeer om me heen nu ook weer ’s vanuit dat perspectief bekijken. Voor het MAG-werk dat ik doe, is dat vast heel goed. Dus weet je wat? Ik geef het gewoon een jaar. Maximaal hè, maximaal!

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...