BSA Classic Cross Team
Zijn liefde voor BSA weerklonk al in zijn allereerste hit, waarin Bertus op de Norton en Tinus op de BSA werden bezongen. Maar 32 jaar na ‘Oerend Hard’ mag Normaal-voorman Bennie Jolink zelf maar al te graag op zo’n schitterende BSA rijden. Samen met streekgenoot Ad Ridderhof zette Jolink zelfs het ‘BSA Classic Factory Team’ op, om te kunnen crossen met luidruchtige BSA’s en om te genieten van het leven, maar vooral om sterke verhalen te vertellen…“Het zal zo rond 1956 geweest zijn. Dik 50 jaar geleden, maar ik herinner het me als de dag van gisteren. Motorcross op het Hengelse Zand. En nergens kon je zo dicht achter de start staan als daar. En daar stond kleine Bennie met zijn kniekousjes en korte broek. Pal achter de BSA van Jan Clijnk. Startnummer H3, ‘het Atoomkanon van Helmond’. Mijn grote held. Ik kan de enorme klappen uit de open uitlaatpijp van de BSA tegen mijn blote benen nu nog bijna voelen. Plus het zand dat naar achteren spoot toen ze van start gingen. Heerlijk. Als het aan mij lag had ik me toen wekenlang niet gewassen. Wat mooi, wat een geweld. En wat een stoere mannen op hun woeste motoren. Jan Clijnk, maar natuurlijk ook Broer Dirkx, de kastelein uit Valkenswaard met zijn H12 en niet te vergeten onze buurtgenoot Hennie Rietman, de Leeuw van Doetinchem, met zijn trotse H1-nummer. Prachtige tijden. Ik denk dat toen de liefde voor de magnifieke BSA-crossers is begonnen!” Jolinks doorleefde gelaat klaart op en zijn ogen beginnen te glimmen als hij verhaalt over de tijd dat de Nederlandse motorcrossers nog echte helden waren die hun zware dikke viertakten over de circuits joegen. Coureurs van staal op motoren van hout. En circuits die omzoomd werden door tienduizenden toeschouwers…Dat laatste is al lang niet meer het geval, maar de veteraan-crossmachines lijken de laatste jaren aan een revival begonnen met een heus NK Classic Motorcross, waarin rijders ouder dan dertig rijden met zo origineel mogelijke motoren van voor 1970. Dat betekent dus bijvoorbeeld dat ze een maximale veerweg achter mogen hebben van 130 mm. En even ter vergelijk: een moderne crossmotor heeft 330 mm veerweg.Na jaren als hobbyrijder te hebben meegereden in motorcross- en endurowedstrijden, start Bennie Jolink tegenwoordig ook in deze Classic-crossen. Jolink: “Waarom? Ach het zal wel iets met hang naar nostalgie te maken hebben. Zo heb ik in de opnamestudio van Normaal bijvoorbeeld ook onlangs een oude analoge 24 sporen bandrecorder laten restaureren. Daarmee wil ik de eerstvolgende cd ook weer gaan opnemen. Mooie eerlijke techniek, bij zo’n ding zie je nog wat er gebeurd, machtig mooi man. En eigenlijk is dat bij deze oude crossmotoren net zo. Ik vond motorcross altijd al geweldig en nadat we met Normaal wat hits hadden gescoord, was er ineens ook het geld om zelf te gaan crossen. Jan Manschot en ik, we wisten niet hoe snel we het eerste geld van Oerend Hard moesten omzetten in een motor. En dan maar stoere verhalen vertellen aan onze stamtafel bij café De Prös. Ik heb ook altijd met heel veel plezier gecrost, ook al heb ik nooit vooraan gereden. Daar ging het mij ook helemaal niet om. Uiteindelijk ben ik nu bij de classics terecht gekomen omdat het een hartstikke leuke klasse is. Een klasse vol gezelligheid, waarin het meedoen belangrijker is dan