Bandentest (1) – toerbanden
Heeft je motor bij het begin van het seizoen ook last van zwaar sturen? Mankeert het aan lichtvoetigheid en goede grip? Dan schrijven we een recept voor: nieuwe banden! Een medicijn dat wonderen doet. Maar welke zwarte pil is voor je motor de juiste? We hebben een flinke testrit gemaakt met zes actuele toerbanden, zijn flink aan het sturen geweest op bochtige wegen en zijn op nat wegdek vol in de ankers gegaan. Hier onze diagnose na tweeduizend kilometer.
Wat een ellende was het vorig jaar. Zoals altijd was eigenlijk alles in kannen en kruiken voor onze grote bandentest. Testmotoren waren geregeld, een flinke route uitgevogeld voor de slijtageronde, een professioneel testterrein geboekt voor de proeven op de limiet op droog en nat wegdek en personeel gerekruteerd (fitte rijders met stevig zitvlees, dus). En toen sloeg Covid-19 toe.
Maar zoals in elke crisissituatie is het een kwestie van de moed erin houden, dus toen er zo halverwege het jaar weer licht aan de horizon gloorde, zetten we de hele procedure opnieuw in gang. En zo konden we in december 2020 – zeg maar letterlijk en figuurlijk in het laatste licht van het jaar – in de zonnige, maar al tamelijk koude Provence (zie het bijgaande kader) de bandentest dan toch nog uitvoeren. Met het grote voordeel dat we nu mooi rond de seizoensstart van 2021 al het belangrijkste uitrustingsonderwerp kunnen behandelen: banden!
Welke zijn het beste om mee te toeren, te reizen en te blazen, in bochten op droge en natte wegen? Iedereen die nu zijn motor uit de garage rolt en fronsend naar een stel bijna versleten banden kijkt, die kan zich op de komende pagina’s en ook in de volgende nummers van MotoPlus mooi oriënteren op een set nieuwe rubbers. Banden zijn immers het eerste middel om naar te grijpen om ook oudere motoren weer goed en veilig te laten sturen.
Dit eerste deel wijden we aan de voor allround-gebruik geschikte toerbanden in de zeer gangbare maten 120/70 ZR17 en 180/55 ZR17. Deze banden zijn geschikt voor heel veel verschillende motoren en rijomstandigheden. Wat we hier simpelweg toerbanden noemen, heet in de folders van de fabrikanten vaak ‘Sport Touring’, wat eigenlijk ook heel toepasselijk is. Deze bandencategorie heeft namelijk al geruime tijd enorm veel gewonnen aan sportiviteit, oftewel scherpe stuureigenschappen en veel grip. Zelfs een zogeheten ‘power naked’ uit de klasse van meer dan 150 pk kan prima met banden uit dit segment worden uitgerust, zeker wanneer hij voor dagelijks vervoer wordt gebruikt van het vroege voorjaar tot diep in de herfst.
Maar welke band is het beste voor wie? Daarvoor gaan we de toerbanden van de zes merken eens nader bekijken. Op bochtige binnenwegen, op nat wegdek en op de lange afstand. Tijd om de motoren te starten.
AANGESTOKEN DOOR DE ZON
De waarheid ligt op straat – dit geval de binnenwegen. In dit eerste hoofdstuk proberen we uit of op zonnige slingerwegen bij de zes testdeelnemers het zweet uitbreekt.
Hoe definiëren we de term binnenweg? Dat kunnen we het beste doen met het uitsluitingsprincipe: alles wat geen snelweg is. Maar dan zit er nog een enorme spreiding in dit verzamelbegrip. Sluiten we hoofdwegen uit? Dan horen we al rijders klagen die bijvoorbeeld via de Route Nationale naar Zuid-Frankrijk rijden, of die over de Duitse Bundesstraßen door de Eifel, het Schwarzwald of het Saarland rijden, waar de hoofdwegen als een soort achtbaan door het landschap lopen. Ook daar kun je fantastisch sturen. Uiteindelijk geldt voor bijna elke motorrijder: of het nou een autoweg, hoofdweg, binnenweg of bergweg is: hoe bochtiger hoe beter. En hoe zonniger, hoe platter je gaat. De vraag is in hoeverre de banden daar in meegaan.
Om daar achter te komen, hebben we ons kamp in Zuid-Frankrijk opgeslagen en hebben daar voornamelijk rondgereden op wegen van de D-categorie met meestal driecijferige volgnummers. Wat dat betekent, zie je zeer aanschouwelijk op bijgaande foto. Of zeer uitdrukkelijk op een ‘gele’ Michelinkaart, schaal 1:150.000. De ene bocht volgt na de andere, en wanneer je eenmaal in je ritme bent gekomen, kun je in een bijna roesachtige toestand komen waarin je helemaal één wordt met de motor en de weg. Om maar alvast met goed nieuws te beginnen: noch de motor, noch de banden leggen je hierbij echt beperkingen op!
