Belgian Dark Dog Tour
Begin mei leek er een nieuw Ardennen-offensief los te barsten, maar wel eentje met andere kanonnen dan in 1944. Een kleine zestig sportmotoren van uiteenlopende pluimage kwamen aan de start in de Belgian Dark Dog Tour, een motorrally waarin over drie dagen ruim 1.400 kilometer gereden werd over kleine kronkelende wegen. Elke dag stonden ook een aantal klassementsproeven op het programma, waarvan de laatste steeds in het donker verreden werd. MotoPlus volgde het unieke spektakel. 23/100ste van een seconde. Dat was het verschil na drie dagen, 1.400 kilometer en elf klassementsproeven tussen de winnaar van de tweede Belgian Dark Dog Tour, de Belg Frédéric Lejeune, en de Fransman Denis Bouan. De unieke rally speelde zich af in het Hemelvaartsweekend, waarbij de Belgische Ardennen het strijdtoneel waren voor deze motorrally.Deelname stond vrij voor alle soorten en maten motoren, met als enige restrictie het vermogen: de bovengrens was vastgesteld op 100 pk. Voor de aanvang van de rally moesten alle machine op de rollenbank, zodat veel pure sportfietsen (tot R1’s aan toe), dus teruggetuned aan de start verschenen. Verder veel Ducati Hypermotars, BMW GS-sen, KTM Duke’s en Superdukes, maar ook exoten als een KTM 525 Supermoto, een omgebouwde Honda 450 crosser, een oude Yamaha XS1100 en twee zijspancombinaties op Suzuki GSX-R1000-basis.De avond voor Hemelvaartsdag startte de rally met een proloog op het circuit van Spa-Francorchamps: één rondje zo snel mogelijk, maar dan wel in het donker. In de drie daaropvolgende dagen tijd reden de rijders van ‘s ochtends vroeg tot diep in de avond ruim 1.400 kilometer op voor hen tot dan toe geheim gehouden wegen. Alles gebeurde volgens een strak tijdschema, waarbij er om de minuut gestart werd en ook onderweg regelmatig ‘geklokt’ moest worden. Op de verbindingsritten tussen de klassementsproeven moest daarbij een gemiddelde snelheid van 60 km/uur gereden worden: te vroeg of te laat bij een tijdcontrole aankomen leverde ook weer strafpunten op.Met nog enkele uren te gaan leidde zaterdagavond de Franse Buell-rijder Denis Bouan het klassement. Voor hem zat het venijn in de staart. Hij had zich in verschillende specials al de beste heeft getoond en 12 seconden voorsprong op ‘thuisrijder’ Frédéric Lejeune op zijn BMW HP2 Megamoto, die hier in deze regio woont en ook al de eerste editie in 2007 won. “Die laatste proef was een lastige. Je moest afgaan op je roadbook èn de Tripy (een GPS-navigatiesysteem waarmee alle deelnemers werden uitgerust, red),” aldus Lejeune. “Door de vele bomen op de bosrijke proef had het Tripy-systeem problemen met de satelliet. Bouan reed puur op zijn Tripy en reed dus verkeerd, ik maakte bijna dezelfde fout, maar had het roadbook ernaast, zodat ik meteen zag dat ik fout zat. Zo won ik dus 14 seconden terug op Bouan.”Als de eindstand opgemaakt wordt blijkt dat Lejeune een minimale marge van 0,23 seconden heeft op de Buell-rijder. Vorig jaar deed Lejeune het een stuk beter, toen won hij nog met 0,9 seconde voorsprong… “De BDDT een maal winnen is leuk, maar de wedstrijd nog een keer winnen is nog leuker,” aldus Lejeune, die een BMW-dealership in Bastenaken uitbaat. “We zaten heel dicht bij elkaar. Dat is nu eenmaal rally-rijden. Je moet echt het einde van de wedstrijd afwachten om de definitieve uitslag te kennen.”Rallyrijden voor motoren, en dan niet in het (woestijn)zand, maar op verharde, maar lekker bochtige wegen is nog een jonge discipline in de internationale motorsport. De bakermat ervan ligt in Frankrijk waar men aan het begin van deze eeuw met een rally startte. Dat verklaart ook het grote aantal Fransen dat zich