winnen. Al heb je natuurlijk ook bij ons weer mensen die per sé willen winnen, desnoods door de reglementen wat ruimer te nemen dan ze bedoeld zijn. Ach, dat blijft erin zitten bij die wedstrijdjongens, dat is ook de sport. Het is wat dat betreft wel een hele echte competitie, waar flink gas gegeven wordt, maar iedereen is er zich van bewust dat crossen op zondag leuk is, maar dat er op maandagochtend gewoon weer gewerkt moet worden. Ik denk dat de classics daarmee ook de allerveiligste klasse is om in te rijden!”Jolink vond een motorcross- en BSA-vriend in Hengeloër Ad Ridderhof, een man met niet alleen mooie verhalen over zijn eigen crosscarrière, maar ook met gouden handen. En nadat Ad zijn Peugeot-autogarage overdeed aan zijn zoons heeft hij tegenwoordig alle tijd voor zijn grote hobby: het restaureren en ‘nieuw bouwen’ van klassieke motoren, het liefst met een Engelse basis. Zijn schitterende Triton (een kruising tussen een Norton en een Triumph) beschreven we al eens in MotoPlus 10 van 2006. De magnifieke sportieve tweecilinder staat nog steeds te pronken in zijn werkplaats. En eigenlijk doe je Ad geen groter plezier dan hem te vragen: “Toe Ad, laat nog eens even horen hoe die klinkt.” Dan wordt er even gevlotterd, pakken zijn kolenschoppen van handen het stuur vast en krijgt de kickstarter met maat 47 een enorme oplawaai, waarna het mooiste motorgeluid ter wereld verder praten onmogelijk maakt, omdat Ad stevig gas geeft en de tweecilinder met open pijpen flink laat brullen! Ridderhof en Jolink deelden al langer de liefde voor klassieke crossmotoren en vorig jaar werd het plan gesmeed om samen een heus ‘klassiek motorcrossteam’ in het leven te roepen. Met BSA’s natuurlijk, want de machtige klappen uit de Goldstar of de B44 Victor zijn voor deze liefhebbers het summum. Dus werd er de hele winter in de werkplaats in het Gelderse Hengelo druk gesleuteld door Ad Ridderhof, Bennie Jolink (“Ik ben meer voor het design, zeg maar.”) en derde teamlid Gerard Migchelbrink: er werden vijf klassieke BSA’s helemaal nieuw opgebouwd (een zesde staat op stapel) en het ‘BSA Classic Factory Team, made in Hengelo’ kreeg gestalte.Het is anno 2009 bijna ondenkbaar, maar BSA was vroeger een absoluut wereldmerk. Oorspronkelijk maakte de fabriek wapens, vandaar ook de naam ‘Birmingham Small Arms’, maar tussen de bedrijven (lees: oorlogen) door, werden vooral motorfietsen geproduceerd. Véél motorfietsen, zoals duizenden kleine Bantam tweetakten en veel stoere ééncilinder viertakten. Van die viertakten spreekt de majestueuze GoldStar het meest tot de verbeelding, maar ook de B31, B44 en B50 mochten zijn. BSA deed dat motorfietsen bouwen zelfs zo goed dat ze tussen 1930 en 1950 absoluut toonaangevend waren in de motorwereld en onder meer merken als Sunbeam, Hudson, Ariel en zelfs Triumph opslokten in hun expansiedrang. Toch kon de gigant uiteindelijk niet het hoofd bieden tegen de opkomst van de Japanse, Duitse en Italiaanse machines en in 1973 ging BSA ter ziele.Die duizenden motoren uit de fabriek in Birmingham zijn anno 2009 nog heel vaak het onderwerp van verzamelaars en restaurateurs. Of ze worden gebruikt als ‘donor’ voor een crossmotor, zoals Ridderhof c.s. dus doen. Want hoewel het merk een grote naam heeft in de motorcross, produceerde de fabriek met name wegmotoren, maar