Nu zouden critici kunnen roepen dat je met de BMW F900XR ook geen pk-monster uit de 200pk-klasse of een fullsize-toerbuffel van 350 kilo over de weg beweegt. Met alle ervaringen van voorgaande bandentesten op zak kunnen we echter constateren dan het beeld er in die gevallen niet echt anders uit zou zien, de indruk zou hetzelfde zijn, met hier en daar een minimale beperking misschien. Waarom is dat zo?
In de eerste plaats verdienen de bandenfabrikanten hier werkelijk respect. Het niveau is inmiddels dermate hoog dat je in deze testgroep niet eens echt kunt misgrijpen bij een blinde greep in het bandenrek. De meeste typeaanduidingen geven het al aan: Roadsmart III, Road Attack 3, Roadtec 01 SE, Road 5 GT, Angel GTII… Elke toerband in deze test heeft inmiddels twee, drie of meer doorontwikkelingen achter de rug. En heeft daarbij – ook dat is in onze jarenlange praktijkervaring gebleken – bij elke update merkbare en zelfs meetbare vooruitgang geboekt.
Laten we het kort samenvatten: onder ideale omstandigheden – stroef asfalt, droog wegdek, voor motorrijden geschikte temperaturen – komt geen van de hier geteste banden in de buurt van zijn limiet. Dat komt onder andere doordat er tussen de verschillende categorieën banden veel uitwisseling van technologie plaatsvindt en de grens tussen een toerband en een sportband inmiddels vrij vaag is geworden. Dual- of multi-compound loopvlakken zijn hier inmiddels ook gemeengoed, wat veel constructieve mogelijkheden biedt. Zo kan een relatief harde en slijtvaste middenstrook worden vergezeld van zachtere flanken met veel grip. En die plakken echt heel goed. Zelfs op dagen waarop ’s morgens voor het wegrijden nog de vorstlaag van de verwarmde handvatten moet verdampen. Zodra de banden nog maar handwarm zijn gereden, zijn alle zes de F900XR’s ongeacht hun bandenmerk plat in de bocht te leggen en met groot plezier door de Provence te sturen. Chapeau!
IMMUUN TEGEN SLECHT WEER
De droomomstandigheden op mooie slingerwegen hebben we gehad, we gooien het roer om en gaan de regen in. Kan die ons goede humeur verpesten? Voilá het waterballet in hoofdstuk twee!
Het meest kritische en meest spannende onderdeel van elke bandentest is het testen van de natte grip. Met welke eigenschappen zullen de zes bandenmerken ons weten te overtuigen, en welke minder? Zal het zeer hoge en gelijkwaardige niveau van het eerste testonderdeel zich hier voortzetten? Die vragen zijn gerechtvaardigd, want in het verleden werd juist op natte wegen het kaf van het koren gescheiden. Om tot zinnige uitspraken te komen, spelen de rijindrukken in de praktijk natuurlijk een belangrijke rol. Niets is immers belangrijker dan de realiteit. Glad asfalt, glibberige wegmarkeringen, zo mogelijk nog gelardeerd met allerlei bitumenstrepen, liefst precies op de ideale lijn – iedereen kent dit soort situaties, waarin er niet alleen water op de weg ligt, maar ook de tranen in je ogen staan.
Aangezien je regen niet op bestelling kunt krijgen en de omstandigheden in de praktijk niet constant genoeg zijn om een eerlijke vergelijking te kunnen maken met keiharde uitspraken, worden de natte prestaties van ons banden-sextet nogmaals getest in constante en vooral reproduceerbare omstandigheden.
Daarvoor hebben we niet alleen de beschikking over een zevende testmotor (hier komt de witte F900XR in het spel), maar ook over een speciaal testterrein. Dit jaar konden we gebruik maken van het natte testcircuit van Goodyear-Dunlop bij Mireval (in de buurt van Montpellier). Op het permanent natgehouden circuit (zie het schematische plattegrondje) kunnen alle banden relatief veilig tot op de grens worden gereden – iets wat op de openbare weg natuurlijk niet verantwoord of zelfs niet mogelijk is.
Praktisch ingestelde critici zouden nu kunnen tegenwerpen: wat heeft deze wetenschap voor nut als er niemand is die met zijn volle verstand op straat zijn persoonlijke ronderecord gaat najagen? Natuurlijk klopt dat laatste, maar deze test laat wel heel goed zien hoe de banden precies functioneren in de regen. Hoeveel grip hebben ze in bochten, hoeveel grip bij accelereren en remmen, en hoe voelen ze aan in het grensbereik? Treedt glijden plotseling op, of word je min of meer zachtjes voorbereid op het naderen van de limiet van de grip?
Zo moet je ook de rondetijden in de uitslagentabel interpreteren. De banden die in zenuwslopende zones als de rood gemarkeerde omega-bocht tamelijk vroeg en iets te plotseling wegglijden, die boeten een paar seconden in op de vloeiend grip gevende en in het grensbereik goedmoedig aanvoelende banden. Wie sowieso erg behoudend rijdt in de regen, die zal bij alle zes de merken geen tekortkomingen ondervinden. Zeker aangezien ze alle zes bij een noodstop vanaf 100 km/uur min of meer tegelijk tot stilstand komen. Een prettig idee!