voor de wedstrijd heeft ingeschreven. Naast de Fransen staan er veel Belgen aan de start. Plus een Italiaan en een Brit. Geen Nederlanders. Alhoewel de als Belg ingeschreven Menno Kuus wel degelijk een Nederlander is. Hij woont in Heusden-Zolder en is eigenlijk autocoureur. Hij neemt deel aan het Belcar-kampioenschap en was in 2005 Benelux-kampioen in de Porsche Cup. Voor zijn plezier rijdt Menno op een Ducati en zijn dealer, Ducati-Herzele, had het idee hem op een Hypermotard te laten deelnemen aan de rally. “Ik zei direct ja,” aldus Kuus. “Het was voor mij de allereerste keer dat ik met de motor iets in competitieverband zou gaan doen. En ik moet je zeggen: het is fantastisch.” Menno eindigde op een verdienstelijke twintigste plaats van de 52 finishers en in zijn eigen categorie werd hij twaalfde. Kuus was gecharmeerd door de ongedwongen sfeer en de kameraadschap tussen ‘al die gekken’. “Ik dacht dat ik de enige mongool was, die zo hard reed. Buiten de specials is er een grote saamhorigheid, maar in de specials zijn we weer allemaal haantjes en wil ieder de snelste zijn.” Hij zegt vooral profijt gehad te hebben van zijn competitie-ervaring in het autoracen en van het feit dat hij niet bang is. Was zijn deelname gestoeld op de Olympische gedachte (meedoen is belangrijker dan winnen) of wilde meer? “Als ik als broekje hier kom en iedereen naar huis rij, dan zou het kampioenschap niet veel voorstellen. Dat kan natuurlijk niet. Je gaat je zelf testen bij de proloog en daarna ga je kijken of het zin heeft om competitief te zijn. Ik kon van meet af aan goed meekomen en ben er eens serieus voor gaan zitten. Op het kartcircuit van Spa-Francorchamps ging het echt super. Daar reed ik de steuntjes tegen de grond. Ik was toen in mijn sessie tweede….”Menno Kuus had het voordeel in een goed team te zitten. Hij had op een gegeven moment tijd om in een restaurant wat te gaan eten, terwijl het team van Ducati Herzele zijn motor onder handen nam. “Maar dan zie je ook mensen die zonder serviceploeg de wedstrijd rijden en overal alleen voor staan. Zoals die jongen met zijn Benelli TNT, die gevallen was. Die hebben we met een paar andere rijders samen weer op weg geholpen.” zegt Kuus.Kuus’ motor was vooral op het vlak van verlichting aangepast. Veel meer kun je eigenlijk ook niet doen in de rally, de motoren moeten immers op de openbare weg kunnen en conform zijn aan de regels. En afgezien van de open uitlaten die vrijwel alle deelnemers hadden gemonteerd, werd daar goed de hand aan gehouden.De 51-jarige Belg Patric Orban (in de jaren tachtig en negentig veelvuldig Belgisch kampioen wegracen) zette zijn Kawasaki 1100 uit 2002 in en werd 22e overall en 14e in zijn categorie: “Die Kawasaki is de motor waarmee ik soms met mijn vrienden zondags een ritje maak. Ik heb er nooit mee geraced, maar nu wel drie dagen rally mee gereden. Eigenlijk was de machine niet goed geprepareerd. De elektrische installatie moet je toch erg goed voor elkaar hebben, met veel extra verlichting. Niet alleen om de weg te verlichten maar ook om het roadbook in de avonduren te kunnen blijven lezen.” Verschillende teams namen de tijd bij een servicestop aan het begin van de avond te baat om de extra verlichting voor de avondritten te monteren. Orban: “Ik zag motoren met enorme verlichtingsinstallaties en dacht nog: ‘Waar is dat allemaal goed voor?’ Totdat je in het donker over slingerende wegen in de bossen moet rijden. De laatste verbindingsritten reed ik steeds achter nummer 72 aan, die had enorme lampen en dat hielp echt…”Ondermeer de vermoeidheid maakt de Belgian Dark Dog Tour best zwaar. In drie dagen 1.400 kilometer rijden over kleine, soms in slechte staat verkerende baantjes, dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Patric Orban: “Je moet wel wat conditie hebben om zo’n rally te kunnen rijden. Je hebt heel weinig tijd om te rusten. Ik denk dat ik op vier dagen maar twaalf uur geslapen heb. Je moet daarnaast je motor ook nog kunnen onderhouden. Ik heb weinig problemen gekend en we hoefden bij wijze van spreken alleen maar benzine bij te vullen. Maar er waren teams die veel harder moesten werken, onder meer door valpartijen. Dan is het extra vermoeiend.”Winnaar Frédéric Lejeune zegt dat deze Belgische wedstrijd, die meetelt voor het internationale rallykampioenschap, nog best meevalt. “In Frankrijk is in september altijd een rally van een hele week. De Belgische tour maar drie dagen. Het zijn wel lange dagen en op het einde ga je door vermoeidheid fouten maken.”Een ander probleem vormden de wisselden weersomstandigheden. De proloog ging van start in een fikse regenbui. De eerste en tweede dag werden gekenmerkt door zon, regen én hagelbuien. De laatste dag was het stralend weer. Lejeune’s reactie daarop is laconiek: “Dat is nu eenmaal het Belgische weer”. Menno Kuus was blij dat hij een (oranje) winterjas had meegenomen, die hij op de verbindingsetappes over zijn lederen overall kon dragen.Misschien lag de grootste uitdaging van deze BDDT wel bij de organisatie, die vanuit Stavelot drie dagetappes van dik 400 km uitzette, waarbij de routes tot het allerlaatste moment voor iedereen geheim moesten blijven. Olivier Aerts van organisator Degecom: “En ze bleven geheim, dat is erg positief. Het ging erom dat niemand de route en de specials vooraf kon verkennen. Dat niet kunnen verkennen van de specials vooraf is trouwens een regel die vanuit het internationale kampioenschap opgelegd is. We hadden wel video’s beschikbaar voor de rijders, zodat ze enigszins wisten wat hen te wachten stond, maar die waren toch moeilijk te beoordelen door de rijders.”Hadden de (Franstalige) Belgen dus een voordeel bij het feit dat de wedstrijd in ‘hun’ Ardennen werd verreden? Frédéric Lejeune, die zelf vaak in de Ardennen rijdt: “Enerzijds niet, want we zijn nu op wegen gekomen waar ik echt nog nooit eerder geweest ben. Maar sommige specials, zoals die in Gedinne, kende ik daarentegen wel.”Patric Orban zegt dat iedereen wel links of rechts informatie bijeen trachtte te sprokkelen: “Wat mijzelf betreft, ik kende twee specials, maar de andere niet. Ik kon me bij enkele heuvelklim-trajecten baseren op mijn kennis van de baan van de wedstrijden die ik er vroeger heb gereden. Dat heeft me waarschijnlijk wel geholpen.”Tussen de specials reden de deelnemers tussen het gewone verkeer in én moesten ze zich houden aan de geldende verkeersregels. Voor Orban was dat niet al te moeilijk, al moest er toch flink doorgereden worden: “Vrijdagavond reden we terug van Huy naar Stavelot en kwam ik met 46 minuten voorsprong op het schema aan. Maar toen heb ik ook de hele weg gereden alsof het een special was, gelukkig was er niet veel verkeer. Maar als je iets moet repareren aan je motor, moet je wel snel gaan om tijd te winnen. Vooral binnen de bebouwde kom moest je wel oppassen om niet geflitst te worden, erbuiten ging het veel sneller. De meeste Ardenner wegen lenen zich daar goed voor, het verkeer is er niet erg druk.”De veiligheid van de rijders stond hoog in het vaandel van de organisatie, die vanuit het ‘zenuwcentrum’ in Stavelot een klein 200 vrijwilligers en een professioneel tijdwaarnemingteam (uit de autorally’s) aanstuurde. Die vrijwilligers zorgden voor de controleposten en het afzetten en beveiligen van de wegen voor de special tests. Daarvoor