de blokken werden heel veel in het terrein gebruikt. Dat kwam onder meer door Eric Cheney, een man die 65 jaar geleden als framebouwer bij BSA werkte, maar toen voor zichzelf begon en prachtige motorcrossframes voor BSA-blokken construeerde. Van die mooie verchroomde of vernikkelde frames, waarbij de echte liefhebbers het water in de mond loopt, enkel en alleen al door naar de sublieme lasnaden te kijken. Lasnaden als kunstwerken zeg maar, en niet te vergelijken met het bak-en-braadwerk van een hedendaags willekeurig Japans frame!En ‘Cheney Racing’ bestaat nog steeds en je kunt er dus ook nog steeds compleet nieuwe rijwielgedeeltes kopen voor BSA’s. Maar als je op zoek bent naar zo’n nieuw classic-rijwielgedeelte hoef je daarvoor trouwens niet eens meer naar Engeland, want in Rietmolen – op de grens van Gelderland en Overijssel – worden tegenwoordig door TB Techniek ook aan de lopende band nieuwe ‘klassieke’ frames geproduceerd: er is inmiddels namelijk al een hele industrie ontstaan waarmee oude klassieke machines, van straatmodellen tot crossers, weer helemaal nieuw gebouwd kunnen worden. Ridderhof: “Inderdaad, veel spullen kun je tegenwoordig gewoon weer nieuw kopen. Maar de kunst is om het allemaal zo origineel mogelijk te houden. Dus met echte oude wielen, naven en vering. En een oud blok natuurlijk, want daar draait het om. Op zich zijn er nog volop spullen te koop, er zijn er natuurlijk ook ooit duizenden en duizenden gemaakt. Op beurzen als Vehikel en op Marktplaats worden nog regelmatig BSA’s aangeboden en die kunnen prima dienen als donor voor een echte crossmotor. Je mag best weten dat ik na de vijf BSA’s voor ons eigen team al meerdere aanvragen heb gekregen van mensen die willen dat ik ook voor hen zo een nieuwe klassieker ga bouwen.”In de kast in de werkplaats van Ridderhof zien we ook nog talloze BSA-onderdelen, blokken, cilinders en carters liggen. Hij zit dus voorlopig nog niet zonder? Ad: “Nee, dat zeker niet. Ik heb zelf ongeveer dertig jaar geleden nog met BSA’s gecrost en ben er ooit nog Nationaal Kampioen mee geworden. Uit die tijd heb ik nog volop spullen liggen. Daarnaast laat ik tegenwoordig nooit wat lopen, dus als er iets voorbij komt dat me past op BSA-gebied, dan gaat het mee naar Hengelo. Zo tikte ik laatst nog een hele doos koppelingsplaten op de kop. Daar kan ik dus wel weer even mee vooruit!”Voordat de BSA-blokken door Ridderhof in de crossframes gebouwd worden, worden ze eerst zowel optisch als mechanisch flink onder handen genomen.”Die meeste blokken hebben er al een heel leven opzitten, dus ze worden volledig gedemonteerd, waarna ze weer als nieuw opgebouwd worden, met frisse lagers en nieuwe zuigers. Ook vervang ik alle schroefdraad in de aluminium carters door stalen schroefdraadbusjes, zodat je later veel makkelijker aan de blokken kunt sleutelen en nooit meer kapot gedraaide schroefdraad hebt. En voor de zuigers zijn inmiddels de nodige alternatieven voorhanden, waarmee je meteen de cilinderinhoud wat kunt opkrikken. Want alle machines zien er wel mooi standaard uit, ze lopen allemaal een stuk harder dan vroeger. De vijf BSA’s die we nu klaar hebben, zitten tussen de 400 en 600 cc. De GoldStar van Bennie heeft bijvoorbeeld 520 cc, die van mij zelfs 600 cc. Dat is een echte tractor. Ook voor de nokkenassen zijn