LANGDURIGE WERKZAAMHEID
Marathonkwaliteiten of meer een sprinter? Op onze nauwgezette route over secundaire wegen kijken we hoe het gesteld is met de slijtage en het behoud van rijeigenschappen na 2.000 kilometer.
Geen grote bandentest zonder slijtagemeting! Van dit vaste streven om elk jaar één bandencategorie ook op slijtage te testen kan zelfs het nieuwe coronavirus ons niet weerhouden. Hoewel deze ongekende uitbraak het ons dit c.q. vorig jaar niet gemakkelijk heeft gemaakt. Zoals we in het begin al hebben uitgelegd, stond in het voorjaar van 2020 alles klaar: motoren, banden, testrijders en de routekaart voor op de tanktas. Het probleem bij het beoordelen van de levensduur: je kunt dit niet simuleren op een testbank. Of verdeeld over meerdere weken stukje bij beetje bij elkaar rijden. Er zijn immers teveel factoren die de slijtage beïnvloeden, met als gevolg dat type A dan niet met B en die weer niet met C te vergelijken zou zijn. Vandaar dus onze testmethode, die voor zover wij weten zijn gelijke niet kent in de wereld. Zelfs de bandenfabrikanten gaan niet zo ver dat ze deze arbeidsintensieve methode hanteren.
De procedure is op zich vrij simpel: een groep identieke motoren krijgt verschillende banden gemonteerd, en vanaf dat moment zet de testgroep zich synchroon in beweging. Er wordt voortdurend en regelmatig van motor gewisseld, zodat minimale verschillen in rijstijl van de zes rijders geen invloed meer kunnen hebben. Zo wordt ervoor gezorgd dat elk bandentype dezelfde belasting heeft ondergaan en er aan het eind representatieve resultaten op papier kunnen worden gezet die met elkaar kunnen worden vergeleken.
Nou is bandenslijtage zoals gezegd en zoals uit de beschrijving van de procedure ook al blijkt afhankelijk van allerlei factoren, in meer of mindere mate. Kortom: het is vrij onwaarschijnlijk dat de hier vastgestelde slijtage na tweeduizend kilometer bij een willekeurige lezer er precies zo uit ziet. Hoe en waar heb je gereden: op grote rechte wegen of kleine slingerwegen? Op Frans, Nederlands of Duits asfalt? In wat voor weer? Hoe rem je de bocht in, hoe accelereer je uit haarspeldbochten, enzovoorts enzovoorts.
In extreme gevallen kan bij de ene rijder na tweeduizend kilometer al de slijtagelimiet van 1,6 millimeter zijn bereikt, terwijl een andere na hetzelfde aantal kilometers nog 80 procent van zijn profieldiepte over heeft. Vanwege het jaargetijde moesten we deze keer de gebruikelijke heen- en terugreis naar het uiteindelijke testgebied laten vervallen; daarvoor was het in december gewoon te laat in het jaar. Vandaar dat we nu in plaats van de gebruikelijke (circa) 4.000 kilometer maar de helft op de teller hadden staan. Desondanks zijn er echter al duidelijke verschillen te zien, zoals blijkt uit de slijtagegrafiek. Dit komt mede doordat nu vooral de vele constante kilometers rechtuit op de hardere middencompound zijn weggevallen, de 2.000 kilometers zijn veel nadrukkelijker de actieve stuurkilometers op de zachtere flanken.
EEN KRACHTIG GRIPVACCINATIEPLAN
De zeer kleine verschillen in de drie testonderdelen maken duidelijk dat er hier in deel 1 van onze 2021-bandentest geen echte verliezers zijn. We maken de balans op van de test van dit zeer hoogwaardige zestal.
We kunnen na 2.000 kilometer de conclusie trekken die zich eigenlijk al na 200 kilometer aankondigde: de huidige generatie toerbanden staat op een extreem hoog niveau. Er wordt feitelijk van ze geëist dat ze universele alleskunners zijn, en in de praktijk blijkt dat elke band in deze test dat door de bank genomen ook op indrukwekkende wijze waarmaakt. De vaak tweede of derde update van de verschillende types is inmiddels bijzonder goed doorontwikkeld, zodat je bij het vervangen van je banden bijna blind een greep uit het bandenrek kunt doen. Je kunt je daarbij wel laten leiden door persoonlijke voorkeuren. Wie een allrounder zoekt die vooral bij slecht weer het beste presteert, die monteert de Michelin Road 5 of 5 GT (afhankelijk van het officiële advies per motormodel). Wie vooral waarde hecht aan een maximale levensduur, die pakt de Metzeler Roadtec 01 SE. Met hun uitgebalanceerde mix van eigenschappen grijpen deze twee bandentypes de gezamenlijke zege, zij het met werkelijk minimale voorsprong op de rest.