reden ze onder meer met enkel grote trucks vol stootkussens van proef naar proef om gevaarlijke bochten, lantaarnpalen en vangrails af te schermen. Maar volgens Frédéric Lejeune valt er op dat punt toch nog wel wat te verbeteren: “Je mocht eigenlijk geen fout maken, want dan kon het goed mis gaan. Een aantal van onze specials wordt ook gebruikt in autorally’s, maar een autorally is toch iets anders dan een motorrally. Als rijders hebben we hebben gevraagd om voor volgend jaar de veiligheid te verbeteren. Gelukkig zijn er op een paar schuivers na geen grote ongelukken gebeurd.”Daarmee geeft winnaar Lejeune aan dat hij in principe ook in 2009 weer zal starten. Ook de organisatie wil doorgaan met dit unieke evenement. Olivier Aerts: “We willen hier echt mee verder. Zie het als een evenement in opbouw, volgend jaar hopen we op nog meer deelnemers en nog meer publiek. De Belgian Dark Dog Tour staat nu op de internationale kalender, dat willen we uit gaan bouwen. De plannen zijn om volgend jaar de Citadel in Namen als uitvalsbasis te nemen en van daaruit ook de Vlaamse streken aan te doen. Er zijn inmiddels contacten met de kartbaan in Genk. En wat te denken van een special rond het Atomium in Brussel!”[[Kasten 1]PUBLIEKSEVENEMENT?Is een rally een publieksevenement of is het vooral een gebeuren voor de rijders? “Dit hoort een publieksevenement te worden,” aldus Olivier Aerts van organisator Degecom (ook bekend van de Bikers’ Days en Bikers’ Classics). “Het probleem is echter dat we het parcours voor de rijder geheim willen en moeten houden, zodat we ook het publiek dus pas erg laat kunnen informeren hoe de dagetappes lopen en waar de specials zijn. Zodra de rally van start gaat, hebben we voor de bezoekers een programmaboekje klaar, met alle mooie punten erin, zowel op kaart als met GPS-coördinaten erbij. Ook staat dan die basisinformatie op onze site www.belgiandarkdogtour.com. Het is natuurlijk ook nog een heel jong evenement, maar het is echt onze bedoeling om in de toekomst een massa volk bij de proeven te krijgen.”[kasten 2]2009: 21 – 24 MEIIn 2009 zal de BDDT opnieuw in de week van Hemelvaartsdag gehouden worden, dus van 21 t/m 24 mei. Als je dus een leuke bestemming zoekt voor een korte motorvakantie, dan kun je de BDDT vast inplannen. Bij het volgen van de rijders rij je aan de hand van het programmaboek over de mooiste weggetjes van de Ardennen, waarbij niet doelloos rondtoert, maar echt van special naar special rijdt. Tot een uur voor de start van de eerste rijder mag je zelf met je motor de specials op om die te verkennen en een mooi plekje te zoeken.[kasten 3]WERELDKAMPIOEN ALS NULRIJDEREen opvallende verschijning in de karavaan: oud-coureur en ex-wereldkampioen endurance Stéphane Mertens. Hij reed de rally mee als één van de twee voorrijders; zijn Ducati Hypermotard was voorzien van nummer 0. Wat was zijn taak? “Als nulrijder moest ik het parcours controleren. Nagaan of de route-informatie klopte en het tijdschema juist was. Als nulrijder laat je bij de specials ook weten dat de wedstrijd begint, ik waarschuwde als het ware het publiek en de baancommissarissen,” aldus Mertens.Mertens reed ontspannen rond en behield in de specials ook een ruime veiligheidsmarge, voor hem was de rally eerder een plezierrit. Maar – competitiebeest als hij is – zou hij niet liever om de overwinning gereden hebben? “Dan zou ik meer voorbereiding moeten hebben. Ik wil het dan ook goed doen en niet improviseren. Dit was voor het plezier, ik heb ook niet echt de gewoonte om op straat te rijden en wilde me daarom amuseren zonder de druk van een resultaat. Er zijn aan zo’n rally toch ook wel gevaren verbonden.”