er genoeg alternatieven. Ik gebruik graag Megacycle-nokkenassen uit Amerika, die kun je bestellen met het gewenste nokprofiel, afhankelijk of je een blok wil dat onderin vreselijk sterk is, of dat je er liever eentje hebt die toeren draait. Weet je trouwens hoe ik zo’n nieuw blok in laat lopen? Gewoon inbouwen in het frame, op de kar zetten en dan een uurtje met verhoogd stationair toerental laten lopen, terwijl ik met de kar achter de auto over de snelweg rij…”De veteranencrossers – en dus ook het BSA Classic Factory Team – zijn 10 a 15 weekenden per jaar actief. Bennie Jolink: “We hebben 12 Nederlandse wedstrijden en daarnaast zijn er in Zweden, Engeland en Duitsland wat grotere internationale classic-wedstrijden. Ik rij ze niet allemaal mee, want het is bij mij een beetje passen en meten met het speelschema met Normaal. En ik kan je verzekeren dat het helemaal geen rock ’n roll is als je ’s nachts om drie uur na een optreden in je bed rolt en de wekker om half zeven weer gaat omdat je die dag moet crossen in pak-em-beet Eersel. Dat wil je niet meemaken, maar als je dan weer op de BSA stapt voor de eerste trainingen, is alles vergeten. Het hoogtepunt is trouwens toch wel de Zwarte Cross op 26 juli, daar mogen we met de classics ook aantreden. Natuurlijk is daar ons BSA-team op volle sterkte aanwezig. Dit jaar heb ik zelfs met Gijs (Bennie’s zoon en organisator van de Zwarte Cross, EB) afgesproken dat we met de classics een iets aangepast parkoers mogen rijden, want in die diepe gaten van een echte crossbaan komen onze motoren niet tot hun recht.”Ridderhof: “Ja, die Zwarte Cross is altijd hartstikke mooi en gezellig, maar voor mij ook meteen het meest vermoeiende evenement van het jaar. Daar wil iedereen graag meerijden, maar de helft slaagt er niet in om zo’n BSA ééncilinder zelf aan te trappen. Ben ik dus een uur voor de start al bezig om voor iedereen alle motoren aan te trappen, hahaha. En ’s avonds steken we de barbecue aan op het rennerskwartier en dan is het lachen geblazen. Dan komen de sterke verhalen los en worden de springheuvels steeds hoger en het zand steeds dieper. Rond de barbecue zijn we allemaal bijna wereldkampioen geworden. Dat zijn toch gouden momenten in een mensenleven!”[[kasten Eric]]DIEP RESPECTDe vijf BSA-crossers van het ‘Factory Team’ zien er natuurlijk likkebaardend lekker uit met hun verchroomde frames, gepolijste carters en tanks waar je de haren in kunt kammen. Maar het aanbod om zelf te rijden met de B44 Victor (“Welke wil je proberen, die met een ronde of met een vierkante cilinder?”) en de fameuze GoldStar grijp ik natuurlijk met beide handen aan. Ook al blijkt het maar weinig met ‘gewoon’ motorrijden te maken te hebben.Het begint al met het starten: zuiger tegen de compressie, kleplichter in, heel iets doortrappen, kickstarter helemaal omhoog, kleplichter los en met alle kracht de kickstarter naar beneden trappen om leven in de dikke ééncilinder te krijgen. Op zich een procedure die ik – als oudere jongere – nog wel ken uit m’n XT en XR-tijd, maar na tien trappen raakt de conditie op en geeft de BSA B44 nog geen enkel teken van leven. “Het helpt als je de benzinekraan opendraait en het contact voor de batterij-ontsteking aan zet,” geeft Ridderhof me als hint, nadat hij me een poosje heeft zien zwoegen, “Maar nu is de olie in elk geval goed rondgepompt.” Ach ja Ad, je moet alles leren in het leven, nietwaar? Bij de eerstvolgende trap loopt de BSA met hele dikke klappen uit de open uitlaat…Het rijden vraagt veel gewenning. Allereerst door de rechtse schakeling, maar ook door de matige remmen en gevoelsmatige afwezigheid van vering. Lopen en sturen doet zo’n BSA echter best goed. Opmerkelijk goed zelfs, want er zit flink gang in de ééncilinders, dat kun je wel aan Ridderhof overlaten! Het ene springheuveltje in ons ‘testcircuit’ boezemt me een beetje angst in, want met zijn spitse top kun je ook alleen maar een gat in de lucht springen en bij het neerkomen heb je echt een idee een deuk in de wereldbol te veroorzaken, want het is alsof er een blok beton op de grond neerkwakt. De remmen mogen ook geen naam hebben, maar gelukkig vertragen de BSA’s behoorlijk als je gas afsluit.Na de B44 is het de tijd voor het echte werk: de 600 cc GoldStar van Ridderhof. Je begrijpt op slag waarom ze Jan Clijnk destijds ‘het Atoomkanon van Helmond’ noemden. Wat een geluid en wat een klappen komen er uit de GoldStar. De GoldStar voelt helemaal aan als één brok massief ijzer en de motor is beresterk bij lage toeren. Dit is echt een crossmotor voor mannen met spierballen, die niet van treuzelen houden. Mijn respect voor de machine en voor de coureurs van vroeger groeit elk rondje dat ik me echt rond worstel, want ik heb het idee dat ik meer met de GoldStar in gevecht ben, dan dat ik aan het motorrijden ben. Dat ze met dit soort motoren destijds zo hard gingen.En gaan trouwens, want de 67-jarige Ridderhof laat zelf ook nog even zien dat een oude vos misschien wel zijn haren, maar niet zijn streken verliest. Hard motorrijden is blijkbaar net zoiets als fietsen, dat verleer je dus nooit meer. Bennie Jolink moest duidelijk nog wennen aan zijn nieuwe, massieve GoldStar, want de B44 Victor waarmee hij afgelopen jaar reed blijkt beduidend handzamer en wendbaarder te zijn. Dat laat ook Gerard Migchelbrink zien, die echt ongelooflijk hard rondgaat (en ver springt) op zo’n ‘kleine’ klassieke BSA.Hoe ouder, hoe gekker, dat zou je bijna gaan denken als je de mannen van het BSA Classic Factory Team ziet rond boenderen. In feite geldt voor Bennie, Ad en Gerard precies hetzelfde als voor hun prachtige BSA’s: ze zijn aan hun tweede jeugd begonnen. Hun bouwjaar is al niet meer zo recent, maar ze zijn jong van geest en genieten met volle teugen van het leven, dat straalt gewoon van hun lachende koppen af. Mannen, bedankt voor een mooie dag!Eric Bulsink[[streamer im kasten]]‘HET HELPT ALS JE DE BENZINEKRAAN OPENDRAAIT EN HET CONTACT VOOR DE BATTERIJ-ONTSTEKING AAN ZET!’[[kasten Kalender]]CROSSKALENDERDe Classics crossen in 2009 nog in:7 juni NK Marum13 & 14 juni GP Lochem20 juni NK Emmen28 juni Doetinchem4 juli Rhenen26 juli Zwarte Cross Lichtenvoorde22 aug. NK Ermelo6 sept. NK Den Dungen12 & 13 sept. NK Boekel27 sept. NK NederweertKijk voor meer informatie op: www.classicmotorsport.org[[STREAMERS]]EN DAAR STOND KLEINE BENNIE MET ZIJN KNIEKOUSJES EN KORTE BROEK, PAL ACHTER DE BSA VAN JAN CLIJNK, HET ATOOMKANON VAN HELMOND.CROSSEN OP ZONDAG IS LEUK, MAAR OP MAANDAGOCHTEND MOET ER GEWOON WEER GEWERKT WORDEN.VEEL SPULLEN KUN JE GEWOON WEER NIEUW KOPEN, MAAR HET IS DE KUNST OM HET ZO ORIGINEEL MOGELIJK TE HOUDEN.